Eenmaal een wandelaar, altijd een wandelaar
Zo ben ik toen ook geweest. Ik had deelgenomen aan diverse wandelmarsen
kris-kras door Bandoeng en verder ook aan verschillende bergtochten op de
Hoogvlakte van Priangan, de eerste op 4 januari 1948 en de laatste op 13 juni
1948, telkens op een hele zondag, georganiseerd door de Garnizoens-Sport-
officier te Bandoeng.
In het begin liet
ik mij inschrijven
bij de eerste na
oorlogse wandel
mars in Ban
doeng, georgani
seerd door de
N.I.A.U. (Neder-
landsch Indische
Atletiek Unie) op
zondag 26 okto
ber 1947, welke
startte vanaf de
terreinen van de
mooiste V. en W.
gebouwen naar
het noorden via
de Dagoweg.
Later op zondag
30 november 1947
ging ik ook mee
lopen met de Contactwandelmars van
de Bandoengse burgers en de gesta
tioneerde militairen van de Zeven De
cember Divisie vanaf de gebouwen
van het Departement van Oorlog aan
de Borneostraat. Het traject was 121/2
km lang.
Na enkele keren meedoen aan diverse
wandelmarsen kris-kras door de stad
Bandoeng ging het mij toen vervelen
en het intense verlangen kwam bij mij
op om eens hogerop naar alle berg
toppen van de Hoogvlakte van Prian
gan te klimmen, om te beginnen de
Tangkoeban Prahoe, die ik elke och
tend vroeg na het openslaan van mijn
slaapkamerraam gadesloeg en de
heerlijke frisse berglucht dan met vol
le teugen inademde.
Aldus liet ik mij inschrijven bij dezelf
de Sportofficier van de Afdeling Berg-
beklimming en ik werd als begin
neling ingedeeld bij de zogenaamde
afdeling "Lichte tochten" onder lei
ding van de Heer Schoo, gewapend
met een groene rugzak van het KNIL
en een bijbehorende ovale aluminium
veldfles bekleed met dezelfde kleur
(deze twee souveniers heb ik nog
steeds bewaard) en spijkerschoenen.
De deelnemers werden eerst heel
vroeg in de morgen naar een bepaald
vertrekpunt van een bergtocht buiten
Bandoeng gebracht in groene Leger
vrachtauto's, waarin wij altijd geduren
de het transport in de laadbak rechtop
bleven staan met wapperende haren,
zonder enige zitmogelijkheid.
Het afladen van burgers en bewapen
de militairen gebeurde aan de voet
van een berg, die wij gingen beklim
men en de vrachtauto-chauffeurs
wachtten op ons aan de andere kant
van de berg tegen de late middag
voor de terugkeer. Al gauw had ik
genoeg van de korte bergtochtjes van
enkele uurtjes. Dus vroeg ik om deel
name aan de zogenaamde "Zware
tochten". Tevoren had ik geen enkele
blaar aan mijn voeten gehad en ik
wilde als een flinke vent nog meer
kilometers verder lopen door de ber
gen. Zo kwam ik na goedkeuring van
de Sportofficier bij de afdeling Zware
bergtochten terecht onder leiding van
de Heer Willem Cl. wiens naam tot
mijn grote verrassing verscheen in
Tong Tong van 15 februari jl.
In het daarop volgende nummer van
1 maart 1976 vond ik onder de titel
Eenmaal een wandelaar, altijd een
wandelaar, nogmaals een foto, rechts
boven op blz. 10, die mij geheel be
kend was. Wat een heerlijkheid om
die foto eens terug te zien, want ik
liep namelijk in diezelfde witte mieren
kolonie, door de sawahs heen. Ik her
inner mij nog onze wandelmeester
Willem Cl. zoals hij stond op een ver
hoogde plaats met zijn fototoestel in
de hand terwijl hij iedereen in de rij
aanduidde om door te lopen, dus ik
meen, dat hij deze genoemde foto
heeft gemaakt. Als ik mij niet vergis,
ergens ten Noordoosten van Bandoeng
verderop aan het einde van de vroe
gere Harmsenweg, tegenwoordig de
Jalan Tubagus Ismail.
Ik wist al in die tijd, dat onze wandel-
meester Willem Cl. nooit zijn achter
naam voluit wilde hebben, doch ik
weet die heel goed. Wij noemden hem
altijd Willem op onze vele zware toch
ten en daarbij kon hij interessante ver
halen vertellen over de bergen en hun
verleden. Hij droeg altijd zijn fototoe
stel bij zich om telkens foto's te maken
van het beeldschone landschap van
de Priangan Hoogvlakte, maar nooit
wilde hij zelf op de foto staan, altijd
nam hij zijn medevolgers op de lens,
inclusief mijzelf. Zodoende had ik ve
le foto's door hem gemaakt, die nu
nog in mijn Indische album bewaard
zijn als een prachtige herinnering aan
de vele bergtochten over Priangan.
Ik bezit verder ook nog het boekje
met vele foto's van zulke tochten in
een bruine omslag, met een voorwoord
van Willem Cl., van hem persoonlijk
gekocht voor anderhalve gulden.
Misschien kan hij zich de langste ke
rel herinneren die altijd vlak achter
zijn hielen meeliep (in witte kleedij met
Knil rugzak en een veldfles) om re
denen, dat er geen woord gemist kon
worden uit de talloze boeiende berg-
verhalen van Willem Cl.
Mijn leukste herinnering is de twee
daagse Pinkstertocht naar de Wijn
koopsbaai met bezoek aan Pelaboean
Ratoe onder leiding van Willem Cl.
met overnachten in legertenten op het
strand vol kruipende stranddiertjes. Ik
meende dat zijn vrouw en dochter ook
van de partij waren en wij liepen op
het strand op blote voeten met door
wading van een ondiepe rivier (zie
foto). Mijn meest avontuurlijke tocht
was ook met Willem Cl. Op zondag
18 april 1948 naar het Tjileuntja Meer
over de Goenoeng Tiloe vanaf de des-
sa Tjikalong ten Zuid-Westen van
Bandoeng in de beruchte tijd van
moorden die werden gepleegd door de
zwervende extremisten. Onze wandel-
meester leidde ons tot de top van de
Goenoeng Tiloe telkens door het
dichte oerwoud, tot wij opeens ver
dwaald waren. Angst hadden wij niet,
want onder onze groep waren vele
goed bewapende Hollandse militairen
en dat gaf een goede bescherming
voor de mannen en vrouwen in bur
gerkleding. Wij konden niet meer de
juiste weg naar het meer van Tjileun
tja vinden, want daar was ons eind
punt, waar de vrachtauto-chauffeurs
op ons zouden wachten om de terug
keer naar Bandoeng te aanvaarden.
Naarmate het donker begon te wor
den, besloot Willem Cl. dezelfde weg
naar de top terug te vinden en terug
te lopen naar het beginpunt. Op ad
vies van hem moest een ieder een
sigaret opsteken en de verlichte pun
tjes van de sigaretten waren te her
kennen om bij elkaar in de groep te
blijven in de donkere massa.
Ook moesten wij van hem eikaars han
den vasthouden als 'n levende ketting
via de dalende voetpaden waarbij
soms 'n gil klonk, als iemand pardoes
in de modder stapte en de anderen
werden bespat.. Erg avontuurlijk en wij
konden op een gegeven moment ge
nieten van een overvloed van lichtjes
van de bergstad Bandoeng. De terug
tocht verliep heel goed en bij de eer-
(lees verder volgende pagina)
14