EEN MERKWAARDIGE INDISCHE FAMILIE
18
Een onderzoek naar Douwes Dekkeriana in het krantendepot van de Koninklijke
Bibliotheek (IV)
Over Ernest D.D. die in de 70 jaar van zijn bestaan heel wat aan de weg getim
merd heeft is meer geschreven dan over welk lid van zijn familie ook, uitgezonderd
natuurlijk oud-oom Eduard ((Multatuli) met wie Ernest overigens enkele karakter
trekken en lotgevallen gemeen had.
Beide persoonlijkheden waren hoogst
origineel, briljant, fantastisch, wars van
conventies en zichzelf een hoge rol
toedenkend in het Indische, staatsbe
stel. Zowel Eduard als Ernest hebben
meermalen contact gehad met gouver
neurs-generaal in hun tijd (Eduard in
het bijzonder met Duymaer van Twist,
Ernest o.a. met Idenburg, in beider
geval met frustrerende afloop). Eduard
nam als auteur de naam Multatuli aan
en droomde zich keizer van Insulinde
terwijl Ernest zich Danudirdja Setia-
buddhi noemde als vader van de Indo
nesische onafhankelijkheid. Ernest
heeft op het eind van zijn leven nog
even een staatkundig succes gehad
dat aan Multatuli nooit beschoren is
geweest. Deze laatste had gehoopt nog
eens als lid van de Raad van Indië zijn
rentrée te maken, stelde dat als voor
waarde voor een terugkeer in gouver
nementsdienst. De minister van Kolo
niën, Rochussen, is daar toen niet op
ingegaan.
Ernest echter eindigde zijn loopbaan
als minister zonder portefeuille van de
Republiek, adviseur van de president
en lid van de Raad van State (anggota
Dewan Pertimbangan Agung), al was
dit op zijn leeftijd voornamelijk hono
rair.
Wij moeten D.D.'s woelige levensloop
hier als min of meer bekend veronder
stellen en zullen slechts een paar sail
lante episoden aanduiden. Zowel voor
grote lijnen als voor details verwijzen
we U naar de zes pagina's van Julius
Pée in "Multatuli en de zijnen" en
vooral naar de briljante levens- en ka
rakterschets van de pen van D. M. G.
Koch, eerst in "Oriëntatie" en pos-
thuum in "Batig Slot" (Djambatan
1960). Verder naar de uitstekend ge
documenteerde studie van Paul W. van
der Veur: "E, F. E. Douwes Dekker,
Evangelist for Indonesian political na
tionalism" in de "Far Eastern Quarter
ly", XVII, 4 (augustus 1958).
Zoals Rob Nieuwenhuys in "T.ussen
twee vaderlanden" het ambtelijk op
treden van Multatuli met diens per
soonlijkheid in juist perspectief heeft
gebracht, zo zijn door Koch deugden
en gebreken van Ernest-Setiabuddhi
pregnant tegen de achtergrond ge
plaatst van zijn handel en wandel. Van
der Veur heeft tenslotte D.D.'s publieke
loopbaan nog eens minitieus onder de
loupe genomen.
Een bron van onthullende, hoewel niet
altijd betrouwbare, gegevens is Er
nest's meermalen genoemde autobio
grafie "70 jaar konsekwent", een cu
rieus werkstuk, mengsel van emotievol-
Plaquette voorstellende Ernest Frangois
Douwes Dekker, vervaardigd door de me-
daljonmaker J. C. Wienecke, Zeist 1923.
De foto is ontleend aan "Multatuli en de
zijnen" van Julius Pée, Wereldbibliotheek,
Amsterdam 1937.
Ie fantasie, snoevende zelfoverschat
ting en soms ontwapenende naïviteit.
Met zelfvoldoening vertelt hij over zijn
reizen in 1910/1911 en 1913/1915 in
Europa en Azië, bij gelegenheid waar
van hij tal van beroemdheden opzocht
en daarover opmerkt: "Men zou boe
ken kunnen vullen met zijn (d.i. hijzelf,
Setiabuddhi) herinneringen aan de gro
te figuren met wie hij in aanraking
kwam." Inderdaad, bukan-main: Hous
ton Stewart Chamberlain, Guillielmo
Ferrero, Siegmund Freud, Ernst Hae-
ckel, Karl Kautsky, Thomas Masaryk,
president Motta van Zwitserland, Prof.
