SPELLETJES VAN VROEjSER Als ik nu het dure speelgoed bekijk van mijn neefjes dan denk ik aan mijn speelgoed van vroeger. Wat was ei genlijk het duurste cadeau dat ik ooit in mijn kinderjaren heb gekregen? Het was een pop en een poppewagentje. Maar het was niet eens een pop met oogjes die open en dicht kunnen, niet eens een pop die 'mamma' kon roepen en de pop had geen echt haar. Toch, in mijn ogen was het wel een duur cadeau want het had een mooi geel jurkje aan met een zwart strikje terwijl mijn andere poppen niet eens kleren aanhadden. Ik was er heel blij mee en met de poppewagen poseerde ik trots voor een foto die mijn vader van mij maakte. Ik had een ratjetoe van poppen, een 'Mina'-pop, dat was zo'n houten pop (leek op si Petroek) maar het had geen benen, een rose beer van celluloid (made in Japan), twee japanse popjes van porselein, ze konden alleen mooi staan, echt spelen kon je niet met ze, want ze waren heel breekbaar, verder een grote pop waarvan een arm ontbrak en dan nog een pop van stof die een neus had als een heks. Zo verschillend waren mijn poppekinderen. Ik was er urenlang mee zoet. Later breidde ik mijn poppenmenagerie uit met papieren poppen, die je zo leuk aan en uit kon kleden. Hele verhalen bedacht je dan. Mijn fantasie kende geen grenzen. Als ik met mijn broers speelde deden we andere spelletjes. We hadden ieder een houten wagentje me een paard erop geschilderd ge kregen. Dan speelden we ontdekkings reizigers. De tuin was het oerwoud, de kebon een kannibaal, onze oom een vijand die het op ons had gemunt en oma een toverheks die in het bos woonde en ons kon omtoveren in een of ander beest. We beslopen hen zon der dat ze het vermoedden en schoten hen dood met onze 'kedebök' geweren. Onze tent was een afgedankt zeil dat steunde op een paar takken. Vaak viel de tent inelkaar maar elke keer bouw den we het geduldig op. Als jonge tantes op bezoek kwamen hadden we ook een leuk spelletje. We zaten dan met z'n allen in een kring en dan ging eerst één een verhaal vertel len, hoogstens twee of drie zinnetjes daarna moest een ander het verhaal verder vertellen en daarop de volgen de enzovoort. Het verhaal werd hoe langer hoe gekker en soms zaten we zo te lachen dat we niet verder konden vertellen. Of we deden het spelletje 'warm of koud'. Eén moest dan de kamer uit en de anderen verstopten een voorwerp in de kamer. Was de persoon dichtbij het bewuste voorwerp dan schreeuwden we: warm! warm! en was de persoon er ver af dan gilden we: koud! koud! Soms gingen we vliegeren. Niet echt vliegeren met een vlieger, onze vlieger was gewoon een platte steen en meest al werd moeders naaigaren (tjap Gadjah, dat was de sterkste!) stilletjes gebruikt. Een keertje stalen we wat beras van de kokki en stilletjes kookten we het in een kleine kendi op wat houtvuur. We deden het stiekem want we moch ten niet met vuur spelen. Het resultaat was ongare rijst dat nog gosong was ook maar we vonden het toch lekker. Ik speelde ook vaak met oendoer-oen- doers. Ik ving dan een paar mieren leeuwtjes, deed ze in een blik met zand en zocht naar wat mieren voor hun voedsel. Eigenlijk een wreed spelletje maar ik was gefascineerd door het ge drag van de mierenleeuwtjes. Het garen ging enige malen stevig om de steen heen en als ieder zijn vlieger gereed had dan zochten we de gordijn rail op. De gordijnen schoven we opzij, het touwtje met de steen werd erover heen gegooid en door het op en neer gaan van de steen en door de wrijving van de touwen tegen elkaar kon het gebeuren dat je dan je 'vlieger' verloor. Voor het slapen gaan gingen we ook nog wel eens in bed 'Dikke Bertha' spelen. Degene die 'Dikke Bertha' werd kreeg een kussen of goeling op zijn buik vastgebonden en moest trach ten de anderen omver te duwen. Het was een ontzettend groot bed, ruimte was er dus genoeg maar het lawaai en gegil dat we daarbij produceerden kon den de volwassenen nooit waarderen. Of we speelden 'krokodilletje'. Degene die de krokodil speelde werd gewikkeld in een deken, de armen vooruit dat was de bek van het monster. Dan schuifel de het monster langzaam vooruit op zoek naar prooi. De krokodil kon niets zien want zijn hoofd zat onder de deken. Je mocht de kamer niet uit en dus werd het ook hier een gegil, ge lach en gerèn van jewelste. Echt mooi speelgoed bezaten we niet, wel fantasie om met elkaar te spelen, samen te lachen, samen pret te hebben. Ik bekijk nogmaals al het speelgoed van de kinderen van nu, vaak ontzet tend duur. Als ik over mijn kindertijd vertel aan mijn pleegzusje dan lacht ze er vrolijk om. Ze kan echter niet be grijpen dat we toen geen televisie had den, geen bandrecorder, platenspeler of casette-recorder. Ze is blij dat ze er toen nog niet was want deze tijd lijkt haar toch veel leuker. Ik bedenk nu dat we eigenlijk nog veel meer leuke spelletjes hebben gedaan, maar het wordt te lang om er alles over te vertellen. Wel vraag ik me af of er al luidjes zijn die ook zo ge speeld hebben als wij toen? BENITA NAGEL-NEYS OUDE ATJEHSE ZEGSWIJZEN (in verband met de leesbaarheid is de oude spelling gehandhaafd) Senmeudjid meuseudjid) Atjeh Iheë goë on si goë leubèh dji lob gadjah hana teupèh dji lob leubèng dji mèh (tamèh-tamèh) Vertaling: Een Atjehs bedehuis drie lagen atap en nog een er boven op zo er olifanten mochten binnengaan raken deze niets aan echter indien er rode luizen (leubéng) komen worden de stijlen (van de moskee) weggedragen, leubéng is een rode luis, die op padistro en bij de mens voorkomt) Betekenis: Dit gezegde duidt er dus op, dat kwade elementen in een moskee veel onheil kunnen brengen. J. H. J. Brendgen "Jullie bami ruikt altijd zo lekker, komen we niet ongelegen?" 1f

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1975 | | pagina 18