DORUS, EEN KLEINE GROTE MAN (IV) ik Ontginning op de afdeling Tjikembar (onderneming Giriawas). Kijkend in zuidelijke richting ziet men de onderneming Banjarwangi. Bij onderzoek vonden zij een meter of twintig verderop een zware bambustoel, die hoog en sterk genoeg was voor het vereiste doel. Maar nu was goede raad duur. Het lijk verplaatsen of niet? Lang werd daar beraadslaagd, terwijl de zon hoger en hoger steeg. Ten slotte begonnen zij dan toch aan de bouw van een platvorm in de bambustoel, nadat een van de mannen het benodigde ge reedschap in de pondok had opge haald, benevens de tas met persoonlij ke eigendommen, thermosfles en voed sel, uit de jeep van de commandant. Laat in de namiddag kwam het gevaar te gereed; en een gevaarte was het. bijna vier meter boven de grond, ver vaardigd van gespleten bambu samen gebonden met ijzerdraad, en plaats biedend voor wel zes man. Thans was het zaak om het lijk te ver plaatsen! Het lijk, dat al bijna twaalf uur in de gloeiende zon had gelegen... "Dirun, Achmad en Dul, ga het lichaam ophalen!" Dirun, Achmad en Dul wisten zich het zweet uit de ogen, schuifelden wat met hun dienstlaarzen in het gras, maar maakten geen aanstalten aan het bevel gevolg te geven. Bahrum Sjah wachtte het voorgeschre ven aantal minuten om vast te stellen of er sprake was van insubordinatie of niet. Toen begon hij te spreken. Hij sprak langdurig en vloeiend achtereen volgens in het Maleis, in Karo-Batak, in Menangkabaus en in Javaans. In deze toespraak zette hij uitvoerig uit een hoe hij dacht over de lagere ran gen bij de politie in het algemeen en over Dirun, Achmad en Dul in het bij zonder. Hij besprak ook de voorouders van Di run, Achmad en Dul, waarbij hij uiting gaf aan zijn twijfels, of deze voorou ders wel tot het menselijke ras konden worden gerekend. Immers, het was een wetenschappelijk vaststaand feit, dat de mens van de apen afstamde. Bij Dirun, Achmad en Dul was dit evolutie proces echter sterk vertraagd, ja, had vermoedelijk zelfs nog geen aanvang genomen. De drie agenten, die hun commandant kenden, waren al lang voor het einde van de toespraak weggesjokt in de richting van het lijk. Na een haastig gemompelde bede om vergiffenis tot de Almachtige, versleepten zij het lichaam van Alimah bij de voeten, een vijftien tal meters de kant van de hoogzit uit. Daarbij veranderde haar houding bijna niet. Intussen begon de zon steeds verder weg te zakken achter de boomtoppen, lange schaduwen voor zich uitzendend. Het nachtleven begon te ontwaken; het ritselde tussen de dichte lantanastrui- ken. Een vlucht kalongs wiekte traag en geluidloos in de richting van de pisangaanplant in het westen. (wordt vervolgd) Op een keer, in het begin van de twin tiger jaren was ik op herhalingsoefe ning. En Joan Vrossink en ik waren de twee enige indische jongens in een geheel europese sectie pas aangeko men beroeps. En dat was voor ons een speciaal geval, want wij moesten in Bogor i.p.v. in Bandoeng opkomen. Er was grendel inspectie en iedereen voor Dr. Voet (hu allang overleden) ONTKLEED OP SOKKEN Voor ons was het snel afgelopen: "gaan jullie maar weg, jullie zorgen goed voor je lichaam". De sokken gingen uit. Maar toen had je de dokter moeten horen tegen die baroe's! Jullie moeten elke dag je voe ten wassen en baden, was de quintes- sens ervan. Toen ik nog op Giriawas werkte (en niet op Djajasana) gebruikte ik de moter, een Cleveland één-cylinder tweetakt. Dat ding was goed, maar alleen had het geen voorwielremmen. Ik had geen rijbewijs, geen rijvergun ning, geen provinciale vergunning, geen goede remmen! Dus je begrijpt! Op een keer reed ik van Tjikembar1) terug naar de fabriek en op de grote weg passeerde ik de Commissaris van Politie uit Garoet op zijn motor met zijspan en twee agenten. Ik reed meteen hard door en schoot de weg naar Giriawas in. En je weet in dat eerste stuk is er een ongebruikte afslag naar Djolok, vóór de djambatan naar de kina van Sitoe-Ajoe 2). Ik sloeg meteen de richting Djolok in en was om de hoek aan het oog van de politie onttrokken. Ik hoorde hun motor de weg naar de fabriek opgaan. Ik reed naar Djolok en zette mijn motor in de plukloods bij de grote vijver en ging de tuinen in. Pas 's middags reed ik van Djolok naar de fabriek. Eén van die lui, een fabrieks boedjang kwam naar mij toe: "Djoeragan disaoer koe Djoeragan Kawasa." Dus ik ging naar boven naar van Meeuwen. "Zeg, Jde politie is hier geweest en zij hebben mij gevraagd of er hier een motor was. Ik heb hem direct ge zegd; neen ik heb hier geen motor. Ik heb moeten liegen voor jou! Je moet toch zorgen dat je je rijbewijs en ande re vergunningen krijgt, want anders is het beroerd voor mij". Maar zij hebben mij toen niet gepakt. 'Mang Sasmita Tjikembar: de geheel apart liggende afdeling van de onderneming Giriawas. 2) Djolok en Sitoe-Ajoe twee afdelingen onder mijn beheer. Op Djolok woonde ik. Op dié plek, in een ouder huis, werd Kees Kan geboren. In ieder geval was Emah Deot, mijn oude kokkie, vroeger zijn "min" oftewel degene die hem droeg en verzorgde. Kees' vader en de latere minister waren broers (of neven). ABONNEES AMERIKA ATTENTIE Uw abonnement (luchtpost 24,-; zeepost 19,-) kunt U per check voldoen aan: (verhoogd i.v.m. de koersdaling!) Roy Steevensz, c/o East-West House, 7357 Franklin Ave., Holly wood, California 90046. Indien U Uw Tong Tong niet hebt ontvangen of Uw exemplaar be schadigd is, en U een ander wenst, kunt U zich ook wenden tot Roy Steevensz. Naar Den Haag schrijven duurt lang 19

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1975 | | pagina 19