L. Ragaz, Leo Trotzky, etc. Later in
Azië heeft hij contact gehad met B.G.
Tilak en met Sun Yat Sen. Dan geeft
hij in dit boek ook een opsomming van
zijn publicaties, een lijst van 20 blad
zijden. Deze pennevruchten, daterend
van 1904 tot 1949, worden door hem
zelf genoemd: "de sporen van Setia-
buddhi's geest, geordend naar mentale
koers en jaartal". Wanneer men de
lange lijst doorneemt krijgt men het
vermoeden van heel wat kaf onder het
koren. Koch, die over D.D.'s eerste
journalistieke prestaties vol lof is,
spreekt over later geschrijf als "erger
lijke staaltjes van tendentieuse derde
hands kwasi wetenschappelijke kritiek,
vulgair-filosofische gedachtenconstruc-
ties, die het papier niet waard waren
waarop ze werden gedrukt". Koch had
niettemin toch veel waardering voor
D.D. Hij geeft in "Batig, slot" de vol
gende korte algemene karakterisering:
"Douwes Dekker was een merkwaar
dig man met een scherpe, beweeglijke
geest, een sterk romantisch getinte
dadendrang, doordrongen van de in-
tuitieve zekerheid dat wat waar en
goed was tenslotte mogelijk moest
wezen; met grote energie, een man
die zich een Indische d'Artagnan voel
de, geroepen te vechten tegen wat de
armen en verdrukten aan leed en on
recht werd aangedaan, geboortig uit
een geslacht waarin de Multatuli-tra-
ditie sterk leefde."
Hiernevens drukken we nog af een
foto van de fraaie plaquette van Ernest
vervaardigd door J. C. Wienecke. Deze
Wienecke was een bekend medailleur
en muntspecialist die ook eerste stem
pelsnijder is geweest aan 's Rijks Munt
te Utrecht. Hij behoorde zelf tot de D.D.
clan want zijn grootmoeder van moe
derszijde was Catharina Douwes Dek
ker, de zuster van Eduard en Jan. 2)
De doctorstitel waarmee D.D. zich
tooide heeft hij, blijkens een onderzoek
van v.d. Veur, zichzelf toegekend. In
"70 jaar konsekwent" leest men: "De
banneling gaat studeren" (dit was in
1914). Hij heeft geen tijd om er vier
jaar over te doen. Hem moet de weten
schap niet meer toelonken, als toen hij
jaren eerder in het simpele slijksprin-
gertje van onze kusten een evolutie
schakel ontdekte" (bedoeld is de blo
dok, waarover D.D. met Ernst Haeckel
in correspondentie heeft gestaan).
"Neen, de wetenschap moet hem in
klare bewustheid dienen. Setiabuddhi
weet hij (sic) te verkorten tot één jaar,
een simpele twee-semesters tijd meet
hij zich toe. En hij slaagt!" In de lijst
van zijn publicaties door hemzelf op
gesteld komt voor: Die wirtschaftlichen
Grundlagen der sogenannten Hollaen-
dischen Kolonisation in Suedost Asien.
- Dissertatie Universiteit Züricfr, ter
verkrijging van de doctorstitel 1915
Zürich." Weliswaar wordt niet met zo
veel woorden gezegd dat de doctors
titel nu ook werkelijk verkregen is,
doch Setiabuddhi noemt zich elders
oekonomiae publicae doctor en onder
tekende herhaaldelijk als Dr. Setia
buddhi. Velen zijn er ingelopen, ook
Dr. Pée wanneer hij schrijft: "In Oc
tober 1914 liet hij zich als student aan
de Hogeschool te Zürich inschrijven.
In Juli 1915 promoveerde hij er magna
cum laude tot doctor in de staats- en
handelswetenschappenPée had
toch wel wat argwaan kunnen koeste
ren ten opzichte van het huzarenstukje
van een vierjarige studie in 10 maanden
en dan nog wel bekroond met een cum
laude promotie!
Wanneer hij als biograaf der familie
zich zo vergiste kan men het de nobele
Ki Hadjar Dewantara onmogelijk aan
rekenen wanneer deze bij gelegenheid
van Setiabuddhi's 70ste verjaardag in
"Kedaulatan Rakjat" nog eens memo-