PIEKERANS IN EEN ORANJE TREIN
De twee werelden van het moderne Indonesië
door Ir. B. van Bronkhorst
In Tong Tong van 15 mei publiceerden wij een brief die Ir. Van Bronkhorst aan
vrienden schreef over zijn ervaringen in Indonesië, waar hij geboren is maar
dat hij, zoals hijzelf zegt, eerst thans goed heeft leren kennen. Hij was de laatste
jaren Vier maal in Indonesië in verband met het inter-universitaire ontwikkelings
werk. Wij hebben ook deze brief enigszins moeten bekorten, tot onze grote spijt.
In een onzer volgende nummers publiceren wij nog een derde brief (de meest
recente) van deze zeer geinteresseerde en hier en daar diepgravende brief
schrijver.
Een oranje trein in de vroegte. Terwijl
je wacht, met je nog slaapdronken
hoofd op het vertrek om 05.50 uur gaat
buiten het station Bandung de zon op.
In de wagon komen steeds meer rei
zigers binnen en tegen vertrektijd zijn
alle plaatsen bezet. Muziek, Sundanese
zang en gamelan, klinkt uit het geluids
systeem.
De blauw geüniformeerde stewardes
sen hebben de witte handschoenen al
uitgedaan en ook het goud gebiesde
kapje afgezet; kennelijk zijn dat attri
buten, die alleen horen bij het bekijken
van de plaatsbewijzen van reizigers en
het wijzen naar de juiste plaatsen.
Als de tocht begint, zie je het perron
naast je verdwijnen, de sigaretten en
krantenverkopers doen nog een laatste
poging tot handel, en dan is er alleen
nog het gekreun van de wielranden'
tegen de rails, het periodieke tikken
van het overspringen van de wielstel-
len tussen de railstukken. Langs het
raam rolt een wereld af, een straat met
huisjes, mensen, verkeer. Het land is
groen, en fris van de dauw. Overal
lopen groepjes mensen over smalle
paadjes ergens heen. Ook voor hen
is de dag daar. Soms staat men naar
de trein te roepen.
Buiten de stad begint het berggebied,
het spoor voert langs uitgekapte wan
den en over rivierdalen. Overal langs
de lijn zie je de landbouw, sawah's
die kunstig tegen de hellingen werden
gevleid, alle profielen volgend van de
terreinglooiingen, een grillig lijnenspel
opleverend. Het beeld is verrassend,
omdat het uiterlijk zo ton-sur-ton is:
alle groenen, die het palet zou kunnen
bevatten, worden ook gebruikt, en de
onderliggende structuur van het sa-
wahgebied is moeilijk te onderschei
den. De beweging van de dijkjes tussen
de rijstvelden geeft een lijnenspel van
roodbruin tussen alle groen. Maar dat
is niet de structuur.
Uit de bergen in de polder
Je kan je slechts flauw voorstellen hoe
het beeld van de trein eruit ziet voor
degenen, die buiten staan: oranje in
het groen, op een roestbruine track,
op aluminium bruggen, tegen of onder
een blauwe lucht. We zien langs de lijn
vaak mensen, en als we uit het berg
gebied komen, na Purwakarta, merken
we hoe dicht bevolkt deze streek wel
is. De bergen zijn dan plotseling ver
dwenen en het terrein krijgt een ander
uiterlijk: sawah's zijn nu vlak en het
geheel herinnert aan een Hollandse
polder. De patronen van dijkjes zijn
er niet, omdat de velden in dit vlakke
land onopvallend in elkaar overgaan.
Kaarsrechte lijnen in dit polderachtige
land dat destijds kon ontstaan door de
Sawah's die tegen de hellingen liggen
gevleid
bemoeienis van het nederlandse be
stuur die de irrigatie van de oorspron
kelijk moerassige gebieden verzorgde.
