BIMA, DE FIJNBESNAARDE GEWELDENAAR Een Chinees Tokohouder zag Napoleon Bima, de tweede der Pandawa-broeders, kwam in een vlies gehuld ter wereld. Geen wapen was krachtig genoeg om hem uit zijn omhulsel te bevrijden en ten einde raad legde men hem in het woud van Gandamajit, in afwachting van de hulp der Goden. Batara Guru zond toen de olifant Gadjahsena, die met zijn slagtanden het vlies verbrak. Op dat ogenblik daalden Batara Narada en Dewi Uma neer uit de Godenhemel en kleedden de kleine Bima in de Poleng Bang Bintulu, een geblokt weefsel. Bima doodde Gadjahsena en diens gestalte loste zich op in Bima, en terzelfdertijd was hij groot en volgroeid naar lichaam. Bima zou een man van uitersten blijken te zijn. Hij is zachtmoedig wanneer hij het goede aanwezig weet; zodra hij echter kwaad en onrecht vermoedt, is zijn woede verschrikkelijk. Hij zal zichzelf zelfs een arm afhakken zo hij in die arm ook maar een spoor van slechtheid zou ontdekken. Zijn kracht is onbeschrijfelijk en zijn moed grenzeloos. Hij is de Bloem van het Slagveld (Kusumadilaga). Hij is schrikaanjagend voor wie hem durft aan te zien; zijn ogen zijn doordringend en hij spreekt met dreunende stem, terwijl zijn lach is als het galmen van een donderslag. Op zijn weg door de wereld wordt Bima vergezeld door donder en bliksem, door stormen en aardbevingen, want hij is de zoon van Batara Baju. Deze krachtmens, schijnbaar simpel en louter op brute spierkracht afgestemd, is in werkelijkheid helder van verstand en zijn briljante geest is fijn vertakt als de vezels van de tamarinde. Dewa Rutji, de Allerhoogste, schonk hem wijsheid en inzicht. Bima draagt in zich de kennis van het reine hart, de waarheid en de ware geest; van de dood in het leven en het leven in de dood. Als de volle maan heeft een alomvattende kennis zich aan hem geopenbaard. Daarom is Bima de steunpilaar van het rijk Ngamarta, de raadsman van al zijn familieleden en de stuwende kracht van de Pandawa Lima. Bima heeft aan elke duim een geweldige gebogen nagel, de Kuku Pantjanaka, die het wapen zijn van de Pandawa broeders. Bima wordt ook genoemd Bratasena, naar de olifant die hem uit zijn omhulsel bevrijdde. Werkudara wordt hij genoemd omdat de wijdte van de wereld in hem vervat is. JMK Uit Budidaja, Indonesia Cultureel. Redactie Thorbeckelaan 107, Den Haag In mijn artikel: Mr. Raffles op St. Helena (T.T. No. 7) verhaalde ik, hoe omstreeks 1810, dus nog vóór de komst van de stichter van Singapore op het eenzame eiland, verschillende Chinezen daar overkwamen, teneinde er de suikerteelt tot bloei te brengen. Hierover valt nog een en ander op te merken. Vooreerst bestaat er een aqu arel, gereproduceerd in het een 40 jaren geleden zo populaire boek van Emil Ludwig, Napoleon (ill no. 19). De ze waterverftekening zou volgens de toelichting door een Japanner zijn ge maakt, doch aan de linkerrand staat een aantekening met Chinese letters over de bezitter. Waarschijnlijker lijkt mij, dat de tekenaar geen Japanner was - die mochten destijds hun vader land niet verlaten - doch een Chinees, misschien wel een der Kanton-Chine zen, die in 1810 naar St. Helena waren overgebracht. Het is nu merkwaardig, dat één dier Chinezen later in Indonesië is opge doken. Daar ontmoette hem de con troleur Eduard Douwes Dekker, meer bekend ais Multatuli, zijn schrijvers naam. In zijn Ideeën (no. 1048) be schrijft hij deze ontmoeting. Tijdens zijn nog al bewogen contro leurschap te Natal op de Westkust van Sumatra, kwam Dekker wel eens in de toko van een Chinees handelaar, die als Kéh Moeda bekend stond, dus als de jonge Kéh. Deze had Napoleon ge zien, "zeker iets zeldzaams in 'n Chi nees", meent Multatuli. "Ruim twintig jaren vroeger namelijk dan het tijdstip, waarvan ik spreek, en dus nu meer dan vijftig jaar geleden, was hij op St. Helena als kleinhandelaar geves tigd geweest (dus 1820), en daar had hij den grooten balling meermalen gezien. Om 'n proef te nemen, legde ik eens 'n Histoire de Napoléon van Laurent de l'Ardèche (een door de kunstenaar Horace Vernet rijk geïllus treerd populair geschiedwerk over de grote Corsicaan) op m'n schrijftafel, en wel zóó, dat hem 't plaatje (op blz. 756) moest in 't oog vallen, waarop Napoleon in planterstenue naar den Maleischen arbeider Tobie staat te kijken. "Tobat" 'n uitroep van verbazing) - riep hij, "toean Bonapalte!" Ik heb dien Chinees altijd met onder scheiding behandeld. Het was alsof Clio (de Muze der geschiedenis) hem door die ontmoeting gestempeld had tot iets bijzonders. En dezen indruk heb ik nog". Tot zover Multatuli. In deze Tobie, die door ruwe Engelse matrozen uit zijn vaderland was geroofd en als slaaf verkocht, moet de grote balling ex- keizer een lotgenoot hebben herkend. Er bestaan dus nog meer banden tus sen St. Helena en Indonesië dan men wel zou denken. Dr. H. J. de Graaf Bima, de tweede der Paridawa-broeders. WiLT U TONG TONG HELPEN BESTAAN? Betaal uw abonnementsgeld op tijd. Denk er zelf om, elke her innering kost 50 cent. De Pos terijen zijn rijker dan Tong Tong Betaal, als U het missen kunt, iets meer dan het abonne mentsbedrag. Elke gulden méér maakt ons bestaan solider. Denk ook aan uw boeken- en tokorekening. Elke aanmaning kost 50 cent. De Posterijen zijn rijker dan Tong Tong! Bloeiende flamboyant in een Indisch landschap, een stukje tropen aan de muur Wandtegel inclusief porto 7,50 In de winkel 6,50. (de tegel is niet hitte-bestendig, dus niet als onderzetter gebruiken) 12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1975 | | pagina 12