Over de Graven der Reeds Lang Overledenen Spelen de Kinderen van de I oekomst Het is nu regentijd op Java. En vooral hier op West Java hebben we er veel last van. Afgelopen maand regende het in het Bogorse meer dan 30 dagen constant achter mekaar. De rivieren konden die wateroverlast niet meer aan en we hadden hier in Jakarta een paar keer behoorlijk last van bandjirs. Kassian al die mensen die in die eenvoudige bamboe-en-gedek-huisjes wonen. Want die rotten in no-time weg natuurlijk. En door die regen stijgen alle prijzen al zo erg, maar zij worden dan nog eens extra belast. Want de bamboeprijzen schieten omhoog De enigen, die al dit water best leuk vinden, zijn de kinderen. Overal water, het aantal spelletjes kan gewoon niet op! Zwemmen, gètèkvaren enz.enz. Maardoor die regen is er ook vrij veel wind. En zie je plots twee maanden voor de eigenlijke vliegertijd overal alweer de vliegers in de lucht. En wordt het verkeer nóg meer ge plaagd. Want behalve de vele gaten en kuilen die door al die waterover last zijn ontstaan, heb je ook nog eens al die horden lajangan-putus-ja- gertjes met hun lange gala's (Gek, maar hieraan kan ik pas goed zien dat ik heel wat jaartjes ouder ben ge worden. Want ik kan er nu, een 25 jaar later echt niet meer met mijn hersens bij dat je je leven riskeert voor zo'n onnozel stukje papier en bamboe. Om je telkens weer met ware doodsver achting voor een auto te werpen om dat ding maar te pakken te krijgen...! Maar ja, met 't ouder worden verdwijnt natuurlijk ook die spanning, sensatie en srobot van de vliegerjacht Toen ik eind vorig jaar snel eventjes de meeste kerkhoven checkte i.v.m. die ontruimingen schoot ik deze foto op het kerkhof van Petamburan. Midden op de dag in de hete zon stond dit manneke te vliegeren. Mis schien lekker ge-bolos van school om eens het hele luchtruim voor zich alleen te hebben. Haast onbewogen, als één van de vele marmeren enge len, bovenop een zerk. Alleen zijn "vlieger-arm" bewoog. Met kalme re gelmatige halen. En zijn wijsvinger. Als een voelspriet uitgestoken, om elke trilling van de draad op te vangen. En op tijd elke eigenzinnige duik van de vlieger te corrigeren. Een vliegerend jongetje op een graf zerk. Pa Tjalie schreef in zijn "Pieke- rans bij een Voorplaat" ook al eens over spelende kinderen op een kerk hof. En op deze verjaardag van TT lees ik het verhaal weer. Over de graven der reeds lang overledenen spelen de kinderen van de toekomstWeliswaar schijn baar ongevoelig en zonder respect voor de doden alsof ze op een speel plaats waren met hun rovertje en krij gertjeIs dit oneerbiedig? Horen kinderen nooit te spelen waar overle denen rusten? Of op zijn hoogst hier schrijden met fluisterende stappen en gedempte stem? Kerkhoven die bovendien spoedig voorgoed verlaten zouden wordenEen beeld van droefenis en somberheid en doem, dus een stempel dragend van het de finitief Voorbije van alles wat leeft en dat is FOUT I" Hier en daar verder lezend in deze Piekerans kom ik bij het laatste ver haal, ZEEDRIFT. En lees ik: Want in de twaalf jaren die Tong Tong nu oud is, heb ik duizenden lezers met mij oud zien wordenNog steeds zijn in Tong Tong meer dan zesduizend vrienden bij elkaar gebleven. Al zijn er dan duizenden sindsdien van ons weggegaan. Van ons vervreemd. O- verledenEn de vlinder? De vlin der is Tong Tongvér van huis al, vér op zee. Dartelend van lezer tot (lees verder volgende pagina onderaan) ut 6

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1976 | | pagina 6