JEUGDJAREN
(vi)
"HOTEL SOETI"
GESCHREVEN PORTRET
door Esje Peer
Tante Wiesje
ledereen heeft wel een lievelings-
tjang, de mijne was Tante Wiesje. Een
oud-tante eigenlijk, want ze was de
zuster van de moeder van mijn vader.
Ik kan me geen periode uit mijn leven
herinneren zonder haar. Eerst woonde
ze in een eigen huisje, waar ze de
huishouding deed bij haar broer, die
vroeger een onbeantwoorde liefde
had gehad en zodoende ongetrouwd
was gebleven. Zelf bleef ze daarom
ook maar ongetrouwd.
Al haar liefde, die ze anders haar ei
gen kinderen zou gegeven hebben,
schonk ze nu aan ons.
Elke zaterdag werd voor ons, mijn
broer en ik, een feest, want dan kwam
Oom Chris ons met een deleman van
school halen. We mochten het week
end dan bij hen doorbrengen.
Tante Wiesje stond dan al breed-uit
op ons te wachten of ze ons in geen
jaren gezien had, inplaats van vorige
week. Er was altijd een of andere
heerlijke ouderwetse groentensoep
en rijst met lekkere zoute visjes, waar
ik dol op was en we hoefden nooit
veel te eten, iets wat voor mij altijd
een hele opgave was.
Dan moesten we een uurtje rusten,
want 's avonds mochten we opblijven
om naar de "bonte hond" te luisteren
over de radio.
Een middagdutje doen bij Tante Wies
je was nooit vervelend, want ze ging
er zelf bij liggen en vertelde een ver
haaltje, maar meestal had ze zelf zo n
slaap, dat ze onder het verhaal in
slaap viel en zo waren haar sprookjes
altijd mooi en romantisch, want het
slot verzon ik er zelf bij.
Ze had heel veel geliefde figuren, ka
bouter Kiekerekie keerde in al haar
verhaaltjes terug, die leek sprekend
op mijn broer en de elfjes in haar
verhalen leken op mij. Dit zette mijn
toen al speelse geest aan het werk en
ik verzon de mooiste dansen, die ik
in de achtergalerij vooor haar danste
in een sarong van de baboe of een
kanten sprei, waar ik wel tien keer
inging.
Ze kocht zelfs een kleine pajong voor
me omdat ik daar zo leuk de Geisha-
dans mee kon doen:
"Ik ben de liefste kleinste Geisha van
Japan"
leder noemt mij rolli-polli-san
Met de waaier speel ik bekoorlijk^
Dansen kan ik heel behoorlijk
Elke week als ik kwam moest ik die
dans voor haar doen. Ze installeerde
zich dan breeduit op een stoel en
LOGEREN IN BANDUNG?
Natuurlijk in:
Directie: Nj. R. A. Soetijah.
Moderne kamers, prima service, prettige
sfeer! Alle kamers met EIGEN bad, toilet en
stromend water. Enige kamers ook voorzien
van WARM stromend water. Billijke prijzen,
al vanaf f 17,per persoon per dag. Adres:
DJL. SUMATRA 54, BANDUNG. Tel. 51686.
"Inlandse Christenen" samen te ko
men, niet zo zeer om zich schrap te
zetten tegen de "Geredja Katolik met
haar "biskop-biskop", dan wel om van
hun eenheid te getuigen, die niet altijd
duidelijk bleek. Immers, zij kwamen uit
een Ambonse, een Javaanse, een
Soendase kerk.
Ook om eens gezellig onder elkaar te
zijn, want onder de millioenen Moslims
vermocht de Christelijke eendracht
veel.
Ook A.K., zoals we hem vaak vertrou
welijk noemden, sprak daar vlot, gees
tig en geestdriftig, boeide zijn bont
gehoor in het Maleis, thans de "basa",
waaronder hij, gelijk meer bij Maleise
orang intellect" het geval was, nu en
dan een paar Hollandse woorden
vlocht, wat de vrolijkheid opwekte.
