DE INDISCHE NEDERLANDER
IN NEDERLAND (slot)
j j M geeft in een beschouwing over
De lawine van brieven, die wij ontvin
gen nadat de heer E. A. Willems m
Tong Tong van 1 aug. nog eens de
vraag had opgeworpen van de plaats
in en de verhouding tot Nederland van
de Indische Nederlander begon in sep
tember al aardig te minderen. Wij be
sloten daarom met het nummer
1 november de discussie te sluiten.
Onze besluitvaardigheid werd aanzien
lijk op de proef gesteld toen de ont-
boezeming van LD. in TI"ven 1 okL de
stroom weer tot ongekende hoogte
deed aanzwellen. Wat nu? Tenslotte
ziin wij het er op de redaktie over
eens geworden de voorgenomen slui
tingsdatum te handhaven, zij het, dat
als qevolg daarvan een zeer groot
aantal brieven niet in Tong Tong maar
in ons archief terechtkomen. De be
schouwing onder de titel "Van gemeng
de bloede" maakte vele tongen los en
mobiliseerde niet weinig pennen en
schrijfmachines. Van de vele bewijzen
van instemming (meer dan 150) kunnen
wi| er slechts enkele publiceren. Van
de naar verhouding zeer weinige (zegge
en schrijve slechts 4 brieven) die zich
keerden tegen de schrijfster zunen wj
hieronder getrouw nota nemen Immers,
du choc des opinions jaillit la verite.
Wel mogen wij bij het stuk van de heer
De Wit (zie pag. 7) aantekenen, dat het
in waarde zou hebben gewonnen wan
neer hij wat meer argumenten en wat
minder persoonlijke opmerkingen aan
het adres van de schrijfster had op
genomen. Wij moeten toegeven dat er
wanneer hij zich aan deze laatste wens
had gehouden misschien helemaal
qeen brief meer was overgebleven.
Hebben wij uit de discussie, zoals die
thans heeft plaats gehad, veel of nog
maar iets geleerd? Zij bevestigde ons
in hoofdzaak in de mening dat er zo-
hebben) en een onvermogen zich ge
heel thuis te voelen in het knusse,
stiive en hier en daar nogal bekrompen
landje van melk en misten van
voortreffelijke sociale voorzieningen.
Materieel heeft Nederland ons goed
opgevangen - dat het buiten zijn moge
lijkheden lag dat ook geestelijk te
doen hebben wij te accepteren. Dit
ervaart niet alleen de Indische gemeen-
Tot besluit van een
boeiende gedachtenwisseling.
veel hoofden als zinnen zijn. De kans,
een uitgangspunt te vinden waarover
de Indische gemeenschap het eens is
bestaat blijkbaar niet. Dat is ook niet
zo verwonderlijk wanneer men bedenkt
uit welke elementen zij is samenge
steld: van de kleine bung af tot was
echte" totok die een deel van zijn
leven in de tropen doorbracht. Wat
Ken verenigt is de liefde tot Indië, de
zekerheid van een grootse ervar'n9
(althans, wanneer zij er werkelijk g
leefd, niet maar een tijdje verbleven
schap maar iedere Nederlander diein
de wereld heeft rondgezworven. Lie
ver heimwee dan Holland" dichtte Leo
Vromans toch al? En hij was niet eens
een Indische Nederlander!
Om tenslotte nog zoveel mogelijk le
zers gelegenheid te geven ook een
duit in het zakje te doen zijn een aanta
brieven enigszins tot aanzienlijk beknot
- een enkele tot op het been! Sajang,
niets aan te doen!
OOK TT KAN NIET IEDERÉÉN
TEVREDEN STELLEN
"Ik heb eigenlijk niets toe te voegen
aan de gedegen critiek van L D op
het ingezonden stuk van J. J- Muldf
Waar gaan wij heen, als op deze in
sinuerende en discriminerende wijze
critiek wordt uitgeoefend op een pe
riodiek, dat als enig Indisch blad ter
wereld zijn taak tot grote tevredenheid
- wellicht soms wat genuanceerd, maar
wat is moeilijker dan "contenter tout
Ie monde et sa grand-mère - vo
brenqt, hetgeen kan blijken uit de on
gebroken belangstelling en toewijding
van de lezers-lezeressen en de mede
werkers!
Men kan zich bij sommige critici af
vragen, wat hun ertoe gebracht heeft
zó te reageren. Inzicht, instelling,
tiek om de critiek?
deinhoud van de 20-jarige Tong-
Tona" en over "assimilatie de hele
directie en redactie een schroothoop-
critiek, die hem alles behalve siert,
inhoudelijk en letterlijk.
Nostalgie moet niet leiden tot (0I)9
motiveerde) verheerlijking van die
goede oude tijd", maar oriëntatie al
léén op de toekomst is eenrichting
verkeer en menselijk onbestaanbaar
omdat er altijd "historie" zal zijn en
dus ook heimwee, die men met moe
wegvegen met "Paatjes en Maatjes
en "Tjelana monjet".
"TONG-TONG" rustig dóórgaan!
N B Miin bijzondere waardering voor
de gevoelige bijdrage "1945-1975 vijf
tien augustus van J.O. in T.T. v
15 september jl.l
Lees dat eens aandachtig Mevr. van
Z-H en J. J. M. En ga eens kijken naar
de expositie "Nederlanders in Japanse
kampen."
Nostalgie NEEN, harde realiteit JA!
J.K.H.B.
''GEEN DRUPPEL INDISCH BLOED
"Ik maakte uit de laatste Tong-Tong
op dat 't je aan strijdlust nog niet
ontbreekt. Ik geniet altijd van je ar
tikelen en dan besef 'k weer eens dat
ik oud word - voor mij is de tijd van
strijdlust voorbij.
Ik word nog vaak genoeg razend van
drift, maar ik beheers me nu beter. En
als ik zo'n uiting hoor van iemand die
er zich op beroemt 'geen druppel In
disch bloed in zich te hebben, of iets
in die geest uitkraamt, dan haal ik te
genwoordig m'n schouders op. t Is zo
door en door dom en zielig, daar wil
ik dan niet eens meer op ingaan, zonde
van m'n tijd, ik schilder liever engeltjes
en kembang sepatoe.
P.W.A.H.-de W.
VAN GEMENGDE BLOEDE
Het is niet zo dat uitsluitend over de
Indische Nederlander gediscussieerd
wordt. Ik heb een zeer vrome kennis
die veertig jaren diakones was en eens
mijn hoofdzuster. Ik ben nu byria
tachtig, dus kunt U zich dat MONU
MENT voorstellen? Zij heeft een voor
uitziende blik en zegt:
"Weet de Nederlandse regering wel
wat zij doet met al die rijksgenoten en
zwarte gastarbeiders in ons land toe
te laten? Dat mengt zich maar met
ons volk en wat komt daaruit voort?
Op die manier blijft er niet vee ™eer
over van het Nederlandse Volk!
Op dat moment zag ik mezelf weer in
Batavia luisteren naar Hitler s afschu
welijke stem die zijn Ariër-theorieen
door de radio uitspoog. Maar mijn
"Dat heeft Nederland nu drie eeuwen
lanq in Indonesia gedaan en als u dacht
dat de Indonesiërs dat zo leuk gevon
den hebben dan vergist u zich.
Het lijkt me een mooi onderwerp voor
een prijsvraag:
"Wie weet een passende naam te De-
denken voor al die toekomstige ge-
mengdbloedige nakomelingen in Ne
derland?"
E. v. Zanten-Hasselmeyer
(lees verder volgende pagina)
6