ZENDINGSWERK IN INDIË
Ds. A. K. de Groot 27 augustus 1896 - 29 december 1975
Een bezwaar van het ouder worden is, dat men zo vele goede vrienden, ouderen,
maar ook wel jongeren, vóór zich ziet heengaan. Het is een gestaag afscheid
nemen. Op 26 nov. j.l. stonden wij bij het graf van dr. ir. ds. C. L. van Doorn,
grondlegger van het Christelijk werk onder de studerende Indonesische jeugd,
en zo even ontvingen wij het doodsbericht van de zendingspredikant ds. A. K.
de Groot, beiden in de leeftijd van bijna 80 jaar van ons heen gegaan.
De Groot ontmoette ik voor het eerst
reeds in januari 1921. Het was op de
Christelijke Jongemannen-Vereniging
te Delfshaven (Rotterdam). Na er ja
ren lang een werkzaam lid van te zijn
geweest, bezocht hij deze club voor
het laatst en hield er een causerie
over Oosterse godsdiensten, ik kwam
er voor het eerst. Het was dus een
toevallige ontmoeting, doch de kennis
making zou met onderbrekingen tot
het einde duren. De Groot had toen
net zijn opleiding tot zendeling vol
tooid aan de zendingskweekschool der
Nederlandse Zendingsvereniging, ge
vestigd in het nu nog slechts aan ou
dere Rotterdammers bekende huis
Schooneberg op het land van Hobo
ken. Hij was toen 25 jaar oud en stond
op het punt om naar West-Java, het
weerbarstige terrein der genoemde
Zendingsvereniging te vertrekken. Ze
ven jaar later, omstreeks Pasen be
zocht ik hem in de Christengemeente
Tjideres, in de Residentie Cheribon.
Dit was een stichting van de energie
ke zendeling Verhoeven. Het was daar
moeizaam arbeiden geweest te midden
der streng-Moslimse Soendanezen,
doch nu zag men er een aardig kerkje,
waar we des zondags met de Christen-
Soendanezen samenkwamen, naast
een ziekenhuisje en een gastvrije zen
had ingespannen voor de uitnodiging
aan China, deel te nemen aan de con
ferentie te Bandoeng.
Tsjoe bracht nog meer goed nieuws,
ditmaal speciaal voor zijn gastheren.
Jarenlang was de staatkundige positie
van de Chinees in het buitenland, dus
ook in Indonesië, bepaald door de re
gel, dat elke Chinees, waar ter wereld
ook geboren, het Chinese staatsbur
gerschap bezat.
In vele gevallen leidde dit voor pera-
nakan-Chinezen tot een dubbele na
tionaliteit, omdat ook het land van zijn
geboorte hem als staatsburger noteer
de. Tijdens de conferentie leidde over
leg tussen Tsjoe en de Indonesische
regering tot een overeenkomst, waar
bij de Indische Chinezen het recht
verkregen de nationaliteit te kiezen
die zij wensten. Dus: of Chinees blij
ven, of Indonesisch staatsburger zijn.
Voor Indonesië was de eerste Afro-
Aziatische conferentie dus een suc
ces. Het is wel gebleken dat op de
duur van zulk een overleg tussen lan
den met zeer uiteenlopende instellin
gen en belangen nauwelijks enig ef
fect te verwachten was. Er is nog een
delingswoning. Als ik zo eens onder
de preek naar die brave Soendanese
kerkgangers keek, kreeg ik even de
indruk, dat ik mij in een eenvoudige
boerengemeente in de Achterhoek be
vond. Ik herinner mij er een eigen
aardig gebruik, dat ik nooit ergens ter
wereld in een kerkgebouw heb aange
troffen, n.l. op een zwart bordje werd
met wit krijt aangegeven, hoe hoog
de collecte bij de vorige kerkgang was
geweest. Dit diende zeker ter aanmoe
diging en ik zou haast denken, dat het
een vondst van de Groot's vindingrijke
geest was. Helaas heb ik die eerste
keer zijn echtgenote niet mogen ont
moeten, daar zij in het Cheribonse
ziekenhuis was opgenomen, later ech
ter des te vaker.
