GUNUNG KAPUR
INDISCHE AUTEURS
IN ENGELSE VERTALING
De Gunung Kapur bij Tjisèëng, een weinig bekend, maar niettemin zeer interessant plekje
tussen Jatinegara en Bogor.
Tegenwoordig heb je twee wegen die
naar Bogor leiden. Ze lopen een km.
of dertig parallel aan mekaar. De oude
gaat dus via Jatinegara (Méster) over
Depok, en de nieuwe gaat vanuit
Kebayoran over Parung. De oude weg
wordt eigenlijk nog steeds het meest
gebruikt. Omdat er tegenwoordig veel
industrie aan ligt. En die fabrieken
hebben natuurlijk veel arbeiders nodig.
En die mensen moeten allemaal er
gens wonen nietwaar? En daardoor
kunnen we eigenlijk zeggen dat Jakarta
en Bogor tegenwoordig aan elkaar
gebouwd zijn! Vroeger kon je tenminste
nog hele einden door sawahlandschap
rijden of door rubberbossen. Met heel
af en toe een kampong. Nu is alles
kampong en fabriek met heel af en
toe een klein stukkie sawah! En rub
berbossen zijn er helemaal niet meer.
En door al die kampongs en industrie
is die oude weg natuurlijk razend
druk. Door trucks (voor de industrie)
en door de bussen en opletjes (voor
de kampongbewoners). Als je dus per
sé naar Bogor moet, of naar de Pun-
tjak gaat, dan neem je de nieuwe weg
over Parung.
Veel en veel rustiger en daarlangs heb
je tenminste nog fraaie natuur en geen
industrie!
Maar als je bij Parung bent en je wilt
iets merkwaardigs zien, dan moet je
daar rechtsaf slaan. Zomaar een kilo
meter of 10 een onverharde zandweg
op. (Als je in de regentijd gaat kan je
beter, net als ik, een motor gebruiken
want anders blijf je beslist ergens vast
zitten!) Op een gegeven moment kom
je dan in Tjisèëng. En direkt na Tji
sèëng rij je dan tegen iets heel merk
waardigs op. Zomaar tussen de prach
tig groene sawahs staat daar plotse
ling de Gunung Kapur, ontstaan omdat
daar de kalk uit de grond borrelt en
zo in de loop der eeuwen een enorme
"kalkberg" heeft geschapen. Het ge
heel is een enorme zwarte, onregel
matig gevormde rots met verschillende
"kratertjes" waar het kalkwater uitbor-
relt. Die toppen en omgeving zijn spier
wit.
Erg, erg fraai die zwarte rots met
witte "sneeuwtoppen". De bevolking
van Tjisèëng heeft rond de nog "wer
kende vulkaantjes" kleine dammetjes
gebouwd en zo zijn er tal van kleine
zwembadjes ontstaan. Het is een grote
"touristische attractie" die vooral op
Een van de "kratertjes" van de Gunung
Kapur.
zondag enorm veel mensen trekt. Voor
al van mensen die er met een bepaalde
soort ziekte, genezing hopen te vinden.
En dan vooral oudere vrouwtjes die,
op de rand zittend, de benen er tot de
knieën in hebben bengelen.
Toen ik er was was er ook een heel
stel Italianen die zich aan de Riviera di
Fiori waanden. Ze zaten, zalig kasar,
met z'n allen tot het middel in één van
de zwembadjes. Gekleed in minuskule
zwembroekjes en piepkleine bikinitjes!
En trokken door hun witte vel erg
veel bekijks! Maar daar trokken ze
zich, rap ratelend, niets van aan!
Verder heeft de bevolking van Tjisèëng
ook nog een soort van huisvlijt bij die
bronnen gemaakt. Bij de grootste van
die kalkwater-vulkaantjes hebben ze
kleine pantjorannetjes gebouwd. En
onder het straaltje hebben ze een
soort van uit ijzerdraad gevlochten
boompje gezet. En na verloop van tijd
ontstaat er door de kalkafzetting aan
dat boompje dan een soort van "ko
raalstruikje". Erg grappig maar ook
erg prijzig! Maar ja, het maken van
zo'n stukje surrogaatkoraal kost dan
ook een hele tijd!
ROGIER
Volgens de Stichting ter Bevordering
van de Vertaling van Nederlands Let
terkundig Werk zal in het Voorjaar van
1976 verschijnen:
Indonesia called them. Bloemlezing
Indische verhalen. New York, Twayne
Publishers, Library of Netherlandic
Literature. Zal werk bevatten van: Al
berts, Breton de Nijs, DermoCit, Eijkel-
boom, Friedericy, van der Hoogte,
Koelewijn, Mahieu, Muljono, du Perron,
Springer, Vuyk en Walraven.
Samenst. Robert Nieuwenhuys.
Aldus een bericht dat ons door vrien
denhand bereikte. Wij verheugen ons
van harte over dit initiatief, waarachter
wij de figuur van de samensteller van
de bundel vermoeden - een blad te
meer aan de lauwerkrans die hij allang
heeft verdiend.
Tevens bereikte ons een knipsel uit
de Rheinische Post van 26 april met
een vertaling in het Duits (van C. Da-
lenoort) van een der schetsen van
Vincent Mahieu - zoals men weet een
ander pseudoniem van Jan Boon, alias
Tjalie. Tjalie zou zich verheugd hebben
als hij hiervan kennis had kunnen ne
men. Niet, omdat hij zo ijdel was, maar
wel omdat de erkenning van de waarde
van de Indische literatuur, zoals alle
Indische zaken, hem zeer ter harte
ging. Met de publicatie van de ons
in het vooruitzicht gestelde Amerikaan
se bundel zou hem dat alles grote
voldoening hebben geschonken.
16