Uit het leven van een jonge controleursvrouw op Timor en Flores (slot) <^0oüzóvermaak rond de eeuvowióóeling WEEKBLAD VOOR DAMES IN INDIE Geachte Redactrice, U zoudt me zeer verplichten met vol gend stukje in onze Echo op te nemen; wel is waar is de zaak in questie te Batavia voorgevallen, maar als trouwe lezeres van Uw blad schijnt dit me de meest geschikte weg om protest aan te teekenen tegen een feit dat zeker niet meer in onze tijden thuis hoort en langs dezen weg neemt menigeen er kennis van, dus ter zake. Batavia, Dinsdagmorgen - 11/2 1902 - 't Trampersoneel heeft drukke dagen gehad, de vorige week hoorden we tot laat in den nacht de trams voorbij stoomen, en van 't verlaagd tarief werd door duizenden gebruik gemaakt om van de heerlijkheden der "passer ma- lam" te genieten. Wordt bij dergelijke gelegenheden wel is waar veel van 't personeel der pu blieke vervoermiddelen gevergd (laten we hopen tegen extra belooning) de kleine man, de Inlander heeft groot gemak van de maatregelen dan ge troffen en ieder, die wat voor hem voelt, ziet gaarne die volle, haast over volle trams. 't Is zeker billijk dat hij op die wijze in de gelegenheid wordt gesteld om een of ander vermaak bij te wonen. Gistermorgen reeds vóór vijf uur hoor den we opnieuw de trams in volle vaart voorbijstuiven en rees het ver moeden, dat daar weer 't een of ander feestelijks voor den Inlander te zien zou zijn, want de derde klasse wagons waren vol, meer nog overvol, 't Was nu in de richting van Mr. Cornelis dat de menigte zich bewoog. Niet volkomen nog op de hoogte van plaatselijke toestanden dachten we aan een bijzondere passer, en vonden het toch wel attent van de trammaat schappij dat zij den Inlanders het be zoek zoo vergemakkelijkt; zoo'n passer is een attractie voor hen nietwaar? Steeds trams nog vol en overvol en eindelijk onze vraag aan den huis bediende of hij ook wist wat daar te Mr. Cornelis te doen mocht zijn, om een zoo talrijk publiek te lokken, 't Lakonieke antwoord luidde "orang die gantong" en wij stonden perplex en - verontwaardigd. Verontwaardigd om het feit dat wij de beschavingbrengende natie (zoo be schouwen we ons immers over 't al gemeen) die onbeschaafde Inlanders in de gelegenheid stelden een zoo droevig schouwspel als daar zou af gespeeld worden te gaan bijwonen. Of lag er misschien de pedagogische bedoeling aan ten grondslag het volk vooral de gelegenheid te geven een afschrikwekkend voorbeeld met eigen ogen te aanschouwen! Ik ben niet bevoegd te spreken over het feit dat de doodstraf nog toepas sing vindt, noch over de werischelijk- heid haar in 't openbaar te voltrekken, maar wij beschaafden noemen het toch allen zeker een weerzinwekkend schouwspel in strijd met alle zachtere aandoeningen, zelfs zij, die de noodza kelijkheid er van betoogen. En nu stellen wij, de beschaafden, den Inlander in de gelegenheid niet slechts, dat schouwspel bij te wonen, nee, we vergemakkelijken hem het bezoek, door reeds voor het gewone uur trams te laten rijden, die hem er brengen kunnen en ook brengen, want ze wa ren overvol. Ik voel dat feit als zoo geheel in strijd met alle meer menschelijke opvattin gen, dat ik niet nalaten kan er de aan dacht van het publiek op te vestigen, waarbij ik overtuigd ben dat velen mij ne meening deelen. U dankzeggende voor de plaatsing teeken ik mij, EENE ECHOLEZERES. (Uit; De Echo, Weekblad voor Dames in Indië van 23 febr. 1902) EEN ONRUSTIGE NACHT. Hoe goed je als controleursvrouw bij afwezigheid van je man werd bewaakt, is de moeite van het vertellen toch wel waard. Tegen een uur of 10 's avonds, als de djongos kwam sluiten, werd door de paardenjongen, de wacht opgetrom meld. Vier Timorezen, van tevoren daarvoor uitgezocht, kwamen met hun wapens (speren, messen) fier aange stapt en namen in hun kains gehuld, op de vier hoeken van ons huis plaats. Al gauw hoorde ik dan een geruststel lend gesnurk. Tot overmaat van veiligheid mocht op nachten, dat m'n man niet thuis was, m'n hond in de slaapkamer liggen. Maar op een keer gaf hij blijkbaar de voorkeur aan een wandeling in de kampong, dus liet ik hem uit. Ik liet de deur op een kier, zodat hij zelf weer binnen kon komen. Nauwelijks zat ik weer achter de klamboe, of de deur ging weer open, ditmaal niet op een kier, maar wijd en een waker stond op de drempel en staarde me grinnikend aan. Ik voelde m'n haren te berge rijzen van schrik. Maar gelukkig zat ik met stomheid geslagen en gilde niet, want m'n trou we waker knikte geruststellend en na zich overtuigd te hebben, dat alles in orde was, deed hij de deur weer be hoedzaam dicht. MEE-BESTUREN. M'n man was weer op tournée en 't Javaans Nieuwjaar was in aantocht. Voor onze drie Javaanse bedienden, denk ik, erg weinig bevredigend 't te moeten vieren. Onze huisjongen, zeer fanatiek, had blijkbaar overal geïnfor meerd, of er nog niet een paar Javanen in de buurt zouden zijn. Helaas waren er wel, maarin de gevangenis. Hoe zouden ze deze geloofsgenoten eruit kunnen krijgen? "Zou Njonja per missie willen geven, nu Toean niet thuis was?" Dus werd mij een roe rend verhaal gedaan. Wat een geluk ik hen allen zou schenken als ze van 's avonds 6 tot 10 uur met de gestraf ten Nieuwjaar zouden mogen vieren. Ik zag er geen enkel bezwaar in en gaf vlot m'n toestemming. 't Was een schitterende volle maan- avond. Ik ging rustig op de galerij zit ten en verheugde me over m'n goede daad. Prompt 10 uur hoorde ik gepraat en kwamen ze me, vergezeld van onze djongos hartelijk bedanken. Toen m'n man weer thuis was en ik 't hem vertelde, schrok hij wel erg. "Maar kind, hoe heb je dat kunnen doen? Stel, dat ze van de gelegenheid gebruik hadden gemaakt, om te ontvluchten. Je had me een figuur laten slaan. Njonja Controleur gaat mee-besturen, of i.d. Vertel 't alsjeblieft nooit verder." "Ja maar, ze zijn niet ontvlucht en zouden ook nooit ontvlucht zijn." "Dat kon je toch niet weten." "Jawel zoiets voel ik aan." Daar stonden we dan, tot ik zei; "Nou en wat zou jij gedaan heb ben?" Ineens zag ik lichtjes van pret in m'n mans ogen. Hij zweeg een ogen blik en zei: "Nou, ik had ze natuurlijk ook laten gaan." Toen schaterden we t allebei uit! Njonja Controleur 22

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1975 | | pagina 22