In 1929, nadat de Groot met zijn gezin
een verlof in Bussum had doorge
bracht, werd de kennismaking in Ba
tavia vernieuwd, waar hij geestelijk
leider der Chinese kerk was geworden,
een gemeente die snel groeide en
waarin allerlei problemen aan de orde
kwamen: het jeugdwerk, de sociale
arbeid, de activiteit in de Anti-Opium
Vereniging, waarvoor op het landgoed
Tandjoeng West een revalidatie-cen-
trum werd opgericht, de wijkverple
ging met een kraamkliniek, de ver
spreiding van Maleise lectuur enz. enz.
tweede Afro-Aziatische conferentie
geweest in Cairo maar, voor zover ik
weet, was dat meteen de laatste.
Tsjoe, de man met de scherpe intelli
gente trekken, altijd hoffelijk, steeds
alert, strijdend maar nooit kwetsend
zal ik mij blijven herinneren als een
der interessantste figuren die ik in een
lange loopbaan heb mogen ontmoeten.
Want ofschoon de Chinese delegatie
in zo grote beslotenheid werkte dat de
pers geen vaag idee kreeg van waar
zij mee bezig was heb ik het voorrecht
gehad enkele zinnen met Tsjoe te
wisselen en een handdruk van hem te
krijgen. Ik moet eraan toevoegen dat
hij naar alle waarschijnlijkheid niet
wist wie ik was en zeker niet dat ik
behoorde tot het verdachte ras der
persmuskieten. Dit is dan ook volko
men onbelangrijk. Niet onbelangrijk
was en is, dat de Bandoengse confe
rentie mij gelegenheid bood, kennis
te maken met een der belangrijkste
figuren uit de huidige wereldgeschie
denis. Tsjoe, thans van het toneel
waarop hij zo'n belangrijke rol heeft
gespeeld verdwenen
JHR.
Misschien zullen enkele oud-Batavia-
nen zich het Chinese kerkgebouw op
Patekoan herinneren, uitwendig niet
erg fraai, doch van binnen zeer ruim
en geriefelijk. Een vermogend lid der
gemeente had zelfs een aparte ruimte
voor moeders met kinderen laten bou
wen. Door een brede glasruit konden
zij de predikant (boksoe, zeggen de
Chinezen) op de kansel zien staan,
terwijl het geluid van zijn stem elec-
trisch werd overgebracht. Alleen de
dames hadden dan nog last van het
kindergeschrei. Ds. de Groot bewoon
de toen met zijn gezin een echt oud-
Chinees familiehuis aan Molenvliet.
Het was een heerlijk, koel gebouw!
In de gemeente kwam het veel aan
op organiseren en daarin was ds. de
Groot sterk. Hij was ook niet een zen
deling, zoals men zich die pleegt voor
te stellen, eenzaam op het platteland
met een kleine schare van bekeerlin
gen te midden van een zee van heide
nen of Mohammedanen. Ds. de Groot
bewoog zich in brede kringen en ge
noot ook bij vele niet- of half-Christe-
nen achting en medewerking b.v. bij
zijn streven om de Chinese jeugd van
de opium-duivel te bevrijden. Niet al
tijd ging het daarbij van een leien
dakje, ook al had hij zich ijverig be
kwaamd om van de zeden en gewoon
ten der Singkeh's en Peranakan's, die
zo sterk afweken van de adat der plat
telandse Soendanezen, op de hoog
te te komen. Zelfs heeft hij zich vol
ijver op de Chinese taalstudie ge
worpen, doch een dieper doordringen
in de geheimen der taal en letteren
van het grote Middenrijk, die volgens
de Roomse missionarissen door de
duivel zelve extra moeilijk waren ge
maakt om het doordringen van het e-
vangelie te belemmeren, werd hem
ongetwijfeld door zijn talloze bezig
heden belet. Immers, ds. de Groot en
zijn echtgenote waren onvermoeibaar,
waar het ging om de verheffing en
verbetering der Indische maatschappij
in al zijn lagen en kringen. Ook met
Indo-Europeanen hadden zij contact.
Als goed organisator wist hij velen
aan het werk te zetten, ook schrijver
dezes. Gemakkelijk leerde hij talen,
wat mij eens bleek bij een Hervor
mingsbijeenkomst in de Willemskerk
(thans: Immanuelkerk) op een 31e ok
tober. Dan plachten alle soorten van
(lees verder volgende pagina)
5