Hoe is het werkelijk in Indonesië
slot
Een kwaadaardige legende over Blanda-haat
Vestiging van gepensioneerden zou belangrijke geld-injectie betekenen
Nog even over die stemming onder het volk. In een of ander blad las ik een
verhaal over een Indonesische jongen, die een snoepje van een gast van zijn
ouders afsloeg, omdat die gast een Blanda was en hij geen gift van "de vijand"
wilde aannemen.
Dat moet een belevenis zijn geweest, eerst nu verteld, maar meegemaakt vóór
1965, toen het onder links dictatoriaal bestuur raadzaam was op een dergelijke
wijze blijk te geven van zogenaamde "loyale" gevoelens (je kon nooit weten,
wie er meeluisterde!). Maar dan nog blijft het een vreemd verhaal, want welke
Indonesische jongeman zou het wagen onbeleefd te zijn tegen een gast van zijn
vader? Maar ja, in die communistische periode was alles mogelijk en tenslotte
is het in een "socialistische" staat misschien wel een deugd dat de zoon tegen
zijn ouders intrigeert.Zover staat het communisme niet af van de Nazi-ideologie.
Hoe dan ook, tegenwoordig zou zo'n
ondervinding onmogelijk zijn. Het is
zelfs zo, dat een "Blanda" altijd iets
meer hormat en vertrouwen krijgt dan
een andere buitenlander. En dat is ook
zo vreemd niet, want het waren de
Blanda's tegen wie het vorige regiem
zich voornamelijk keerde. En dat re
giem is algemeen gehaat. En wat onder
dat bewind "slecht" werd genoemd,
is dus noodwendig nu minstens "goed"
Bovendien binden duizenden familie
banden en trouwe vriendschaps-ban-
den ons individueel aan individuele
Nederlanders. En tevelen onder de ou
dere Indonesiërs weten maar al te
goed, dat het vroegere koloniale be
wind niet alleen ten opzichte van ons
een politie-staat was, maar ook wel
degelijk ten opzichte van de blanke
onderdanen, of zij nu import waren dan
wel hier geboren.
In ieder geval betekent "Blanda" voor
de kleine man nog steeds: kundigheid,
fatsoen en financiële betrouwbaarheid.
Als je die mensen vertelt over de hui
dige "geweld-staat Nederland" dan be
schouwen ze je als minstens niet hele
maal goed snik.
Vestiging van gepensioneerden
zou groot voordeel opleveren.
Voor we overgaan tot een nadere be
schouwing van de economische toe
stand in dit Indonesië van nu, wil ik
toch een verhaaltje vertellen, over een
onderhoud met het hoofd van de voor
lichtingsdienst der Immigratie. N.av.
recente publicaties in Tong-Tong over
vestigings-mogelijkheden hier te lande
voor oud Indischgasten, bevestigde hij
mij, dat zoiets onmogelijk is. Verblijfs
vergunningen van permanente aard
worden alleen verstrekt aan personen,
die hier komen investeren, of werkzaam
zijn. Maar toen ik hem vertelde, dat
gepensioneerden met een Nederlands
pensioen hier uitnemende investeer
ders zouden zijn, wier investering di
rect ten goede zou komen aan de be
volking (bouwvakkers, kleermakers,
schoenmakers, tuinlieden, huisbedien
den, groente-handelaren, etc.etc.) en
dat een vestiging van bijvoorbeeld een
duizend gepensioneerden (die uit de
aard der zaak zich in kleinere berg
dorpjes zouden vestigen) een directe
investering te plattelande zou beteke
nen van zo'n slordige 90 millioen ru-
piahs per maand werd hij enthousiast
en stelde voor, dat men onder gepen
sioneerden in Holland een actie-comi
té zou vormen, dat hun wensen zou
voorbrengen bij onze Ambassade te
Den Haag. Hij meende, dat uit zo'n ver
zoek heel best een speciale immigratie-
wet voor dergelijke lieden zou kunnen
voortkomen. En was kennelijk teleur
gesteld, toen ik hem vertelde, dat al
zouden wij (onze regering) hun ook met
open armen ontvangen, de Nederland
se regering wel weigerachtig zou blij
ven om hun pensioen in Indonesië vol
uit te betalen. Zulks onder het motief
dat die grote pensioenen de Indone
sische gepensioneerden "jaloers" zou
den maken Daar begreep hij helemaal
niets van. Ik trouwens ook niet! Maar
nu over onze economie!
