h
IK en BENTIET
&oótlxoek
(III)
Bondowoso
Miin derde artikel omtrent de Oosthoek zal voor een belangrijk deel gewijd zijn
aan Bondowoso, alwaar ik het grootste gedeelte van mijn lagere schooljaren
beleefde
Vanuit Pradjekan, de suikeronderneming, waar ik woonde en die ik in het vorige
artikel heb beschreven, was Bodowoso in ca. 20 minuten bereikbaar met de auto.
Langer duurde deze rit met de vaste
busdiensten Panaroekan-Bondowoso,
welke werd onderhouden met min of
meer krakkemikkige Ford- en Chevro-
letbussen, welke met grote, witte let
ters de naam "ADAM" droegen. Voor
al op marktdagen waren deze bussen
in de vroege ochtenduren afgeladen
met passagiers en al dan niet levende
koopwaar. Zó ver waren deze bussen
dan over hun maximum laadvermogen
belast, dat het me tot op heden nóg
een volslagen raadsel is, dat motor en
chassis het niet begaven. Het zal dan
wel aan het uitmuntende Amerikaanse
materieel te danken zijn geweest, dat
zulks niet al te gauw gebeurde. Maar
nü zouden in dit ambtelijk streng ge
reguleerde Holland de autoriteiten
helaas subiet een einde aan deze toe
standen gemaakt hebben. Helaas, zei
ik, ja. Want voornoemde toestanden
gaven zeer vaak aanleiding tot vrolijke
situaties, welke ontsproten aan de zin
voor humor en de goedlachsheid van
de Madurese bevolking. Denkt U bij
voorbeeld maar eens aan de Madure
se koopvrouwen, welke veelal zeer
latah waren. Het knallen van een mo
toruitlaat was voor hen al voldoende
om een woordenstroom te lozen, waar
van de strekking meestal niet erg
netjes was te noemen. Maar wij, die
in dit land waren geboren, hadden er
een onmatige schik over.
Als men zich vanuit Pradjekan richting
Bondowoso begaf, passeerde men
eerst het dorpje Klabang en dan ach
tereenvolgens Tapèn, Wonosari en
Tanggarang. Tanggarang was een sui
kerfabriek, welke vóór de malaise deel
uitmaakte van de combinatie Pradje-
kan-Tanggarang. Ook in Tanggarang
hebben wij nog twee jaar gewoond en
die twee jaar vormden één van de
prettigste episodes uit mijn leven.
Tanggarang was sinds het begin van
de crisisjaren niet meer productief,
doch de electrische centrale werd t.b.
v. de woonhuizen, waarin employé s
van Pradjekan, die op de buiten-afde
lingen werkzaam waren, intact gelaten.
Als men nu Bondowoso binnenreed,
kon men aan weerszijden van de weg
de nogal sombere huizen van de Ara
bische kamp zien. Na de brug over
de Kali Sampian gepasseerd te zijn,
zag men aan de rechterkant van de
weg de grote rijstpellerij van Tjoe
Sien Am met daarnaast de dubbele
villa van de eigenaar, met haar ty
pische geglazuurde dakpannen. Daar
na kwam men in het centrum van Bon
dowoso, met winkels en stalletjes,
waarvan de eigenaars Indonesiërs,
Chinezen, Indiërs en Japanners waren.
Onder meer Toko Kalisat was de le
verancier van Bondowoso en omstre
ken van artikelen als Hollandse en
Australische boter in blikken (Weis-
mann), vleeswaren, fruit (Australische
groene appels, druiven, kersen, enz.)
allerlei soorten kaas, chocolade- en
suikerwerken, frisdranken, allerlei
soorten sterke drank, enz., enz. Onze
broodleverancier (brood van hoge
kwaliteit) was de Chinese bakker Tan
Soen Li.
Later kwam er een tweede langganan
bij, nl. Toko de Noordpool, gelegen
naast de ingang van de Maxim-bios-
coop (vroeger Asia Theater). In deze
bioscoop heb ik heel wat films gezien;
films van Shirley Temple, Jane Withers,
Flash Gordon, Laurel Hardy (van dit
duo worden de films, die ik toen zag,
nu weer op de TV vertoond), Tom Mix,
Buck Jones, enz.
Ik weet nog goed, dat er in de bios
coop vóór aanvang der voorstellingen
eeuwig en altijd de Poema-tango en
Tahiti-tango ten gehore werden ge
bracht. Later kwam ik er achter, dat
deze tango's werden gespeeld door
het orkest van Pesenti in "La
Colysée" te Parijs. Deze melodieën
werden ook gespeeld in pauzes, wan
neer de film voor de zoveelste keer
was gebroken.
Maar om op de locale neringdoenden
terug te komen. Verder waren er de
zaken Toko Oemar Amar, onze schoe
nenleverancier en reparateur Toem
Bie, de kleermaker Tabarok (even voor
de tweede wereldoorlog overleden),
de meubelmaker Kong Sieng Sing, de
Indiase stoffenhandelaar Thakurdas
Pohumal (Toko Bombay), de Japanse
speelgoedhandelaars Toko Kaneko,
Toko Abi en Toko Tjioda, Toko Josobo-
soeno (waar ik wajangplaatjes kocht
met de voorstellingen van Prins Ard-
joeno, de Tjoelik, Lelepah de kanibaal,
enz.), de Indiase kapperszaak Kapu-
sami, enz., enz.
Prijs f 13,50 f 1,70 porto
Mijn lagere schooljaren heb ik voor
een belangrijk deel doorgebracht op
de Europese (Gouvernements) lagere
school aan de aloon-aloon van Bon
dowoso.
Herinneringen aan lief en leed mijner
zijds liggen daar torenhoog opgesta
peld, maar gelukkig meer lief dan leed.
Van de aldaar dienstdoende leer
krachten herinner ik me in de eerste
plaats Juffrouw Matthey (nu Mevrouw
Susan, woonachtig aan de Conrad-
kade te Den Haag). Juffrouw Krijnen
(later Mevrouw Hilant Muller, helaas
enkele jaren geleden te Den Haag
overleden), Juffrouw Meyer, Juffrouw
Michel, Juffrouw Schmidt en het Hoofd
der school, mijnheer Berkel.
Van mijn medeleerlingen zal ik er en
kele opnoemen. Daar was in de eerste
plaats mijn jeugdvriendinnetje Siti Soe-
momidjojo, een aardig meisje, dat ik
op mijn manier meer dan graag mocht
Maar uit verlegenheid durfde ik dat
niet te laten merken en mat me daar
om een houding aan van quasi-onver-
schilligheid, welke soms bijna onvrien
delijk aandeed. Maar menen deed ik
dat in geen enkel opzicht. Siti was de
nicht van een Indonesische onderwij
zeres, nl. Juffrouw Dé Supardi, thans
getrouwd met een Indonesische di
plomaat, wiens naam me op dit mo
ment niet te binnen wil schieten. Juf
Dé was een schat van een vrouw. Wel
streng, maar als ze dat was, dan had
ze daar een heel goede reden voor!
Ik had nl. een hele tijd bijles van haar,
vandaar dat ik het zo goed weet. In
ieder geval heb ik aan Juf Dé Supardi
een hele hoop te danken!
Dan was er mijn boezemvriend uit die
tijd, nl. Radmadji Hidajat, de zoon van
(lees verder volgende pagina, 1e kolom)
18