Ontruiming begraafplaats van Tanah Abang
iv\ hleivxe WavQyxplcicktó
■■lilieliiSili™
Nogmaals:
Onze vriend Ibrahim, die als radio-telefonist de wereldzeeën bevaart is met zijn
schip in Panarukan geweest. Om er tabak te laden. Wij kennen hem niet per
soonlijk, maar hij houdt veel van Tong Tong en houdt geregeld contact met ons.
Ziehier een stukje uit zijn laatste brief, over het leven in zo'n klein havenplaatsje:
Kent U Panarukan? Ik ken het alleen
zolang ik vaar. Het is niet veel ver
andert denk ik. Het enige trekpleister
is Pasir Putih, wat nu een uitgaans-
oord is voor Surabaya en omstreken.
De wegen zijn er goed onderhouden.
Links en rechts zwerven de apen nog
steeds rond en volgens de bevolking
loopt men nog steeds kans om 's a-
vonds een tijger de weg te zien over
steken. De haven is echter erg ver
zand. De lichters kunnen alleen bij
hoog water geladen of gelost worden.
Als het laag water is kan je vanaf de
steiger zeker wel een 500 meter op
droog strand lopen. De stoomkranen
daterende uit 1800 zoveel, staan er
nog steeds, maar werken niet meer.
De rails en wagons doen nog steeds
hun dienst. De natuur is hier prachtig,
maar wat een armoe heerst er in de
binnenlanden! Een bootwerker ver
dient hier maar 200 rupiahs per dag,
maar het scheelt natuurlijk dat het
hier stukken goedkoper is dan in de
grote stad. Als wij (zoals gewoonlijk
gemakkelijk uitgevende zeelui) voor
100 rupiah eten, dan eet je je kapot!
Als er schepen op de rede liggen, dan
verdient de vissersbevolking nog wat
extra's, door ferryboot te spelen. Voor
een 100 rp brengen ze je van het schip
naar de wal. Wat is 100 rp nou voor
ons! De bevolking is nog steeds har
telijk. Mocht men 's avonds geen
bootje kunnen vinden, omdat er nogal
golf staat, dan vragen ze je om maar
bij hen thuis te slapen.
Van Panarukan kan men het best naar
Situbondo gaan als je lekker wilt eten.
De hele dag en nacht door zwerven
er van die Japanse colts tussen de
steden, zelfs naar Malang en Sura
baya. Het ziet er nog steeds landelijk
uit, alles gaat even rustig, niemand
doet gehaast.
Maar de grote wegen zijn vol, vooral
met de bussen van de nacht-expres.
Kanjers van bussen (Mercedes of Daf)
die speciaal 's nachts rijden tussen
Surabaya en Bali of ook helemaal van
Jakarta. Luxe bussen die soms aircon
ditioned zijn en over een steward of
stewardess beschikken.
Voor een rit van Surabaya naar Den
Pasar betaalt men ongeveer Rp 1750.
Hierbij is inbegrepen de overtocht van
Banjuwangi naar Gilimanuk plus één
keer eten in een restaurant onderweg.
Men doet over de reis ongeveer 12
uurtjes. Je kan bij aankomst haast
geen poot verzetten, zo stijf ben je
dan van het zitten. Je loopt ook kans
om met Hippy-achtig geklede wester
lingen te reizen, want Bali is nog
steeds populair.
Ja, je ligt liever op de rede in Pana
rukan dan in Semarang. In Semarang
Panarukan
lig je nog verder van de wal, wel een
drie kwartiertjes varen met de motor
boot. En in de westmoesson, als de
"blauwe vlag" (het teken dat er geen
kleine boten van Semarang uit kun
nen varen) uithangt is dat geen pretje,
dan ben je helemaal klaar. De wal
op kan men niet, als je de wal op
bent dan kan je niet terug. Semarang
begint meer de allures van een stad
te krijgen, een sporthal, verdiepings
gebouwen, grote brede wegen enz.
Semarang met zijn (voor ons van Ja
karta) rare betja's, waar je helemaal
achterover moet liggen, of riskeren
een stijve nek op te lopen als je pro
beert om rechtop te zitten.
Tot 15 oktober jl. kon men vrij de
graven van familieleden of vrienden
opgraven. Bij besluit nl. van de Goe-
verneur 25 sept. '75 moet dit kerkhof
ontruimd worden en de graven over
gebracht worden naar Tanah Kusir -
Kebayoran Lama.
Daar ik enkele bekenden op dit kerk
hof heb liggen, ben ik begin oktober
ernaar toe gegaan. Na informaties in
gewonnen te hebben over de plaats
van de graven, ging ik erheen. M'n
doel was o.a. de graven van de Zus
ters Ursulinen van Noordwijk. Ik heb
bijna 10 jaar 't onderwijs daar genoten
en wou voor de laatste keer de graven
van enkele onderwijzeressen (zusters)
bezoeken.
Toevallig werd die dag begonnen met
het ruimen van de graven van de
zusters; ik was dus net op tijd.
Misschien herinneren velen zich b.v.
Mère Madeleine, die Frans, Engels en
muziek gaf; Mère Angela, die na de
oorlog hoofd van Vincentius Bidara
Cina was. Velen hebben op de Fröbel,
Lagere School, H.B.S. en Kweek
school de Ursulinen als onderwijzeres
gehad. Ik zag de graven van hen,
enkele van rond 1850; dat waren de
eerste zusters, die van Nederland naar
't toenmalige Ned. Indië kwamen. La
ten we hopen, dat ze nu verder rustig
op Tanah Kusir kunnen verblijven.
Bij het rondgaan zag ik ook 't eerste
graf op deze begraafplaats, nl. van
Kapitein Jas, gestorven 5 Mei 1768.
"In Te Domine Speravi" is het op
schrift op de marmeren plaat.
Het is wel interessant te zien, wie er
daar allemaal liggen, maar dat kost
tijd. Zo ligt hier ook 't graf van Raffles'
eerste vrouw Olivia Mariamin Raffles,
23 Nov. 1814 overleden.
Een uniek graf is het familiegraf van
de fam. A. J. W. van Delden, waarop
't jaartal 1829 staat. Er moeten een
10 tal graven binnen zijn.
Een bekend artiste ligt hier ook, nl.
Miss Riboet, die op het toneel veel
liefhebbers had. Ze stierf in 1960.
Men ziet hier ook 't graf (van dik glas,
gedeeltelijk kapot) van een der presi
denten van de Javasche Bank.
Nu moeten de overledenen plaats
maken voor de levenden, die deze
grond nodig hebben. R.I.P.
E. SUNDAH, Jakarta
11