De laagvlakte is veel voller met men
sen dan het bergland, en duidelijk ook
armer. Nu zien we vooral veel kinderen
die langs de lijn bedelen; daar waar
aan het spoor wordt gewerkt en de
trein slechts langzaam rijdt. Ze steken
de hand uit en schreeuwen: "Minta
uang!" Dit geeft de informatie die we
in het bergtraject over het hoofd zagen,
het bestaan van de mensen in deze
schilderachtige wereld is arm, en vaak
moeilijk. De trein is een veilig huis
voor de rijken, zij die buiten staan
kunnen de trein zien, doch het is niet
voor te stellen dat ze er zelf eens in
kunnen zitten
In de bergen zag je ook niet hoe groot
het verschil is tussen bebouwd gebied
en onontgonnen land. Waar niet be
vloeit wordt toont zich het land in zijn
werkelijke gedaante.
Misleid werd het oog door de fraaiheid
van de vormen en de opvallendheid van
de vele kleuren. Hier in de vlakte is
het duidelijk hoe men afhankelijk is
van water en hoe zwaar het belang is
van waterbeheer.
Het economisch aspect.
Economisch is het gebied langs de
spoorlijn, waar ook de weg langs loopt,
gunstig gelegen. Men is de producent
voor de stad Jakarta, levert bouwmate
rialen, voedingsstoffen, arbeidskrach
ten. Jakarta strekt zich als een poliep
langs deze lijnen in het land uit. In
de vlakte is dat goed Zichtbaar. Vanuit
de trein zien we tientallen vrachtauto's
over de weg bewegen. Langs de baan
rijzen uit het landschap de schuren
van de steenfabrieken op, kris en kras
dooreen, omringd door van leemputten
verstoord land, gaten waaruit de klei
werd gehaald. Schijnbaar willekeurig
heeft men daar gegraven. Zo uit de
sawah die om de fabrieken heen ge
woon bebouwd wordt. Dit levert meer
op dan rijst. Maar of het de eigenaars
veel brengt, de arbeiders veel geeft
valt te betwijfelen. Pas verderop in de
economische keten bij de tussenhan
del en het transport wordt goed ver
diend, en als het product eindelijk zijn
bestemming bereikt in de bouw is de
waarde daar.. Indien het huis dat ge
bouwd werd voor een buitenlandse
huurder 500,per maand gaat op
brengen, zien we dat de arbeid die in
het materiaal en het constructiewerk
is gestoken, hoge rente opbrengen.
En pas daar kan met het terugvloeien
de geld wat worden gedaan.
Wat we uit de' trein kunnen zien is het
volk dat leeft in de primaire sector van
de samenleving. Een sector die aan de
basis staat van de maatschappij doch
die weinig inkomen kan ontlenen aan
deze sleutelpositie. De aarde geeft
immers alles voor niets?
Daar begint de grote stad.
Als de trein stopt in Jatinegara is daar
mee de voorpost van Jakarta bereikt.
Daar begint de grote stad en zie je
ook een ander leven. Mensen bewegen
zich over en door de volle straten,
er wordt gehandeld en iedereen is
haastig. Hier is men niet afhankelijk
van wat de natuur belieft af te schui
ven, hier kan men zelf bepalen wat men
verdient. Met straathandel, een kleine
werkplaats, een winkel, zaken. Men kan
ondernemen en geld verdienen. In een
groot gebouw ontmoeten we dan die
andere wereld, mensen die Indonesia
zien als afzetgebied. Men schat af wat
haalbaar is en zet geld in op deze grote
loterij. Bewogen door wat? Is het heb
zucht of speelzucht? Wat is het doel
van deze ondernemers, welke effecten
brengen zij teweeg in deze instabiele
wereld? De mensen vragen zich het
niet af. Alles geschiedt in een kleine
kring van mensen, in een wereld die
zich in alles onderscheidt van datgene
wat we uit de trein hebben kunnen zienl
Deze wereld van de zakenman is los
18