Intussen was ds. de Groot niet in zijn
Chinees huis aan Molenvliet blijven
wonen, doch bewoonde verschillende
huizen' in het oude Weltevreden, o.a.
op het rumoerige kruispunt Parapat-
tan. Mijn vrouw en ik hebben daar
meer dan eens als "paying guest"
mogen vertoeven, mede omdat mijn
betrekking buiten Batavia was komen
te liggen. Doch eer wij uit elkaar gin
gen trad hij op als getuige bij ons
huwelijk, ingezegend in de oude,
schilderachtige Portugese Buitenkerk.
Het was in de Groot's woning steeds
een gezellig en leerzaam vertoeven, en
men ontmoette er soms merkwaardige
persoonlijkheden, b.v. eens een Qua
ker-voorganger in de oude originele
Quaker-dracht.
De Japanse tijd bracht ds. de Groot
natuurlijk met de zijnen in burgerin
ternering te Batavia en Bandoeng
door, doch na de z.g. bevrijding werd
ons contact vrij spoedig hersteld. Na
enige tijd als hulpvloot-predikant in
Australië te zijn opgetreden had hij
zjjn werk onder de Chinezen hervat
n.l. als predikant in algemene dienst
voor de Chinese kerk. Deze arbeid
zette hij voort tot 1956 toen hij, na
35 jaar aan de verbreiding van het
Evangelie verbonden te zijn geweest,
zijn taak in de Pauluskerk (vroeger
Nassaukerk) neerlegde.
werd publiek. Als het uit was klapte
ze heel hard en riep dat het nog beter
was dan de vorige keer. Ze spreidde
dan haar armen uit en drukte me te
gen haar aan.
Nog voel ik haar lieve oude wang, die
heerlijk fris rook naar pasgewassen
lakens en een heel klein beetje 4711,
haar lievelings eau de cologne.
Na het middagdutje mocht ik het tuin
tje opharken en bijvegen, samen met
hun tuinjongen. Het was maar 'n heel
klein stukje tuin, maar na afloop lag
er ook geen papiertje, geen dor
blaadje meer op de grond.
Maar het fijnste waren toch de avon
den. We zaten met z'n vieren in de
huiskamer, mijn broer en ik, elk met
een kopje chocolademelk en Oom
Chris en Tante Wies met hun koppie
"toebroek". Ik zat meestal op de
grond met m'n hansop al aan tegen
tante Wiesje's voeten geleund, en
moest dan meestal op mijn manier
haar voeten pedicuren. Als ik mijn
ogen dicht doe, zie ik haar voeten nog
voor me, klein, scheefgelopen op hou
ten klompjes, die overdag heel de dag
door het huis klepperden.
De radio speelde het liedje "Wie is
Loesje?" Loesje is het meisje van de
drummer van de band." Oom Chris
kon er zo heerlijk van genieten met
zijn ogen dicht en voor mij stond vast,
dat zijn enige liefde vast iets met dat
liedje te maken had gehad.
Na ons beider repatriëring mochten
wij te Rotterdam zijn 40-jarig verbon
den zijn met Indië en de Zending mee
vieren. Het bleek toen, hoe velen zijn
werk en dat van zijn echtgenote had
den gewaardeerd, met name prof. dr.
Kraemer, die ds. de Groot's werk in
1935 had leren kennen en waarderen
en nu in een toespraak zijn bijzondere
kennis van de Chinese maatschappij
en haar bijzondere vraagstukken roem
de.
Toen ds. de Groot zich met het klim
men der jaren met zijn vrouw in rust
huizen moest terugtrekken - eerst in
Arcadia te Hillegersberg, daarna (aug.
'72) te Zwolle - bleef ons contact be
waard. Zijn belangstelling voor Indo
nesië en zijn bevolking, zo mede voor
het daar achter gelaten werk, ging er
niet op achteruit, niettegenstaande de
slepende ziekte, die hem had aange
tast. Thans heeft zijn Opdrachtgever
hem tot Zich geroepen.
DR. H. J. DE GRAAF
6