NOGMAALS DE MEISJES VAN DE ZUSTERSCHOOL Er zijn zoveel reacties geweest, brie ven, telefoontjes vooral op de foto van de meisjes van de Zusterschool in Malang, dat we er nog wel pagina's aan zouden kunnen wijden. Doen we natuurlijk niet, wel voor deze keer nog een 3-tal foto's van de school, een Mulo-klas en een Kweekschool-klas. Veel telefoontjes om te vragen waar ikzelf op de foto stond.Nergens, wel hurkte ik ergens op de achterste rij tussen Jo van Efferen en Lily Kolling, want ik had (toen al) een hekel aan "op de kiek" komen. Om het maar goed te maken, nog een plaatje van UIA, die met de witte band om haar hoofd moet ik dan wel zijn. Er zijn vooral veel vragen geweest van "Ga je nu een Zusterschool-reünie organiseren?" Ik heb er geen tijd voor, als iemand zo'n bijeenkomst entameert wil ik er wel aan meewerken, maar beginnen neen, echt teveel voor me op dit moment. Een lieve brief ontving ik, geheel on verwacht van Zuster Angela, momen teel in het zusterhuis in Driebergen. Ze schreef: "Het Klooster in Malang was het eer ste huis, waar ik van 1927 tot 1937 geplaatst werd. Zr. Aloysia was daar directrice en ik ziekenzuster en Lilian is misschien ook wel eens bij me geweest voor het één en ander, een zere vinger, een kapotte knie; dat was dan tijdens de uitspan ning. Verschillende van de meisjes herken ik o.a. Tineke en Irma Elia, Addie Mul der, de meisjes Obdam en velen van wie ik de gezichten, maar de namen niet meer herinner. Mère Aloysia leeft nog en is vorige week nog hier geweest en woont in ons huis in Aarle Rixtel, Mère Cecilia is nog in Malang, rijdt in een wagentje en geeft nog met succes pianolessen. De andere Zusters die les gaven, Mère Columba (engels), Mère Bernard (frans), Mère Véneranda (tekenen en handwerken) zijn overleden. Ook Mère Ursule, directrice van de kweek, is overleden. Nog dikwijls hebben we contact met onze kinderen, zoals we dan zeggen, en dan zijn ze altijd nog vol van toen. 't Was wel streng, maar 't was toch een fijne tijd! In 1957 moest ik voor één jaar hulp naar Driebergen, maar 't is zo geble ven, al blijf ik Indonesië een warm hart toedragen." Deze herinnering aan de Zusters Ursu- linen Malang wilde ik beeindigen met een gedachte van dankbaarheid aan allen daar, die ons hebben helpen maken, te zijn wat we nu zijn. Mis schien wat flinker, liever, zelfstandiger, verdraagzamer dan we elders ooit ge worden zouden zijn. En ooit meer zul len worden. L.D. I ink*;- Mnisies van lll-A bevalliq qedrapeerd op de treden van de kasteeltrap. Om een paar bekende namen te noemen: ues ocnir-, Ine Franken Dolly Sindorf, Beppie Kruisboom, Magda Prillwitz, Andrien v.d. Eb, Nelly Huier, Elly Kuip, Nonni Hirata, Coba Rudo1' ciuis als de' namen verkeerd gespeld zijn). Rechts: meisjes van de "kweek" (1934-1936) nu wat eerbiediger pedagogische academ e genoemd. Enkele namen: Ilse Korver, Stans Buning, Trees Hereman, Tine Elia, Hr. Bolland (tekenleraar) T. Anijs en Mej. Stucker e krachten) Lily Hofmeister, Benny Haccou. het door U genoemde meisje) twee paar zwarte laarzen maken. Die voet bekleding was vreselijk: thuis had ik gelopen op sokken en lage schoenen met een bandje, of op blote voeten. De laarzen waren het ergst. Veraa was een militair schoenmaker geweest en hij geloofde in stevig leer. Dus werden de laarzen zo zwaar en hard, dat ik het een ellende vond ze aan te hebben. Later was er ook een andere schoen maker, meneer Bieber, met een lange witte baard, en zijn schoenen waren niet zo zwaar, dus vroeg ik om mijn schoenen bij hem te mogen laten ma ken. "Maar keen 'ook ak', ("Maar geen hoge hak" met frans accent) zei Soeur Laurent, die altijd bij het aanmeten aanwezig was. Het allerergste waren de kousen. Op het lijstje voor de kleding stond "kousen" en volgens moeder reikten zulke dingen tot over de knie. Toen ik op school kwam ble ken alle meisjes, tot de grootste toe, sokken te dragen en ik voelde me doodongelukkig met mijn zwarte benen. De andere kinderen lachten er om. Ik durfde niet te vragen die kousen te vervangen door sokken. Maar ik kreeg een idee: ik vouwde de kousen onge veer 12 cm boven mijn enkel omlaag en dat deel stopte ik in mijn laars. Het stond niet mooi, want dat stuk kous bloesde wijd uit boven de laars. In elk geval, ik droeg geen kousen. Het hielp niet lang, want nog dezelfde morgen merkte een meisje mijn truc op en ze lachte me uit en de anderen ook. Toen bleef me niets anders over dan te zorgen dat de kousen vlug op raakten. Je kon ze openhalen aan spij kers. Van alle personen op de foto ken ik alleen de twee onderwijzeressen die worden genoemd, Mère Aloysia en Brechtje Bleys. Mère Aloysia, Nan, was mijn grote schoolvriendin, Nannie en Annie vormden een vast stel. Zij had het dikste haar dat ik ooit heb (lees verder volgende pagina, 1e kol. ond.) WITTE KOUSEN... ZWARTE KOUSEN Geweldig, die voorplaat! De trap, en de stukjes balustrade ken ik wel, de meisjes natuurlijk niet, want die zijn van vèr na mijn tijd. Ik ben bij de zusters in Malang geweest van januari 1912 tot juni 1919. Het is een dikke 56 jaar geleden, dat ik de school ver liet. Maar toen ik er niet meer intern was, kwam ik er altijd op bezoek, als ik in Malang was. De kledingvoorschriften die U noemt zijn helemaal anders dan die mijn moe der voor mij kreeg: jurken waren bé- bé's, die zakachtige lappen op een pasje, met korte mouwtjes, zodat heel wat blote bovenarm te zien was. Je mocht ook wel wat anders dragen. Kousen moesten zwart zijn en we moesten laarzen aan hebben. Moeder naaide bébé's, kocht het vereiste aan tal zwarte katoenen kousen (net zo slap als de latere witte) en zij liet bij Veraa (waarschijnlijk de grootvader van 26

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1975 | | pagina 26