DE RIJSTPRODUKTIE IN INDONESIË De correspondent van de Neue Zuericher Zeitung in Jakarta, O. G. Roeder, die wij in Tong Tong al meer hebben geciteerd, heeft thans aan zijn blad een reportage over de rijstvoorziening gezon den, dat deze in het nummer van 15 augustus publiceerde. Wij geven een samenvatting daarvan hieronder weer, met de aanteke ning onzerzijds dat het denkbeeld van opvoering der rijstproduktie door middel van grote "rijst- farms" niet nieuw is, maar in de Nederlandse tijd al werd be proefd. Toen met onvoldoende resultaat. De goede rijstoogst van dit jaar moet in 1976 nog overtroffen worden, zodat rijstimport slechts nog nodig is voor het aanleggen van voorraden. Bij het einde van het tweede vijfjarenplan (dus in 1979) moet Indonesië zich met eigen rijst geheel kunnen bedruipen. Aldus het hoofd der voedselvoorzieningsor ganisatie (Bulog). Het is niet de eerste maal dat zo'n hoopvolle ontwikkeling wordt aange kondigd; tot nog toe ging die hoop in dit land, waar de bevolking jaarlijks met 21/2% toeneemt, niet in vervulling. In 1972/73 nog was de rijstoogst we gens uitzonderlijke droogte sterk ge daald, zodat in 1973 ruim 1 min. ton moest worden ingevoerd. Sindsdien is het gelukt de eigen produktie op te voeren tot 14,7 min. ton (1973) en 15 min. ton (1974), wat niet alleen aan betere weersomstandigheden is te danken, maar ook aan geforceerde werkzaamheden ter verbetering van de agrarische infrastructuur, het ge bruik van nieuwe rijstsoorten, meer gebruik van kunstmest en insecticiden, betere opslag en verwerking en prijs verhoging voor de boeren. Wat dit laatste betreft moet de regering erg uitkijken, opdat de stedelijke consu menten niet door te hoge prijzen ge troffen worden, wat immers tot grote sociale onrust zou leiden. De rege- ringspolitiek m.b.t. de prijzen zal der halve meer op de verbruiker dan op de producent gericht blijven. In de discussies over mogelijkheden de rijstproduktie op te voeren, speelt het denkbeeld van grote rijstfarms weer een grote rol. Dat idee stamt uit 1951, toen de toenmalige vice-presi dent Hatta een commissie vormde voor de opvoering van de landbouwproduk- tie. Veel is in de loop der jaren gepraat over mechanisatie, dekking van de ver eiste kapitaalbehoeften enz., maar zo als met vele plannen gebeurde er praktisch niets. Totdat de rijstcrisis van 1972'73 tot actie dwong, en de regering een onderzoek liet instellen naar de problematiek rond de vorming van "rice estates". De regering keurde par ticuliere (ook buitenlandse) credietver- lening goed maar verklaarde zelf niet in staat te zijn tot credietverlening. Voorts bepaalde zij dat de prijsstructuur en de levensstandaard der boeren niet ondermijnd mochten worden; duidelijke richtlijnen ontbraken evenwel. Terwijl in uitgesproken nationalistische kringen een vergroting van buitenland se invloeden op de rijstverzorging als ongewenst werden gekwalificeerd, nam de nationale olie- en gasmaatschappij Pertamina het initiatief: op een dun bevolkt gebied in Zuid-Sumatra richtte zij een rijstfarm van de beoogde groot te (20.000 ha.) op. Bij de ontsluiting werd de Amerikaanse maatschappij Brewer Pacific Agronomics of Hawaii (die o.m. in Iran had gewerkt) aange trokken. Het vereiste kapitaal bedroeg 93 min. Bij een bezoek ter plaatse valt de grote tegenstelling tot de situ atie op Java op: in Zuid-Sumatra ver richten in een bijna leeg gebied enige tientallen Indonesiërs en Amerikanen met moderne landbouwgereedschap pen en machines pionierswerk, en dat onmiskenbaar met elan. Of de resulta ten de grote investering zullen recht vaardigen moet nog worden afgewacht: de eerste oogst op een proefterrein wordt pas in 1976 binnengehaald en men rekent op een opbrengst van 3,6 ton rijst per ha., wat tenslotte tot 4,7 ton/ha. moet worden opgevoerd. De volledige inbedrijfstelling met twee oogsten per jaar moet in 1983 zijn be reikt, met 'n jaaroogst van 200.000 ton. De Indonesische kritiek richt zich m.n. op de hoge kapitaallast, 5.000 per ha. Het is daarom niet verwonderlijk dat naast het Pertamina-project een project van Caltex is gestart, in een gebied van 10.000 ha. in de Zuidsuma- traanse provincie Riau. Voorts wordt aan de opvoering van de rijstbouw gewerkt door het ministerie van Openbare Werken in het kader van het regeringsprogramma tot verplaat sing van de bevolking. Die projekten zijn zeer arbeidsintensief, kosten maar 700 per ha., maar leveren ook minder op. Dit betreft vnl. streken nabij de kust. De minister acht het mogelijk een derde deel van de in totaal 15 min. ha. moerassige kuststrook te ontsluiten. CAVALERIE K.N.I.L. Het gold bij het K.N.I.L. als vaststaand dat de pienterste lieden bij het Wapen der Genie zaten, dan kwam de Artille rie, dan de Infanterie dan een hele tijd niets, en dan kwam de Cava lerie. Het praatje ging zelfs, dat de hersens van de Cavaleristen in de derrière van hun paarden zaten. Zo was er vóór de dreigende inval der Japanners in 1941 een oefening bij Cheribon met een eskadron Cavalerie, om een Japanse landing tegen te gaan. Er klopte niets van de manoeuvre, en de leider van de oefening gromde tegen de Esk. Cdt: "Man, in werkelijk heid was je met 80 procent verliezen terug geslagen." Antwoord: Dat kan niet, overste. Ik heb maar 60 man! (Het bovenstaande doet niets af aan de prachtige verrichtingen door de jaren heen van de Cavalerie K.N.I.L.) J, H. J. Brendgen De rijstpasar van Jatinegara, vitaal punt voor de rijstvoorziening van Indonesië's hoofdstad. (Foto Rogier) 4

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1975 | | pagina 4