2 D E PASAR DALAM - BREDA Openingstijden: (Non-Stop) zee, vol met haaien, en in een boot, die op de Theems niets dan schimpen de opmerkingen uitgelokt zou hebben. Gelukkig konden wij er nog om lachen. Op vastgestelde tijden luisterden we voor berichten naar het seintoestel en nu ontvingen we de order dat, daar we het enige contact waren tussen de toe standen in Atjeh en SACSEA - Supre me Allied Commander South-East Asia - we moesten blijven waar we waren. De volgende dag zond ik mijn helpers terug naar Medan en bleef op mijn post met de seiner - een hele geschik te Chinees en mijn oppasser. De Japanse garnizoenstroepen waren van de 2e Keizerlijke Garde Divisie. Naar mijn mening zijn ze even goed als de Britse garde regimenten of Duit se SS-troepen. Het uniform van de Jap is helemaal niet onaardig als je er aan gewend raakt en de zwaarden van de officieren, die ze altijd dragen - 'k vermoed zelfs in hun slaap - zijn werkelijk museumstuk ken. 'k Heb me vast voorgenomen er een te pakken te krijgen voordat dit feest afgelopen is. Daar ik het Hoofd kwartier steeds op de hoogte moet houden van de politieke toestand was het ook mijn taak verbinding te onder houden met de leidende inheemse per sonaliteiten. De Jappen, die een dubbe le rol spelen, proberen dit tegen te werken daar ze het niet wenselijk ach ten, dat ik het Hoofdkwartier inlichtin gen geef omtrent hun leiding aan de Atjehers om zich in militair verband te organiseren. In verband hiermede werd ik enkele malen bezocht door een At- jehse hoogwaardigheidsbekleder, ge naamd T. Nja Arif, die door Soekarno als "residen" van Atjeh benoemd is en tevens een voorname plaats inneemt op de geallieerde oorlogsmisdadigerslijst, daar hij bij de landingen van de Japa nezen op Sumatra eigenhandig een veertigtal gevangengenomen Neder landse Officieren vermoord heeft. Als volgt heb ik zijn bezoek in mijn dag boek vermeld: 15.10.45een auto houdt stil voor de deur en vlugge stap pen naderen mijn kantoor. Ik open de rechterlade van m'n bureau, waar ik steeds een geladen pistool klaar heb liggen en op hetzelfde moment zie ik in de deuropening drie mannen staan. De leider, Nja Arif, herken ik onmiddel lijk, alhoewel ik hem nimmer gezien heb. Hij werd me eens beschreven als een kleine, ineengekrompen man met een onaangenaam gezicht. Hij zegt: "Ik ben Teukoe Nja Arif, Residen van At jeh." Tegelijkertijd neemt hij me van onder tot boven op en ik kijk naar hem - niet van onder naar boven; dat is niet raadzaam als je eens het vurige fanatieke licht in z'n ogen en de on aangename zenuwtrek van z'n mond opgemerkt hebt. Hij stelt z'n twee vrinden voor - een grote dikke Chinees en een intellectueel jongmens op wiens gezicht die wilde vergenoegdheid te lezen stond die ik vroeger reeds op gezichten van mijn vurigste socialis tische vrienden in Oxford opgemerkt had. Hij begint dadelijk in zuiver Engels te spreken - hij is nu pas gekomen omdat hij gehoord had, dat de Hollan ders vertrokken waren, tegelijkertijd meen ik een snelle blik op te vangen in de richting van mijn oranje lintje en schouderkoord. 'k Beweeg geen spier van m'n gezicht en zeg, dat het me ple zier doet dat hij openlijk met mij wil praten. Hij haast zich nu te vertellen, dat hij graag met de Geallieerden wil samenwerken maar niet met de Hol landers. Hij is vol van de Hollanders, van de Hollandse regering, de Holland se bestuurders - die verwaande zwij nen - van het ellendige Hollandse leger. Hij spreekt steeds luider en staat met gebalde vuisten voor me. De dikke Chinees meent nu op te moeten mer ken, dat ik toch wel moet zien hoe opgewonden Nja Arif is - hij heeft zo hard gewerkt de laatste tijd. Ik zeg niets en probeer begrijpend naar de persoon voor me te kijkenJe ziet aan dit kleine voorval - en dergelijke dingen gebeuren elke dag - dat m'n baan hier een onderhoudende als wel een spannende zijde heeft. M'n villa is prachtig, 'k heb twee Javaanse bedien den, die alles voor me doen en het voedsel is beter dan wat ik sinds het uitbreken van de oorlog te eten kreeg - vis, kip, eieren, heerlijke slaatjes en vruchten. Elke dag doe ik wat gymna stiek in de tuin, anders krijg ik geen beweging. Gelukkig bracht ik een paar goede uniformen met me mee want het is belangrijk er keurig uit te zien in deze omstandigheden. Commentaar; Het is niet juist, dat Teuku Nja' Arif eigenhandig een 40tal gevangengeno men Nederlandse officieren zoi| heb ben vermoord. In Dr. Piekaar s Atjeh en de oorlog met Japan" valt te lezen (blz. 125): De weinig achtergebleven burgers brachten op een enkele uitzon dering na, door tussenkomst van T. Nja' Arif er het levend van af. Een twintigtal achtergebleven Indone sische militairen en gepensionneerden in Kuta Radja werden door de plunde rende volksmenigte vermoord. (12 maart 1942, dag van de Jap. landing). Zeker is wel, dat T. Nja' Arif een vurig nationalist was en in de XXVI Mukims het verzet tegen de Nederlanders or ganiseerde. (Zie ook Memoires T. M. Ali Panglima Polem). Het tragische voor T. Nja' Arif was, dat hij tenslotte door de onder de Japan ners steeds meer naar voren gescho ven Ulama partij met vele andere feodale hoofden (ulee balangs) in Ta- kengon werd geinterneerd (jan. '46), aldaar overleed en dus eigenlijk aan zijn eigen ondergang heeft gewerkt. J. H. J. Brendgen met o.a. CONNIE VANDENBOS (vrijdagavond) RITA HOVINK (zaterdagavond) CISKA PETERS (zondagavond) tevens Indonesische muziek en dans door RETNO WATI en KOESOEMOPOETRO dagelijks tweemaal OOST - WEST MODESHOW zaterdag- en zondagmiddag 14.00 uur: KINDERPROGRAMMA vrijdag: 24 oktober van 15.00 - 24.00 uur zaterdag: 25 oktober van 12.00 - 01.00 uur ('s nachts) zondag 26 oktober van 13.00 - 23.00 uur. ELKE AVOND DE LAATSTE TWEE UUR DANSMUZIEK VOOR IEDEREEN HET TURFSCHIP - BREDA Entree: tot 6 jr. gratis - 6-12 jr. en 65+ 2,volwassenen 4, Informatie: Secr. Pasar Dalam, Thurledeweg 71, Rotterdam - Telefoon 010-37 59 35. 15

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1975 | | pagina 15