O
O
O
-s>.
O O O O O O O
O
O O O O O
O
O
o o O O O
t
o o O O O
O
O
o O O O O o /""n
o o o o
deze kosong?
hotel ,ardjoena'
INDISCHE
OVERLEVERINGEN
Permainan Bukan Main vervolg
Die grote bakjes zijn een soort gu-
dangs. De helft van de kuiltjes is van
A, de andere helft van B. Elke speler
heeft z'n gudang links - en z'n kuiltjes
aan zijn eigen kant van het bord.
Eerst zitten er in elk klein bakje 7
steentjes (of schelpjes of bruine bo
nen of pitjes) en zijn de gudangs leeg.
Zoeten. Wie wint, begint. Die pakt de
steentjes uit één van z'n vakjes. Alle
steentjes. En nu maar strooien. Eerst
naar links gaan, langs de eigen gudang,
dan naar rechts en dan weer terug:
In elk klein kuiltje dat gemampird
wordt, één steentje laten vallen en ook
in de eigen gudang. Niet in de andere.
Als het laatste steentje in een bakje
komt, waar wat in zit, ajo terus! Alle
steentjes uit dat kuiltje pakken en dan
puter lagi I Geeft niet, of dat bakje niet
van jezelf is.
Komt het laatste steentje in de eigen
gudang: ook doorgaan. Met de steen
tjes uit een eigen klein kuiltje. Uit
welk? Mag zelf weten I
Als het laatste steentje valt in een leeg
eigen kuiltje (geen gudang), waduh, he-
weldeh dese! De speler, bij wie dat
lukt, moet alle steentjes uit het bakje
er recht tegenover pakken en in z'n
gudang doen. Z'n beurt is dan voorbij
en de ander moet verder spelen.
daar di-ambil I
tjes uit z'n gudang en doet er telkens
weer zeven van in z'n bakjes. Hij moet
eerst z'n kuiltje helemaal rechts vullen,
dan dat ernaast, enzovoort.
Hier beginnen
En als het laatste steentje, dat je los
laat nu in een leeg bakje komt, aan
de overkant van het bord? Ook dan
is de beurt voorbij. Alleen: nu mag er
niets gepakt worden, om te simpan.
Er wordt gespeeld tot één van de spe
lers geen steentjes meer in z'n kuiltjes
heeft. De ander brengt dan alles, wat
hij nog in z'n bakjes heeft naar z'n
gudang. Wie de volste gudang heeft,
wint.
Je kunt ook zeggen: "Wat wint? Wie
wint?" Nietes! Ajo, even berdjadjan en
dan pukul terus!" Berdjajan waarmee?
Nou, heel gewoon, met pisang goreng
en met saté, met rempèjèh, lemper,
met gimbal met gandos, mettem-
peh, tahu, metach schei uit, straks
helemaal gniler, ikke
Doorgaan maar! Als er verder wordt
gespeeld, neemt elke speler de steen-
LOGEREN IN DEN HAAG?
Natuurlijk bij
voorheeen Java-Hotel, Batavia
Directie Mevr. A. M. van Dijk-de Lange.
Moderne kamers, prima service, prettige
sfeer. Iedere kamer EIGEN douche-cel. In
iedere kamer warm en koud stromend water.
Vanaf f 30,— p.p.p.dag.
Groot Hertoginnelaan 205. Tel. 070-39 03 24
Hier beginnen
In elk bakje komen nu zeven steentjes,
ofniets. Steentjes, die niet in de
kuiltjes mogen, moeten terug in de
gudang. Vakjes zonder steentjes: mati!
Doen niet meer mee.
Dan: weer spelen als eerst. Wie de
meeste dode bakjes heeft, begint nu.
Als de steentjes van één van de twee
op zijn, weer even tijd voor omong-
omong, en itjip dit en itjip dat. En zo
maar door, door, tot één speler minder
dan zeven steentjes heeft, om weer in
z'n bakje te doen.
