mint J 4 I 0de c^-an -0en 'beroemde -Q,n <:zDierbare (~Piant $'>VS Geinspireerd door de in Tong Tong van 15 mei verschenen schets over bamboe, die prachtige plant zonder wie het leven in de tropen niet mogelijk zou zijn, zond een lezer ons een "raadselachtige ode aan een beroemde plant" die wij hier enigszins bekort afdrukken, met excuses dat wij de ode niet in zijn geheel publiceren. U raadt het al: wegens plaatsgebrek. De ode lijkt ons niet zo raad selachtig als het pseudo van de geachte inzender: A-3-M sengko 43 AB - en wie dit raadseltje oplost krijgt van ons een diploma als Meester-puzzelaar! Hier volgt dan allereerst de aanvang van de ode: Geleerden noemen mij de Giganto- chloa, omdat ik een plantsoort ben zonder weerga. In heel Azië kan men mij overal tegenkomen tussen allerlei soorten van struiken en bomen. Voorlopig, Kang-Mas (1.) is dit mijn manke limmerik Kom, raad eens even, en zeg mij, wie ben ik? Wah even - wah even - wah even Sidjie - looroo - teloe (2.) Allon-allon - oddjo - Kesoesoe (3.) Ik ben geschapen om velen van nut te zijn zowel voor arm en rijk, als groot en klein Mijn familie, lang kort dik en dun is erg uitgebreid Haar roepnaam is bekend, wijd en zijd. Ik doe niet mee aan de jaarlijkse bloementooi eens in de tien of twintig jaar, vind ik het al mooi. Mijn bouw en structuur zijn bijzonder van aard omdat taai- en soepelheid, in mijn body zijn gepaard. Zachte winden doen mij buigen en en zwiepen, in welk geval ik niet ophou met zingen en piepen. Groei ik in mijn eentje, dan sta ik nogal raar liefst leven wij als gebundeld, dus heel dicht bij elkaar. Mijn jonge loof, daar houden de herkauwers van maar als piepjong spruitje kom ik meestal in de pan. Ik mag trots zijn op mijn bouw en mijn bestaan want als nutplant, sta ik beslist bovenaan. Ziezo, hebt U in de roos geschoten, of was het mis? Eigenlijk is er geen bal aan, het was gewoon "Toetool-petis" (4.) Nu moet U alstublieft niet "Kalang- Kiboet" (5.) gaan doen het gaat immers alleen om de "Djempol" (6.) en niet om de poen. Wij gaan dus. "Poekoel-teroes" (7.) met de nieuwe coupletten om Uw "Piekiran-doea-belas" (8) weer aan het werk te zetten. U weet het dus, piepen en zingen doe ik goed maar "Soenggoe-mati" (9 ook brommen als het moet. Nu hoor ik iemand zeggen: Wah deze "Ommong-Kossong" (10.) wel waarde iemand, luister dan eens naar een "Kekean-gembrong" (11.) Zonder jokken of pochen maar met fantasie Krabbel ik dus verder, aan mijn eigen "Teka-teki" (12.) Uiterlijk lijk ik een beetje op de "Zoete teboe" (13) maar terwijl ik hol ben, is de suikerriet "Boentoe" (14.) Tot gemak en uitkomst van zeer velen kan ik met anderen veerpondje spelen. Immers bij "Krètek" (15.) waar geen brug staat in de "Kali" (16.) peddel ik U over de "Opak" (17.) voor een enkele setali Bij grote "Bandjirs" (18.), gebonden en gekneveld tot een vlot wordt ik als "Gettek" (19-) mede-bepaler van Uw levenslot. Dan nodig ik u uit, op mijn rug te gaan zitten of staan wiebelen doe ik een beetje, maar zal nimmer omslaan. Als het watergeweld voorbij is en een ieder de dood ontsnapt dan wordt Ik als redder, meestal tot "Kajoe-apie" (20.) gekapt. Als ik bof, mag ik nog even dienst gaan doen als een "Ambèn" (21) bij "Saströ- körö" (22.) de javaanse "Jan Boezeroen". De minimi uit de familie, is de kleine "Soeling" (23) de zachte streler van ieders vermoeide "Koeping" (24) Het geblaf op "Hari-Rajah" (25) van de "Mertjon-boemboeng" (26.) dat is de stem van mijn dikke broer de "Petoeng" (27) Voor de feestvreugde "Ramé-ramé" (28.) en de pret, word ik dan meestal op een paar "Gelindingen (29) gezet. Dan ben ik de "Sapoe-Djagat" (30) het machtige kanon en even heilig als die, uit des Sultans Kraton (31.) Als broertje van de Tong-Tong heet ik "Kentong-Korrèk (32) waarop de "Toekang-patrol (33) zo kan timmeren bij zijn nachtelijk geschreeuw "Melèk-melèk (34.) De "Toekang djoeal toak" (35) kan mij ook gebruiken om zijn heerlijke palmwijn in te kruiken. Denkelijk zal het U zeer verbazen indien U mij ziet springen en dazen. Dat doe ik op het getokkel van de Angkloeng (36.) en Kendang (37.) als ik moet optreden als "Djaran-Keppang" (38.) Duizendmaal stond ik model voor elk schilderij 14

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1975 | | pagina 14