l LEZERS SCHRIJVEN ("O Hoe lang |ll!llllll!lllli!ll|||||l|l!lllll|llMIIII!!ll DE SCHRIKBARENDE REIS MET HET SS PATRAS jiiiiiiijiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifillijiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiu^ (I) Gehoorgevend aan Uw verzoek in TT nr. 10 van 1-12-75 betr. Angstige dame a/b ss. "Patras", het volgende: Antwoord op de gestelde vragen: a. Een groot schip kan meer hebben dan een klein schip, m.a.w. een klein schip is gevoeliger en maakt eerder slagzij als er aan één kant 1 ton zand aan dek gestort wordt. Bij een groot schip maakt 1 ton lading niet veel uit. b. Het mag maar het hoeft niet. Het evenwicht kan geregeld worden middels de ballasttanken. Ook be staat de mogelijkheid dat het zand van SB zijde reeds gelost was. (zie onder). c. Hij zal zeggen: "Gooi het zelf over boord en spring het achterna". Ik ben het volkomen met U eens, dat vrouwen en schepen niet samen gaan en voeg het volgende er nog bij. "Both should be handled with care". Een zeeman behandelt een schip als zijn eigen vrouw. Als het op zee raar doet, stampt, schommelt of paaltjes slaat (d.i. als het door golfslag opwaarts gegooid wordt en met een harde klap weer op het water terecht komt), zal de kapitein het ongeacht de weersge steldheid in goede banen trachten te leiden. De "Patras", metende 2065 BRT kon, evenals de zusterschepen. "Van Out- hoorn", "Valentijn" en "Pahud" wel tegen een stootje. De drie hopen aan BB waren misschien restant zand uit het buitenland meegebracht, dat als ballast in de ruimen dienst had gedaan en voorlopig te Priok wegens gebrek aan lichters of prauwen zolang aan dek gehouden. Misschien waren wel reeds prauwen met het zand van SB zijde weggesleept doch nog niet leeg terug kunnen komen wegens gebrek aan personeel van de wal of opslag ruimte, een vaak voorkomende kwaal kort na de oorlog. De vrijgekomen ruimte in de luiken kon dan benut worden om de bagage en andere Rapwi-lading te stuwen met bestemming Tg. Pinang enz. Mocht door e.o.a. oorzaak een schip over BB komen te liggen, dan kan dit euvel gecorrigeerd worden door het vol te laten lopen van de vier ballast- tanks aan SB zijde en met het leeg- houden of leegpompen van de vier BB's tanks; een manipulatie die veel toegepast wordt om een schip in even wicht te krijgen. Als men op een schip, in een vliegtuig of in een betja stapt, dient men ver trouwen te hebben in de kundigheid van de navigatieofficieren en de betja- koetsier. T. GALSTAUN De meeste oud-lndisch-gasten zal het wel bekend zijn, dat de K.P.M. bijna van alles leek te vervoeren, maar zand, dat je op zee overboord schept, moet wel te denken geven. Met de voorstelling van de breedte van de dekken van de "Patras" voor ogen, vraag ik mij allereerst af, of die hopen "zand" alleen aan één zijde op een dek van dat schip, de oorzaak zou zijn geweest voor het scheef lig gen van de "Patras", op die reis, te meer omdat aangenomen mag worden, dat die boot gebruik zou kunnen ma ken van water-tanks, om de invloed van dat "zand" redelijk te corrigeren. Er vanuit gaande, dat het werkelijk zand was, zou verondersteld kunnen worden dat het afkomstig was van ballast of in verband met de pas enige maanden beëindigde oorlog, aan boord gehouden was, voor eventualiteiten. Eén en ander afwegende, raak ik ech ter geneigd te geloven, dat het waar- genomene geen zand geweest is, maar as en sintels van de steenkolen, waarmede de ketel van de "Patras" toen nog gestookt werd, naar ik meen. Je zou kunnen denken, dat er in Priok toen niet voldoende lichters waren om dat afval op te halen en men het tenslotte maar zelf in zee gestort heeft, zoals gebruikelijk tijdens een reis. De grootte van het schip, de belading, ballast-tanks, wind, enz., enz., zouden mee kunnen spelen in de mate van invloed, welke een paar hopen zand op de ligging van een schip heeft. De hopen "zand" aan één zijde, zou den erop kunnen wijzen, dat aan die zijde in Priok een lichter langszij had behoren te komen. Van een kapitein mag je zeker ver wachten, dat hij met een willig oor luistert naar een vrouwelijke passa gier, al weten de mensen aan boord zelf ook, dat een schip wat slagzij maakt, maar zolang dat niet hinderlijk is, zal men zich er niet dik om maken. Van het verhaal van het s.s. "van der Wijk", meen ik mij te herinneren, dat dat het een passagiersschip was, met met een relatief hoge opbouw, ge schikt voor de wateren in de archipel. Dat het in lijn-dienst voer, in Soera- baia, hoofdzakelijk rotan geladen zou hebben, d.w.z. dus veel ruimte inne mend en maar weinig gewicht, toen kort vóór het vertrek uit die haven, de opdracht kwam, om nog een stoom ketel te laden van zo'n 40 ton gewicht. Die ketel kon alleen aan dek geladen worden, maar dat hoefde nog niet zo'n bezwaar te zijn, als er onder in het schip maar een zware lading gezeten zou hebben. In ieder geval, zou "vanaf het schip" met de meest mogelijke klem gewaar schuwd zijn, om die ketel, onder de eerder geschetste omstandigheden vooral niet te laden! Evenwel, deskundigen achter bureau's in Batavia zouden toen een andere visie gehad hebben, kennelijk was er geen pertinente zekerheid, dus de ketel kwam, volgens opdracht, aan dek, de passagiers met een onvoor spelbaar gewicht aan bagage, gingen aan boord en de "van der Wijk" stoomde richting Semarang. Al varend verbruikte het water en kolen, die zich onder in het schip be vonden, en zo zou het top-zwaar ge raakt zijn, waarna het in prachtig weer met zeer weinig wind, kapseisde en zonk. Een ramp! De oorzaak werd toegeschreven aan het open blijven staan van patrijspoor ten, waarvan een "klein menneke" de schuld kreeg en waarmede de zaak tenminste afgesloten kon worden, zon der dat de ware koppen vielen! L.A.G. heeft het geduurd voor de alang alang zo hoog en zo dicht op de graven van Tanah Abang, Djatinegara en al die andere Nederlandse begraafplaatsen stond? Hoe lang voor pisang- en andere bomen tot volle wasdom tussen en op de graven stonden? Hoe lang voor al die graven ver zakt, gescheurd en beschadigd waren? Even lang als de ongeinteresseerdheid van de Nederlandse toerist voor zijn dierbare graven. En al die jaren is er niets gezegd, niets GEDAAN. Het zijn NEDERLANDSE graven, dus zou er Nederlandse bemoeie nis geweest moeten zijn, al lang! En nu de Indonesische autoriteiten eindelijk ingrijpen, ja nu is het huilen geblazen! L.D.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1976 | | pagina 6