Ik en Bentiet
SPELEN ZONDER SPEELGOED
PRIKKEBEEN IN INDONESIË
Wat leuk om in Tong Tong (nr. 22) te
lezen dat Esje Peer en ik zo ongeveer
dezelfde spelletjes van vroeger ken
den. Ook het bikkelen kende ik, maar
dat deed ik vroeger vaak op school
met de andere meisjes of soms gingen
we kwartetten. Ik deed eigenlijk nooit
echte wilde spelletjes, behalve dan ver
stoppertje en krijgertje spelen. Als ik
met mijn broers speelde dan hielden ze
er rekening mee dat ik een meisje was
en er werd nooit ruw of echt wild ge
speeld. Als er in bomen werd geklom
men dan bleef ik in de laagste tak
zitten, mijn broers durfden in de hoog
ste bomen te klimmen. Maar o wee,
als oma dat merkte, dan kregen we er
van langs. Op mij werd extra gelet
dat ik me als een 'meisje' gedroeg en
niet als een half wilde jongen. Ik
voelde het toen al als discriminatie:
waarom mocht een jongen alles en een
meisje niets?
Met die karretjes van djeroek bali heb
ik ook gespeeld. Aan djeroek bali geen
gebrek, want oma had twee soorten
bomen: één de witte (smaakt een bee
tje naar grapefruit) en een rode soort,
die geschikt is voor roedjak manis.
En roedjak manis eten deden we vaak,
want oma had een kedongdongboom,
een blimbingboom en verschillende
manggabomen.
Met karretjes spelen deden mijn broers
en ik ook, maar dat spel boeide me niet
zo. Toeloepen deden mijn broers wel
eens; ik werd kwaad als ik dat zag,
want ze hadden het vaak gemunt op
de vogels. Ik was een echte vogellief
hebster. Ik had verschillende vogels
die allen vrij rondvlogen in de tuin:
een derkoekoe, een groene duif, twee
koetilans en een bêtêt. Als ik ontbeet
dan zat er één op mijn hoofd, een
ander op mijn schouders of naast mijn
theekopje en allen dronken ze mee.
Daarna vlogen ze weg naar de bomen
toe in de tuin en als ik even later met
hun eten kwam dan vlogen ze weer
naar mij toe. Als het bijna donker werd
dan ging ik naar buiten in de tuin en
floot ze allemaal naar binnen. Ze slie
pen gezamenlijk in een oude perkoe-
toetkooi, heel dicht tegen elkaar aan.
Niemand heeft ooit begrepen dat zo
verschillend soort vogels met elkaar
konden accorderen.
Mijn oma had beo's en mijn vader per-
koetoets; ik keek er nooit naar want
ze zaten alle apart in een kooi en wer
den nooit eens vrijgelaten. Ik hield niet
van vogels in een kooi. Als één van
mijn vogels de vrijheid zocht dan huil
de ik wel van verdriet maar zodra er
een katjong kwam met weer jonge vo
gels dan stond ik al klaar om ze groot
te brengen in vrijheid.
Tandjongbloemen aan elkaar rijgen heb
ik vroeger ook gedaan. Heel vroeg
stond ik dan op en met een kleine
krandjang raapte ik de tandjongbloe
men van de grond. Als oma, mijn ou
ders, en wij kinderen 's zondags naar
het graf van opa gingen (met dogkar)
dan gaf ik het mandje met tandjong-
bloemen aan oma.
Ze deed ze dan in een grote witte
schaal waarin rozen, melatti en andere
geurende bloemen zaten. Dat was dan
voor onze opa.
Wat ik ook fijn vond van oma's tuin
was de teboe. O zalig, het sap droop
dan langs je mond. Wij hadden als
kinderen ook een eigen stukje tuin.
Helaas was ik als de dood voor slan
gen, rupsen en tjatjings en dus was
het eigen tuintje voor mij geen plezier.
Soms vonden we een droog vel van
een slang die zich in het nieuw had
gestoken. Voor een djangkrik, gangsir
of kikker was ik niet bang. Daar speel
de ik vaak mee, ook met torren, tji
tjaks of een libelle. Gek eigenlijk dat
je voor bepaalde beestjes die je soms
geen kwaad doen, griezelt.
In de tuin van oma wemelde het ook
van de orchideeën. Het grappigst vond
ik de duifjesorchidee, net echte kleine
witte duifjes van verre. Ik heb ze in
Holland nooit gezien, wel de schorpi
oenorchidee.
Kennen jullie ook de kembang poekoel
empat? In Spanje had ik ze eens ge
zien en even waande ik me in de tuin
van oma, zo lang geleden
Benita Nagel-Neys
"Hoe kunt U zo gauw zien dat wij Indisch
zijn?"
Fons Rademaker's filmploeg is nu in
Indonesië gearriveerd en de opnamen
voor de Max Havelaar-film zijn in volle
gang.
De Telegraaf zond een verslaggever
mee: Henk ten Berge, die sedert de
krant van 12 juni ons met paginalange
opstellen kond doet van de vorderin
gen van het werk.
De heer Henk ten Berge is zeer duide
lijk een totok voor wie dit het eerste
bezoek aan deze verre gewesten is.
Zijn reportages zouden kunnen worden
samengevat onder de titel: "Wat mij
overkwam toen ik voor het eerst voet
op Java zette." Of: "Voetangels en
klemmen bij een bezoek aan verre
vreemde landen". Voor zover hij na
melijk zich niet strikt beperkt tot het
verslaan van de ervaringen van de
filmploeg zijn deze reportages een aan
eenschakeling van de baarlijkste non
sens die ooit over dit goede land op
papier is gezet.
Je kunt er, als "oud-koloniaal" om
huilen of om lachen, maar wij prefe
reren het laatste. Wij amuseren er ons
kostelijk mee. Ga zó voort, Henk
JHR.
Prijs f 13,50 f 1,30 porto.
21