SRI LANKA/CEYLON Naar aanleiding van de mededeling over Sri Lanka (Ceylon) in Uw blad van 15 mei jl. deel ik U het volgende mede. Wij waren van 24 - 30 januari 1976 in Ceylon en bezochten behalve de stad Colombo, een aantal historische be zienswaardigheden in het binnenland, oude Boedhistische zowel als oude monumenten uit de Nederlandse(VOC) tijd. Wij reden ook langs dat kanaal waarvan in Uw blad sprake is en wij waren ook in Galle, waar een com pleet Nederlands fort met alles wat er in staat, nog geheel in tact is. Ook waren wij uitgenodigd voor een be zoek aan het Clubgebouw van de Dutch Burghers Union, gelegen aan de Reid Avenue 114, Colombo 4. Wij werden er heen gebracht en rondge leid door de heer L. A. Leembruggen (een naam die ook in Indonesia en California bekend is), een van de le den van de club, zijn stamboom die hij ons liet zien gaat terug tot 1744. De club bestaat dus nog steeds, al leen zijn er niet meer zo veel leden, nu niet meer dan ca. 230, waaronder ook mensen van andere ethnische groepen, die nu ook worden toege laten om de zaak financieel draaiende te houden. De club werd opgericht in 1908. Het clubgebouw, dat er dus nu nog staat, kwam gereed in 1913. Er hangen veel grote portretten van eer biedwaardige en actieve presidenten van de club. Er is een belangrijke bi bliotheek, die zowel Engelse als Hol landse boeken bevat, sommige en kele honderden jaren oud en van his torische waarde. We hebben er ver scheidene in handen gehad. De gehele groep Burghers telt nu niet meer dan ca. 10.000 personen, velen zijn geëmigreerd, hoofdzakelijk naar Australië en Nieuw Zeeland en Cana da. Dat komt omdat deze mensen on der het Engelse bewind hoofdzakelijk ambtenaren waren en geheel Engels waren opgevoed (Nederlands kennen ze niet meer). Bij de onafhankelijkheid kwam deze kleine groep in de ver drukking, de grootste bevolkingsgroep, de Singalezen, hebben nu alle posten in handen en het Singalees is nu de officiële taal geworden. Daarom zijn vele Burghers vertrokken. De rest zal langzamerhand wel opgaan in de Sin- galese bevolking. Het is daarom wel de hoogste tijd dat er iets gedaan wordt om de waardevolle historische erfenis en de dragers daarvan, te red den en te conserveren. Tijdens ons bezoek kwam direkt de gedachte bij mij op, dat er een Stich ting zou moeten worden opgericht, in Nederland, met een tegenvoeter in Sri Lanka, zoals het Genootschap Ne- derland-lndonesia, en de Yayasan Persahabatan Indonesia Blanda. Ik had het voornemen om daarover na onze terugkeer eens contact te gaan op nemen met andere belangstellenden. Maar wat is nu gebeurd? Merkwaar dige coïncidentie! Op 30 januari van o-yx a-Kt dit jaar is er hier in Nederland een Stichting Nederland-Sri Lanka opge richt met precies het doel, waarvan ik droomde. Wij kwamen hier pas mee in aanraking door de Sri Lanka week van 22-26 mei in het K.I.T. Het adres van deze stichting is Molenstraat 27, Den Haag, tel. 070 - 63 05 50, tst. 310 of 314. De secretaris-penningmeester is Mr. E. Jongens. U kunt op aanvrage de circulaire krijgen waar verdere inlich tingen in staan. Ik hoop van harte, dat er dusdanige initiatieven tot stand ko men, dat de belangrijke historische schatten uit de VOC tijd, en de Dutch Burghers Union, incl. het Clubgebouw, behouden blijven. F. J. VAN DER VEER ATAPOEPOE/ATAMBOEA Bent U weieens in Atapoepoe geweest, geachte lezer? Ja, geachte heer J.H.R., dat ben ik. Toen ik vanmorgen Uw artikel in 't nummer van 15 mei zag, ben ik 't da delijk met grote belangstelling gaan lezen. In 1919 werden we (m'n man was toen Controleur B.B. in Niki Niki) via Koe pang (ik vermoed met een Gouverne