De Bancar-Vondst En
De Stichting Van Surabaya
Fotografiën van
SOERABAJA
In de "Surabaja-Post" van 21 maart j.l. is melding gemaakt van de opgraving in
de dessa Bancar (Bojonegoro) van een schedel, die afkomstig zou zijn van een
Ta(r)taarse (Chinese) generaal, die na de landing op Oost-Java is omgekomen
in 1293. De schedel is voor nader onderzoek door anthropologen, gebracht naar
het Algemene Ziekenhuis in Tuban. Op dit bericht haakte Liem Tjwan Ling in,
die daarmee toonde de desbetreffende Nederlandse bronnen aardig goed gelezen
te hebben:
In de "Surabaja Post" van 1 april j.l.
zette Liem de uit de Javaanse kroniek
"Pararaton" bekende feiten nog eens
op een rijtje, na nuchter geconstateerd
te hebben, dat de genoemde Ta(r)taar-
Bancar hypothese nog bewezen moet
worden. En passant merken we op dat
de door Liem en zijn criticus Suparto
Brata gebruikte spelling Tartaar niet
juist is (dit gaat terug op een verwar
ring, in de middeleeuwen al, in Europa
met het Latijnse Tartarus onderwe
reld). M.a.w. de beide heren hebben
Prapanca's "Nagarakrtagama" niet ge
lezen waar de Chinezen "Tatar" (en
terecht) worden genoemd. Hetzelfde
geldt voor de "Pararaton", waar Tatar
vele malen in voorkomt Men kent
de feiten zoals ze ook door Prof. Krom,
Dr. H. J. de Graaf, Prof. C. C. Berg
("Pril Madjapahit"), Groeneveld e.a.
zijn weergegeven of op een zeer per
soonlijke manier (zoals door Berg) zijn
verwerkt:
Tijdens de Yuan-dynastie (1280-1368)
stuurde de Chinese keizer Kublai Khan
in het jaar 1292 een expeditie-leger
van 20.000 ruiters in duizend prauwen
naar het Javaanse rijk Tumapel. Hij
meende nl. dat Kertanegara, de vorst
van Tumapel, nog leefde in Singasari.
Kertanegara had hem nl. zwaar bele
digd door de gezant die hij gestuurd
had, met een verminkt gezicht naar
China terug te sturen. Liem gaat wel
nauwkeurig te werk. Een jaartal-fout in
het artikel van 21 maart, waar beweerd
wordt dat het Chinese leger in het
jaar 1100 op Java binnenviel corrigeert
hij terecht in: 1292. Daarop stelt Liem,
dat het leger van Kublai Khan binnen
kwam via de monding van de Benga
wan Solo-rivier in Sedayu ten noorden
van Surabaya. Waar we direct aan toe
voegen, dat het net zo goed Ujung-
galuh kan zijn geweest, d.i. een in de
"Pararaton" al genoemde plaats, die
lag op het latere (in woonwijken ver
deelde) gedeelte van Surabaya dat
ligt tussen de Kali Mas en de Kali
Pegirian, d.w.z. tussen de 2 monden
van de Kali Surabaya. M.a.w. het Chi
nese leger kan best langs de Brantas
zijn binnengevallen. En dat is wat
Liems criticus, Suparto Brata, beweert
in de "Surabaja Post" van 10 april j.l.
Deze bespreekt tevens het besluit van
de gemeenteraad van Surabaya van
6 maart j.l., waarbij deze accoord gaat
met het voorstel van de burgemeester
van Surabaya om de 31e mei 1293 als
de stichtingsdag van Surabaya aan te
nemen.
Nu is het wat de stichtingsdagen van
steden in Indonesië betreft, wel meer
de gewoonte, dat een gemeenteraad
daarvoor een datum "vaststelt", (men
denke maar aan Jakarta), een datum
die dan meestal grif naderhand wordt
aangevochten (zoals indertijd door
Hoessein Djajadiningrat de stichtings
datum van Jakarta). Zo concludeert
Suparto Brata, na een kritische be
spreking van Liems artikel, dat de
keuze van de stichtingsdag van Sura
baya (31-5-1293) niet serieus kan wor
den genomen als Liem gelijk heeft met
zijn bewering over Sedayu aan de
Bengawan Solo als invalspoort. Supar
to suggereert zelfs dat de Sedayu-
versie een april-mop kan zijn! Geen
wonder dus dat Suparto, zelf kennelijk
een arek Suroboyo, stelt dat de Chi
nezen wél binnenvielen via Ujunggaluh
(d.i. via het latere Surabaya) en op 31
mei 1293 weer via Ujunggaluh door
Raden Wijaya werden verdreven 2),
wat natuurlijk een overstatement is ter
streling van de nationale ijdelheid.
