HOUTSNIJWERK UIT HET ASMAT GEBIED
Op de tentoonstelling van Nieuwe In
donesische Kunst, die onlangs in het
Singer Museum in Laren werd ge
opend, werden de bezoekers verrast
door een aantal boeiende, zeer fijn
bewerkte paneeltjes, prachtig werk
van de primitieve kunstenaars uit het
Asmat gebied, nu voor het eerst in
Nederland tentoongesteld.
Asmat is het moerasgebied aan de
zuidkust van Nieuw Guinea, Irian Jaya.
Een onherbergzaam kustgebied, van
uitgestrekte, ontoegankelijke moeras
sen, oerwouden en talloze rivieren.
Houtsnijwerk uit het dorp Sauwa-Erma.
Langs die rivieren liggen ongeveer
honderd dorpjes, met een inwonertal
van 300 tot 2000 zielen. De kunst van
de Asmatters kreeg grote bekendheid
door het werk van Prof. A. A. Ger-
brands, Michael Rockefeller en ande
ren. Michael Rockefeller kwam ginds
op tragische wijze om het leven.
Bij de opening van de expositie ver
telde de Heer Jac. Hoogerbrugge op
meeslepende wijze van de langdurige
en zware tocht naar dit ontoegankelijke
gebied, roeide zelfs op zeer plastische
en kundige wijze zijn geboeid luiste
rende publiek de rivier op, waar men
na verloop van tijd door de bloedstol-
rende publiek de rivier op, waar men
aanstormende prauwen werd begroet.
De primitieve kunst uit dit gebied blijkt
bij nadere beschouwing een eindeloze
verscheidenheid aan scheppingen
voortgebracht te hebben. Door de
(Vervolg: Blikken Dominee)
"Ik waarschuw u ernstig; ik houd mij
aan de Wet". Waarop Esser met een
buiging antwoordde: "Ik houd mij aan
het Evangelie!" Toch had hij omzichti
ger dienen op te treden.
Deze nare geschiedenis heeft Esser's
carrière niet gebroken, doch wel ge
schaad. In tegenstelling tot Dekker,
die in 1856 met dezelfde, toen ver
trekkende G.G. kwestie had, liet Esser
het niet tot een breuk komen, ook al
mopperde hij wel eens, dat deze zaak
hem een 50.000 schade had berok
kend, benevens 'n pensioensverlaging.
Intussen ging hij rustig door met wer
ken voor de goede zaak. Zo had hij
opgemerkt, dat het Evangelie wèl in
Midden- en Oost-Java verkondigd
werd, doch niet in West-Java buiten
Batavia, bij uitstek het land der Soen-
voortschrijdende beschaving echter
dreigde die kunst verloren te gaan, de
oude motieven werden vergeten en
leken gedoemd te zijn onder te gaan.
Maar dank zij de inspirerende belang
stelling voor die zg. primitieve kunst
valt er een grote opleving te consta
teren. In samenwerking met het gou
vernement van Indonesië heeft de
United Nations onjangs in vijftig dor
pen in de kustmoerassen de meester
houtsnijders, de Wow- Ipits, opgezocht
en hen bewogen het oude handwerk
tot nieuw leven te brengen. Met plat
geslagen spijkers als beiteltjes togen
de Wow-lpits aan het werk en begon
nen houten paneeltjes met klassieke
motieven te bewerken. Op de oeroude
manier worden de reliefs gekleurd, met
rode klei, schelpkalk en houtskool of
roet.
In de meeste dorpen wonen enkele
bekende houtsnijders, die groot aan
zien genieten en de jongere generatie
in de oude kunst onderwijzen, zodoen
de de oude tradities handhavend. Het
hernieuwde vertrouwen stimuleert tot
het zoeken naar nieuwe vormen. De
decoratieve relief-panelen zijn hiervan
een duidelijk voorbeeld. Die panelen
ontstonden in het dorp Sauwa-Erma,
waar een van de oudere mannen, Kor,
merkte dat de Heer Hoogerbrugge
bijzondere belangstelling had voor de
talrijke motieven. Op een dag ver
scheen hij met een paneeltje waarop
hij de verschillende motieven had
weergegeven. Aangezien de oude As
matters niet over zagen beschikten, en
dus geen planken konden zagen, be
gon hiermee iets heel nieuws, dat uit
groeide tot een druk beoefende kunst
vorm. De onderwerpen stammen van
de oeroude, mythische voorouder- en
vogelfiguren, verwant aan de traditio
nele reliefversieringen van de vroege
re houten oorlogsschilden en bamboe
snelhoorns, ontleend aan de rijke ver-
halenschat van de Asmatters. Een
tentoonstelling die horizonten opent
danezen. Ook al zaten de Hollanders
daar al bijna twee-en-een-halve eeuw,
nooit was aan de inheemsen iets uit
hun Chr. geloof verteld, terwijl de Pre-
anger-koffie toch zo veel tot Indië's
en Nederland's welvaart had bijgedra
gen. Daarom liet Esser een met hem
bevriende Indo-Europeaan - een "In
lands kind" noemt hij hem - het Evan
gelie van Mattheus in het berg-Javaans,
het Soendanees vertalen, waaraan hij
zelf ook nog wat "haspelde". De op
laag, door hem zelf bekostigd, bedroeg
500 exemplaren en enige werden naar
Amsterdam aan het Nederlands Bijbel-
Genootschap gezonden, ten bewijze,
dat er behalve Javaans, ook nog een
andere taalop Java werd geproken.
De vertaling bleek na deskundig on
derzoek, onbruikbaar, doch Esser's
doel was in zo verre bereikt, dat er bij
het Bijbelgenootschap aandacht was
Paneel van houtsnijwerk uit het
Asmat-gebied.
ver voorbij de evenaar van onze
verbeelding.
R.C.A.
N.B. Deze tentoonstelling wordt in het
Museum van Onderwijs in Den Haag
verwacht in februari 1976.
gekomen voor een Soendanese Bijbel
vertaling. Deze is er inderdaad ook
gekomen, van de hand van de kundige
zendeling S. Coolsma, aan wie wij ook
een Soendanees woordenboek te dan
ken hebben.
Ook hield Esser zich onledig met een
uitgave van Maleise Bijbelse verhalen,
en meer andere geschriften, alles op
zijn kosten, of wat hij bij elkaar bedel
de. Maar hiermede was Esser's ener
gie niet uitgeput. Reeds in Indië is hij
met de straatprediking, waaraan zijn
naam zo nauw verbonden is, begonnen.
Zijn eerste preek hield hij op de pasar
te Meester Cornelis, wschl. omstreeks
1852. Hij kwam daar in gezelschap van
de pas uitgekomen zendeling-werkman
Grimm, die als nieuweling van verlan
gen brandde, om aan de slag te gaan.
(lees verder volgende pagina)
14