Sommige mannen durven geen tjong-
klak te spelen. "Vrouwenspel", zeggen
ze. Gekheid natuurlijk.
In de ene streek zijn de mancalaspel-
letjes alleen voor vrouwen, in de ande
re alleen voor mannen. Mefuhva b.v.
(met wel 112 bakjes!) - in N. Transvaal
- mag niet door vrouwen worden ge
speeld. Het wordt ook niet gespeeld
als het al donker is geworden, omdat
er dan veerovers kunnen komen. Wordt
gezegd.
In de regentijd mogen geen pitten als
steentjes gebruikt worden. Dat zou
donderbuien aantrekken.
Ketik - ketik - ketik - ketok. Bijna over
al in Indonesië zijn mancala-spelletjes
gespeeld. Niet altijd dezelfde. Overal
hadden ze een andere naam (zoals b.v.
Meusuëb op Atjeh, Matu op Sumba en
Galatjang in Dara-dara op Celebes.)
Zouden ze daar nóg bekend zijn - en
zouden er op Java nog vaak vrouwen
om een houten blok heenzitten. Geel
licht op de mooie ronde lijnen bij hun
ogen en zacht-glanzend op hun haar?
Een slanke hand als een kidang sprin
gend van het ene kuiltje naar het an
dere? Ketik, ketik, ketik, ketok
J. H. v.d. Walle
door LARMOYEUR
CERAM
Als men geluk heeft en een zwarte
taripang vindt.
Een Ambonnees van Noesalaoet ging
met z'n dochter naar Ceram om sagoe
te kopen. Daar hoorden ze van een
Cerammer het volgende verhaal.
In Elpapoeti was eens een arme wedu
we. Op een keer ging ze naar het bos
om hout te zoeken. Terwijl ze daar zo
rondliep, zag ze plotseling voor zich in
de struiken een zwarte taripang (tari-
pan, tripang - zeekomkommer; eetbaar,
stekelhuidig dier) liggen.
Nu is het vinden van een zwarte tari
pang het grootste geluk, dat iemand
overkomen kan, want hij is een god.
Maar hij is buitengewoon moeilijk te
vinden.
Het vrouwtje was dus in de wolken,
toen ze hem zag liggen, en wat vanzelf
spreekt, ze raapte hem op en liep er
haastig mee naar huis; het was een
tovertaripang en ze zou rijk worden.
Dat was al met meer arme vrouwtjes
gebeurd, die er een gevonden hadden.
Thuisgekomen bad ze tot de taripang:
of hij haar asjeblief rijk wou maken. En
's avonds legde ze hem onder haar
hoofdkussen. Dat bleef z'n vaste plaats.
Op een avond gebeurde het wonder;
de taripang begon te praten.
"Vrouw, geef me een cent," zei hij.
Maar de vrouw had geen cent. Die
moest ze eerst van een buurvrouw
lenen. Toen ze hem had, gaf ze hem
aan de taripang. En toen ze de volgen
de morgen opstond, vond ze een hele
hoop centen onder haar hoofdkussen.
Buurvrouw kreeg haar cent terug. Wat
was de taripang-bezitster gelukkig!
Die avond begon haar god weer te
praten.
"Geef me een gulden," zei hij.
Een gulden? Die had ze niet. Maar
wacht, ze kon honderd centen inwisse
len. Weer liep ze naar de budrvrouw.
"Och buurvrouw, kun je me ook hon
derd centen wisselen voor een gul
den?"
De vrouw hielp haar even goedmoedig
als de eerste keer en blij liep ze met
de gulden naar huis en gaf ook dit
geldstuk aan de taripang.
De morgen daarop lagen er onder haar
hoofdkussenallemaal guldens. Een
berg guldens was het! Nu was ze rijk.
Maar de taripang vond het nu ook ge
noeg. Hij zei: "Vrouw, nu moet je me
weer terugbrengen naar de plaats,
waar je me gevonden hebt."
En dat heeft ze gedaan.
Overgenomen uit: Indische overleve
ringen", Uitg. W. Thieme.
19