mentsstomer) naar Atapoepoe ge bracht op doorreis naar Atamboea, waar m'n man tot Ass. Resident was bevorderd. Die drie jaren tot ons ver lof, waren heerlijke jaren. Een ideaal klimaat, aardig huis (eigenlijk twee aan elkaar gevoegde huizen, zodat met elke regenmoesson teilen en em mers te kort schoten om 't via een dakgoot binnenstromende water tegen te houden. Ondanks dit kleine manke ment waren we erg op dit huis ge steld. Met een prachtig park en her tenkamp er omheen). Zou er nog iets van over zijn geweest, toen U er in de vijftiger jaren kwam? Ik logeerde er bij de dokter. Wat een geluk voor ons met drie kleine kinde ren nu een standplaats met dokter te hebben gekregen. Ook in onze tijd waren de veediefstal len niet van de lucht! Bij 't lezen van Uw artikel kwamen zovele mooie herinneringen weer bo ven, zodat ik behoefte voelde, dit kleine briefje te schrijven. J. W. VAN LITH-VON SCHMIDT AU F ALTENSTADT (geb. 1889) Er zijn dus, naar uit de brief van me vrouw Van Lith blijkt, meer Nederlan ders geweest die dierbare herinnerin gen hebben aan het noordelijk deel van Indonesisch Timor. Ik kan haar helaas niet inlichten over haar oude huis. Misschien is het thans de resi dentie van de hoogste Indonesische bestuursambtenaar in dat gebied, maar de hertenkamp heb ik nergens kunnen ontdekken. Merkwaardig is, dat ik tijdens mijn verblijf in Atam boea óók bij de dokter gelogeerd heb, al was dat voorzeker niet meer de gastheer van onze briefschrijfster. Maar wel was hij Nederlander. Ik ben zijn naam vergeten, maar herinner mij zijn gezin, man, vrouw en twee zoon tjes zeer goed. Vooral deze beide jongens, die een prinsenleven leidden, de gehele omgeving hadden geëxplo reerd, in de kazerne van het Balisch garnizoen les kregen in dansen en al dus opgroeiden in een ideale omge ving. Van de geestelijken die de missiesta tie bewoonden waren de meesten In donesiër geworden. De dokter was een der weinige Nederlanders en in ieder geval hoofd van het enige Ne derlandse gezin ter plaatse! - JHR. HERSTEL DE BEWEGING! Het nummer van Tong Tong van 15 mei 1976 evenals andere nummers met veel genoegen gelezen. Ik moge echter wijzen op een onjuist heid in de tekst, zowel in het artikel van JHR over Atapoepoe op blz. 8 als in het artikel over B. W. Rijk's Marine belevenissen op blz. 10. De Heer Ritman vermeldt op blz. 8 de Austr.-lndische troepenmacht op Ti- mor. Inderdaad is Atapoepoe, evenals Atamboea, operatieterrein van de gue rilla's geweest in 1942. Hier was het echter niet de sergeant inf. KNIL J. Tahya, deze verdiende de MWO voor heldhaftig gedrag bij Saumlaki op Jam- dena, een der Tanimbar-eilanden. Op Timor was het de luit.-kol. inf. KNIL (later gen.-majoor) N. L. W. van Stra ten, eveneens met de MWO onder scheiden; zijn opvolger was de kapt. inf. KNIL J. Breemouer. V.w.b. het verhaal van B. W. de Rijk over zijn Marine-belevenissen: hij heeft het over X-boten (niksboten) doch noemt de naam Dornier Wal. Mijns inziens moet het hier betreffen de Dornier Do-24, deze werden aan gegeven als X-boten, de Dornier Wal (de voorganger van de Do-24) had naar ik meen de letter W als aandui ding. Ik hoop hiermee de Redactie zowel als de lezerskring van dienst te zijn geweest. Ben overigens van mening, dat de Hr. de Rijk op bijzonder sma kelijke manier kan vertellen over zijn Marine-diensttijd. Is er onder de lezers misschien iemand, die ook zo kan ver tellen over zijn diensttijd bij het KNIL? Hopelijk heeft Tong Tong ook hiervoor plaats: het soldatenleven in Indië had toch ook zijn aparte bekoring naar ik meen! H. E. TESSERS 13

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1976 | | pagina 13