INDONESIË begint reeds bij Uw reisbureau INTRAS Indonesian Tours Travel Service B.V. v/h Brachthuyzerstraat 4 IS TEGENWOORDIG GEVESTIGD IN DE Valeriusstraat 98 - Amsterdam - Telef. 020- 76 08 65/72 52 56 "tB/i/ cjevoel INTRAS Indonesian Tours Travel Service B.V. het enige door de IATA erkende echte Indone sische reisbureau in Nederland, zal U graag adviseren over de mogelijkheden Indonesië te bezoeken als de "sentimental" toerist dan wel als de toerist die er nog nooit geweest is. Ook voor familiebezoeken hebben wij goedkope retours naar Jakarta of naar Medan. SELAMAT DATANG op ons klein, maar gezellig kantoor, waar wij U gastvrij zullen ontvangen, zoals wij dat gewend zijn in ons geboorteland INDONESIË. Vanzelfsprekend kunnen wij ook Uw vliegreis naar bijv. Bangkok, Singapore of Tokyo verzorgen. Komt U eens praten met onze reisinformatrices, de dames Fanggidaej of Panggabean of belt U eens op. Ook Uw brieven worden beantwoord. Kantooruren maandag t/m vrijdag van 09.00 tot 17.00 uur. Zaterdag van 10.00 tot 13.00 uur. balapan, moest eerst mijn stokersdi ploma en daarna mijn machinistendi ploma halen, had het dus erg druk. En hier, voor het eerst van mijn leven, werd ik verliefd. Ik aanbad een van de dochters en zij mij. Ik was nooit eer der verliefd geweest en dit kwam dus des te heviger aan. Ik was in een Paradijs. Het klinkt nuchter, maar dat was het voor mij niet. Voor het eerst ontdekte ik hoe onbelangrijk het "ik" was en hoe belangrijk het "Wij". Enfin, na een tijd werd ik wakker en was het Paradijs verdwenen. Het Meisje leerde dansen, tennissen, ging mee naar al lerlei festiviteiten en leerde andere jongelui kennen. Ik had geen tijd hier voor. Ik blepf achter als woudloper. In mijn wanhoop gooide ik me voor de trein. Maar de baanvegers op de locomo tief waren te degelijk en de machines stopten te vlug. Ik kwam er levend, hoewel ietwat verkreukeld af. Na drie maanden hospitaal hadden ze me weer voldoende opgelapt. Nog begreep ik het niet. Jaren lang bleef ik hopen nogeens het Paradijs te herwinnen. Het waren jaren in de hel. Ook mijn werk werd verwaarloosd. Uiteindelijk, het was toevallig juist de malaise, werd ik op wachtgeld gesteld. Ben toen naar Bandoeng gegaan en heb het op de T.H. geprobeerd om ingenieur te worden. Dit lukte wonder wel, maar uiteindelijk verlangde ik weer naar het Meisje, dus gaf ik alles weer op en trok weer naar Solo. Het was tevergeefs. Uiteindelijk moest ik het met de dood in het hart op geven. Nu, 50 jaar later, ik ben 37 jaar ge lukkig getrouwd en begrijp de dingen beter. Maar toch, soms, als ik me weer eenzaam voel, komt het vage verlangen op naar die tijd. Nooit heb ik meer dat intense gevoel gehad. ZWERVER Ik herinner me nog onze Sumatraanse leraar in de Maleise taal. Een kleine tengere man, van middelbare leeftijd. Welgemoed fietste hij vaak van de Jongens Mulo naar de Meisjes Mulo; dat was Randoesarie - Bangkong. We hadden veel bewondering voor die tengere man, die in het zweet des aanschijns zijn brood verdiende voor vrouw en kinderen. Voor hij aan de lessen begon, moest hij altijd even op adem komen. "Moet U zover fietsen, meneer?" vroegen we hem. "Er is niets aan te doen, kinderen," was zijn berustend antwoord. Op een dag kregen we te horen, dat zijn vrouw heel ziek was. Och, hij was zo'n sympathieke leraar, en we had den afgesproken zijn vrouw in het ziekenhuis op te zoeken. Er werd on derling gecollecteerd voor het goede doel. Dan maar voor een keer niet naar de bioscoop. Al draaide er een knal film van Errol Flynn en Olivia de Havilland. Toen we aan het ziekbed stonden, met de bloemen en kwee kwee, dan keken de leraar en zijn vrouw ons zo dankbaar aan, dat we voelden, dat lief zijn voor elkaar, toch iets moois was (is). De Lagere Schooljaren kwamen wel eens in mijn herinnering. Ook daar leerden we om lief te zijn voor elkaar. Wanneer er baroe's op school kwa men, dan was hun eerste reactie al tijd: "Jullie zijn zwarte apen." "En jullie zijn witte apen," repliceerden we. "Witte apen bestaan niet." "Jawel," zeiden we. "Albino's". Er werd hartelijk om gelachen en er werd vriendschap gesloten, door sa men onder de manggaboom katjang en roedjak te eten. In 1946 werkte ik bij het Informatie Bureau Rode Kruis te Soerabaia. Be halve in de cartotheekbakken te_ graai en, moesten we ook op ziekenbezoek gaan; dit gold het ziekenhuis en di verse ziekenboegen. We kregen op zekere dag de opdracht om zieke en gewonde soldaten in het Karangmen- djangan ziekenhuis te bezoeken. Be laden met sigaretten, merk Players en bloemen uit de tuin en versnaperingen, gingen we erheen. Maar daar werden we voor een beslissing geplaatst, die niet makkelijk was. Er werden ook ge wonde Pemoeda's verpleegd. Wat te doen? Na wikken en wegen, had het goede toch gewonnen. Met een grie zelig gevoel betraden we de afdeling Pemoeda's. Ze lagen keurig netjes in de frisse bedden. We probeerden een praatje met ze te maken. De ene pe- moeda snauwde en grauwde en we kregen hatelijke blikken te incasseren. Een zeer logische zaak en we namen het geval als "zoete koek" op. De andere vond de belangstelling gewel dig en uitte zijn waardering hiervoor, door Hollands te gaan praten. Weer een ander was diep onder de indruk van het bezoek en zei zelfs "Allah (God) zegene U". En wij zeiden; "Banjak trima kasi." Toen we huiswaarts keerden, waren we buitengewoon voldaan en we waren heel blij, dat we de junglewet "oog om oog, tand om tand" niet in toepassing hadden gebracht. L. V.D. WORM-FLOHR 12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1976 | | pagina 12