Duister blijft dan nog waarom uitge
rekend de 31e mei 1293 als overwin-
nings-, tevens stichtingsdag wordt aan
gehouden, te meer omdat in het vast
stellingsbesluit van de Surabayase ge
meenteraad "de mogelijkheid van een
nader historisch onderzoek en het be
staan van meer overtuigende histo
rische feiten" niet wordt uitgesloten.
Suparto vindt het overijld, om niet te
zeggen een soort heiligschennis, dat
Liem het bestaat om nadat er sinds
2 april 1973 terzake een onderzoek is
ingesteld en er druk over is gedebat
teerd, wat uitliep op het besluit van
6 maart 1975, maar eventjes 15 dagen
later een krasse tegenspraak zonder
concrete bewijzen te publiceren: Se
dayu i.p.v. Ujunggaluh, De Bengawan
Solo i.p.v. de Brantas als invalspoort.
Het fotoboek "Fotografiën van
Soerabaja" (uitgeverij Thomas
Eras) is uit. Voorzien van tekst
door G. H. Bartman, zullen oud-
Soerabajanen er met veel ge
noegen in bladeren om oude
vertrouwde plekjes in en rondom
Soerabaja weer te bezoeken.
f 12,90 f 2,25 porto.
SOERA- ING - BA IA
Het stadswapen van Surabaia
(de Kali Surabaya heet ten zuiden van
Mojokerto: Brantas).
Ik zie intussen al veel lezers glimlach
en over zoveel naïviteit: Een stads-
stichtingsdag eventjes "vaststellen" bij
gemeenteraadsbesluit. Maar niet ver
geten moet worden, dat Amsterdam op
27 oktober a.s. zijn 700 jarig bestaan
gaat vierenomdat het voor het
eerst genoemd wordt in de oorkonde
van Graaf Floris V van 27 oktober 1275.
M.a.w. het kan als vissersdorp al heel
lang voordien hebben bestaan. Die
oorkonde is maar een kapstok, omdat
men toch een historisch houvast wil
hebben om feest te kunnen vieren. Dat
een schedelvondst in Bancar (Oost-
Java) één van de kapstokken werd
voor de viering van de stichting van
Surabaya voor het eerst op 31 mei
1975 blijft niettemin een vreemde zaak,
maar het houdt kennelijk verband met
het feit dat er al 2 jaar over is gestu
deerd, en gepolemiseerd in de pers,
zoals Suparto aanstipt. Wij krijgen in
verband daarmee de indruk: Het zat in
de lucht, dat een tamelijk willekeurige
schedelvondst in Bancar gekoppeld
werd aan de moordpartij, die Raden
Wijaya liet aanrichten op een aantal
Chinese generaals in de Kraton van
Kediri/Daha.
Maar laten we de feiten zoals de
"Pararaton" ("Het boek der Koningen")
ze geeft, nog eens laten spreken in
Liems versie, hier en daar aangevuld
met een lezing van Suparto Brata. We
vermeldden reeds dat Kublai Khan, een
kleinzoon van Djengis Khan (de be
kende Mongoolse wereldveroveraar),
een voor die tijd formidabel Mongools
expeditieleger van 20.000 man naar
Tumapel stuurde, dat volgens Liem
landde in Sedayu nabij Gresik, maar
volgens Suparto in Ujunggaluh (het
huidige Surabaya), dat niet via een
"rammelende uitleg" (Singgaluh-Se-
dayu) kan worden gelijkgesteld met
Sedayu.
De Chinese (in dit verband ook vaak
genoemd Tataarse of Mongoolse) ex
peditieleiders kwamen er al gauw ach
ter, dat Kertanegara's rijk van Singa
sari ten onder was gegaan door de
6