Het gaat steeds beter
Het zuiverste bewijs dat die nu in op
gaande lijn zich beweegt, is wel het
feit, dat zelfs onze sluwste tegenstan
ders dit niet kunnen ontkennen. Name
lijk dat de koers van de RUPIAH nu al
gedurende meer dan drie jaren muur
vast is. Dat is ook internationaal er
kend.
Een ander feit is, dat er voor de kleine
man sinds 1971 geen inflatie is geweest.
Zeker, ook Indonesië is verwikkeld in
de internationale inflatie-curve alhoe
wel één van de laagste ter wereld, na
melijk niet meer dan 9% per jaar (Japan
25%), maar die is vrijwel uitsluitend
voelbaar in de sector "import-goede
ren" en producten hier te lande ver
vaardigd uit "geïmporteerde grondstof
fen". Maar de kleine man heeft daar
niet mee te doen. De prijzen van de
9 voornaamste voedingsmiddelen (en
met name van rijst) zijn nu al geduren
de ruim 3 jaren volkomen stabiel. Zelfs
is het zo, dat door de sterk gestegen
productie en de ruime import, de rijst
prijzen al lang gedaald zouden zijn
beneden het peil dat voor de tani (land
bouwer) nog een winstmarge openlaat
(waarvan hij immers leven moet), indien
niet de regering een minimum rijstprijs
had vastgesteld, waarvoor hij zijn pro
duct altijd kwijt kan aan de regerings
inkoop-dienst (Bulog Buro Logistik).
Die minimum rijstprijs is de evenwichts-
factor tussen de draagkracht van de
consument en het lonend zijn van de
productie. Daar de rijst-prijs al sinds
eeuwen de stabiliserende factor is in
de volkseconomie, kan met overtuiging
gezegd worden, dat voor de kleine man
in Indonesië geen inflatie bestaat.
Hoogstens op het gebied van de textiel,
maar ook daar (de eenvoudige en bin
nenslands in ruime mate gefabriceerde
textiel) is ze nauwelijks voelbaar.
Sinds enige jaren behoren ook brood
en aardappelen tot de belangrijke voe
dingsmiddelen. Daarvan zijn de prijzen
wel gestegen, maar in verhouding tot
de vermeerderde inkomsten per capita
der bevolking (ongeveer US$ 18 per
capita per jaar, is die stijging gering
(brood van 600 gram van Rp. 55,tot
Rp. 60,Oebie, van ouds de voor
naamste bijvoeding, is practisch niet in
prijs gestegen. Maar vis en zoute vis
wel. Dat is erg jammer, want in het
binnenland is de animo voor het eten
van vis toch al niet groot. Daarom ko
men oogziekten als gevolg van gebrek
aan vitamine A nog steeds veel voor.
De regering heeft wel een dietisten-
dienst opgericht, die speciaal tot taak
heeft er voor te zorgen dat in het be-
volkings-dieet de vitamine A in vol
doende mate aanwezig is. Veel kan
natuurlijk verholpen worden door het
Bij dit laatste artikel uit de serie waarin wij Agus Daruch hebben laten uitspreken
over wat hij op het hart had over Indonesië, behoort een klein naschrift.
Wij beseffen heel goed dat wij met het plaatsen van deze artikelen de deur heb
ben geopend voor critiek, of pertinente tegenspraak op wat de schrijver als zijn
visie over de maatschappelijke en politieke toestand in Indonesië weergeeft.
Daruch beseffe goed dat hij tegenover zich zal vinden een groot aantal deskun
digen op elk gebied en met een politiek inzicht dat zijn weerga in de wereld niet
kent: Nederlanders. Die weten namelijk alles beter. En wie hier lang genoeg,
onafgebroken woont zal het daar gloeiend mee eens zijn. Ook al beweerde de
auteur-journalist Hazelhoff Roelfzéma dat hij de Nederlanders om die eigenschap
doodvermoeiend vond. Een oordeel dat hij dan deelt met de goden, als U zich
het spreekwoord misschien nog herinnert.
Maar mocht er uit die artikelen van Daruch misschien nog wat leerrijks te halen
zijn, of iets dat tot nadenken stemt, dan menen wij dat de plaatsruimte niet voor
niets zal zijn gegeven.
Men is nooit te oud om te leren. Of liever gezegd: te jong. L.D.
8