<~Yfteng-<:17lenc/ <~LOie het voornemen heejt een goecl werk te doen, moet niet verwachten, dat de menóen daarom voor hem de ótenen uit de weg zullen ruimen, maar eerder moet hij er op zijn voorbereid, dat zij juiót zware ótenen op zijn weg zullen rollen. We hadden haar graag in ons 21ste Tong-Tong jaar meegenomen, maar het heeft niet mogen zijn. Meng-Meng, 14 jaar trouwe dienst als kantoorkat, overleed op 23 juni. Heel stilletjes, zonder spuitje, op eigen kracht, gelukkig. Als piepklein katje meegelopen met een van de dames op kantoor werd ze door Tong-Tong geadopteerd. Ze was van iedereen en dus van niemand, met alleen een speciale verzorgster die ze in haar niet-toeschietelijk kattehartje sloot: Thera Ruiter. Meng-Meng (genoemd naar het geluid dat ze voortbracht) was een echte Indo- kat. Klein, nooit dik, lichtgeraakt, introvert en soms uitermate mata gelap. Dan rende ze als bezeten over schrijftafels, boeken rekken en toko-uitstallingen en dank zij Meng-Meng's capriolen werd onze afdeling "afgeprijsde" boeken en artikelen altijd ge regeld aangevuld. Er is geen plekje in de Prins Mauritslaan of Meng-Meng heeft het beslapen. Het neerzetten van dozen en lappen op bepaalde plek ken, had geen zin, ze koos zelf haar tampats uit. In het postmandje als je aan het werk was, soms boven op de wagen van je schrijf machine. Als er iets ingepakt werd plofte ze boven op het pak- materiaal en als je haar met nederige excuses verwijderde, was ze Indisch beledigd en verwenste je naar het dak. En omdat je niet ging, ging ze zelf maar het dak op, waar ze hele dagen en nachten doorbracht. Ze ving muizen en at ze op, ze belaagde vogels waarvoor ze (ten onrechte en vergeefs) op haar grijze kopje kreeg. Zelf werd Meng-Meng als vrouwtje ook op gezette tijden belaagd door mon sterachtige dikke katers, maar ze weerstond de "dirty old men" met een heftigheid die met de jaren toenam en die haar een ge spleten oortje bezorgde. Eén nest jongen heeft ze gehad, en dat was genoeg. Ik zei U al, Meng-Meng was een keurig Indisch dametje. En nu is Meng-Meng dood. Alles wat leeft, zal sterven, wat ge storven is zal als zoete herinnering voortleven. Zo is dat. L.D. !illlllllllllllllllllllllllll!!ll!!tllll!llllllllllllllllllllllll!llllllllll|]lllllllIIIIIIII[llllllllllllllllllllllllllll1llllllilllllIIIIIIHIl[lllllllll!lllll!l!l[l!IIIIIIHIllllllllllllllll!lllll!lllll!lll!lllilli!l llllllllllillllllNlllllllllllll!lllllllllli:illll!lllilil"ll!lllllllllllllllllllllllllllll!lllllllllll!lllil!IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIINIIII!l!lllll! czAlbert Schweitzer miminimi! (Vervolg: Tentoonst. Ned. in Jap. kampen) vraagt is, in hoeverre het op zijn plaats is, in bepaalde gevallen iets te stellen tegenover de gedane afstand. Degenen die tot nu toe zich bereid verklaarden het hunne voor het be oogde doel af te staan, hebben geen van allen het denkbeeld van een (gel delijke) tegenprestatie geopperd. Som migen van hen verklaarden dat ze dit moeilijk verenigbaar achten met het karakter en de voorgeschiedenis van wat ze beschikbaar stellen. Men kan echter ook hierover op ver schillende wijze denken en ook kun nen er omstandigheden zijn, die het verlangen naar een financiële tegen prestatie ten volle rechtvaardigen. Daarvoor moet dus ruimte zijn. Door het Museum wordt deze opvatting on derschreven. Wel lijkt het goed er de aandacht op te vestigen, dat in het onderwerpelijke geval elke maatstaf voor een waarde bepaling ontbreekt. Veel van de bij eengebrachte zaken hebben geen of geringe handelswaarde. Uitsluitend de betekenis, die de eigenaar en zijn of haar oud-kampgenoten er aan hechten, maakt er de (ideële) kost baarheid van uit. Intussen zal het in uitzicht gestelde persoonlijk overleg met de ondergetekende ook in dit soort gevallen naar het zich laat aan zien, tot een bevredigende oplossing kunnen leiden. Moge de vroegere lotsverbondenheid u er toe doen besluiten, uw onmisbare steun te verlenen aan de nu onderno men poging om de stille getuigen van de geschiedenis van de Nederlanders overzee tijdens de Tweede Wereld oorlog een vaste plaats te verzekeren in deskundige moederlandse hoede. P. M. ADRIAANSE Correspóndentie-adres: P. M. Adriaanse, Cronenburg 134, Amsterdam, telefoon 020 - 42 92 03 (na 18.00 uur als regel: 020-71 46 59) RECHTSHERSTEL INDISCHE OORLOGSSLACHTOFFERS In een gemeenschappelijke verklaring die ons is toegezonden met verzoek tot publicatie zeggen de Federatie van Oud-strijdersorganisaties en de Stich ting Rechtsherstel KNIL het volgende: Ter weerlegging van geruchten be treffende onderlinge naijver verklaren de Federatie Oud-Strijders Organisa ties en de Sichting Rechtsherstel KNIL hierbij nadrukkelijk dat zij elkaar be schouwen als bevriende organisaties en eikaars uitgangspunten en doelstel lingen eerbiedigen. In verband hiermede zal de Stichting Rechtsherstel KNIL, teneinde de voort zetting van de besprekingen van de F.O.S. met Regering en Parlement over een minnelijke schikking der achter stallige salarissen van militairen en burgers uit het voormalige Nederlands- Indië niet te doorkruisen, tot het einde van de kamerdebatten over de be groting 1977, althans tot 1 maart 1977, afzien van activiteiten die genoemde besprekingen zouden kunnen belem meren. Hierna zullen beide organisaties op nieuw overleggen hoe zij de overeen gekomen coördinatie van hun optre den nader zullen verwezenlijken. Tevens zond de F.O.S. ons een vijftal adhesiebetuigingen aan haar streven tot rechtsherstel van de slachtoffers uit het voormalig Nederlands Indië van Wereldoorlog II. Daaronder bevinden zich een aantal militaire organisaties en voorts de Nederlandse Vrouwen raad en de Centrale Federatie van Hogere Functionarissen, samenwer kingsverband van NCHP en CHA. 27

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1976 | | pagina 27