ik De klassieke Javaanse en Ba- lische danskunst is gebaseerd op religie en levensbeschou wing en staat op hoog gees telijk niveau. Wil men deze danskunst leren beheersen, dan zijn grote zelfdicipline en toewijding vereist. Niet alleen van de leerling, maar vanzelfsprekennd ook van de leermeester(es), de Guru, die niet slechts tech nisch onderricht geeft, maar ook een opvoedende taak heeft in meer dan één opzicht; die de leerling ook geestelijk vormt. Derhalve mag van de Guru verwacht worden dat deze in alle opzichten de schoonheid van de eerdergenoemde le vensfilosofie in zich draagt en van onbesproken levenswan del is; in alle opzichten SUTJI is. De levenswijze van de Guru is daarnaar gericht omdat hij (zij) anders onmogelijk achter zijn (haar) taak kan staan - dus een onwaardige guru zou zijn. De ware Guru is eenvoudig en bescheiden en van grote wijs heid. (de Grootste en schoon ste gedachten zijn de eenvou dige en zo is het met de men sen). Een afwijking van dit SUTJI levenspatroon ontheft de leer meesterfes) van zijn (haar) Gu- ru-schap in de ware zin des woords. Wat de leerling betreft, van deze mag geëist worden dat hij (zij) zich onderwerpt aan de opleiding met volledige inzet van lichaam en geest. De op leiding is langdurig en eist van de leerling het uiterste van diens uithoudings- en doorzet tingsvermogen. (eerst na vele jaren mag men zich volleerd danser (danseres) noemen volgens de hoogste normen) Concentratie en zelfdiscipline zijn een hoogste plicht. De danskunst vormt met de (begeleidende) Gamelanmuziek een twee-eenheid. De drama- dans is uiterst gebonden aan voorgeschreven gebaar en danspatroon en biedt geen plaats aan improviseren en fantaseren. Aan deze stringente voorschrif ten hebben de leerlingen zich zonder meer te onderwerpen. De leerling-danser (en ook de volleerde) dient zich terdege bewust te zijn van het feit dat hij de (uit)drager van een zeer hoogstaande cultuur is die onder geen voorwaarde in een verkeerd daglicht gesteld mag worden. Wij geloven, gezien deze nood zakelijke voorwaarden, dan ook nauwelijks in de Javaanse en Ba- lische danskunst ALS VRIJE- TIJDS-BESTEDING. Het is duidelijk, dat aan westerse beoefenaars de eisen aanzienlijk lager gesteld moeten worden, hetgeen echter niet betekent dat men nu maar de hand kan lichten met de basis van de Klassieke danskunst, de vorming en de be wegingstechniek van de Javaanse en Balische danskunst. (Aantekeningen uit Budidaya) De westerse leerlingen kunnen zich de Javaanse en Balische dansen tot op zekere hoogte wel eigen maken. Maar zij moeten zich daarbij ook terdege bewust zijn van hun beperkingen. Naast de physieke beperkingen (de souplesse van de Javaanse danser is nauwelijks te evenaren: de stand van de benen bijv., die vanuit de heup naar buiten gedraaid worden, zodat de voeten met de hielen naar elkaar gericht een "hoek" van 180 graden maken. De sierlijk naar boven gebogen vingers die in die houding dan ook nog in gracieus golvende trilling bewogen kunnen worden) komt er nog een op gave bij. De dramadanser stelt niet slechts een persoonlijkheid uit de wa jang voor (bijv. Bima); hij moet die ook ZIJN. Psychisch en physiek. Hij moet derhalve op de hoogte zijn met de hoedanigheden van Bima, diens ka rakter en eigenschappen door en door kennen en zijn eigen persoonlijkheid naar die van Bima richten. Hij moet in feite zelf Bima zijn of worden, met uitschakeling van de eigen persoonlijk heid. Voorwaar geen eenvoudige op gave, zeker niet voor de westerling. De niet-lndonesische leerling zal dit alles misschien kunnen benaderen, echter nimmer evenaren. Maar dat moet hem (of haar) beslist niet ervan weerhouden om door te zeten als hij of zij oprecht geinteresseerd is in de Javaanse en Balische danskunst. Aantekeningen uit de Budidaya redac tie i.v.m. de beoefening van de Indo nesische klassieke danskunst in Ne derland. Als een gebeeldhouwde groep uit een tem pelreliëf zitten deze koninklijke hofdansers van Yogya. Urenlang soms, zonder enig bewegen, moesten zij neerzitten in gefixeer de houding, hetgeen mentaal en physiek het uiterste vergt. In de jaren zestig was Dik Putu één van de weinige danseressen, zo niet de enige in Nederland die op Bali een volledige dansopleiding had ontvangen. Deze oplei ding duurde circa 10 jaar. 13

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1975 | | pagina 13