Losse Herinneringen aan Tjilatjap (II)
Van sierstenen, tijgers, eten en films
door B. W. Rijk
Tjilatjap is gelegen aan de Donan, gespeld met Nico aan het eind. Misschien is
dit wel de reden, waarom niemand het in zijn bolle hoofd haalt er een lied
over te componeren. Het enige lied, wat enigszins toepasselijk zou zijn, is m.i.
"Dirty old town", maar die begint met de woorden: "met my love by the old
gasworks" en die gasworks ontbreken ook. De schrijver van "Don Quixote"
zou deze stad hebben gerangschikt als een uit "linage que son el no tenir"
één uit de familie der have-nots.
Ik heb eens een lelijke vrouw horen
beschrijven: Zij had niet veel en wat
zij had, had zij op de verkeerde plaats,
en dit beschrijft Tjilatjap geheel. Het
riviertje de Danan, stelde niets voor,
behalve dat er wel eens een krokodil
in werd gesignaleerd en dat er een
reuk van heiligheid omheen hing, maar
het was niet mogelijk er achter te
komen, waarom dit water heilig zou
zijn. Er is daar ook een graf van een
heilig persoon maar waar, niemand
weet het precies.
De taal die de bevolking sprak was
ook totaal verschillend van de taal die
in de omgeving werd gesproken, het
was geen Javaans en geen Soenda-
nees en het leek eerlijk gezegd ner
gens op.
Men kon er echter wel siersteentjes
vinden, maanstenen, en andere half
edelstenen, maar het slijpen, wat op
een natte glasplaat moest gebeuren,
vergde een hoop geduld. Men kon ze
m.i. beter geslepen kopen op het ei
land Noesa Kambangan, dat voor Tji
latjap ligt. Ik heb dit nooit gehoord als
Noesa Kembangan, altijd Kambangan.
Dat het gedreven zou hebben, is na
tuurlijk een sage. Het m.i. betrekkelijk
kort geleden ontstaan door een op
waartse plooi van de aarde. Hierdoor
werden gassen in steenholten samen
gedrukt en zijn die tegenwoordig te
vinden als brokken amethyst in de
rotsen. Men heeft hier echter nooit
een siersteenslijperij opgezet.
Deze streek was ook bekend of be
rucht door een ander fenomeen. Indien
de Engelse schrijver Kipling hier ge
woond zou hebben, dan zou hij zijn
liefde voor Bagheera, de zwarte pan
ter, hier bot gevierd kunnen hebben
Dit is namelijk het gebied van si-gem-
bong - de zwarte panter, niet zijn neef
toetoel, de gevlekte - moeders mooiste
met de sproeten - die heerst in Oost-
Java, op de majestueuze bergspitsen
van het hooghartig Janggebergte, tot
aan het schiereiland Blambangan. Hier
zou volgens de verhalen nog een stam
van de Hindoe-Javanen zich ophouden
TONG-TONG JUBILEUM BORD,
JUBILEUMPRIJS TOT 31 AUGUS
TUS f 37,50. PORTO f 2,50.
(zie afbeelding voorplaat)
BEPERKT AANTAL!
in het oerwoud van het wildreservaat
Blambangan, vijandig tegenover de
huidige maatschappij, wat, met het oog
op de moderne belastingen best te
geloven zou zijn.
Maar om terug te komen op Tjilatjap,
deze stad heeft een nachtleven of wat
daarvoor moet doorgaan, die beheerst
wordt door een eethuis - restaurant is
eigenlijk wat anders - en een bioscoop.
Het eethuis bestond uit een, door en
kele palen gesteund dak, waaronder
enkele tafels en stoelen stonden. Men
nam plaats aan een der tafels en be
stelde luidkeels - hoe luider hoe beter
- de keus uit drie gerechten, meer was
niet te krijgen. Wat men kreeg was
goed en smakelijk, maar miste ieder
raffinement, het was simpel dine and
no nonsense. Een intiem tête-a-tête
in een chambre was er niet bij. Of dit
kwam omdat de doorsnee Tjilatjapper
te puriteins was, weet ik eigenlijk niet,
ik accepteerde dat ook zo maar.
De bioscoop had een dak van gegolfd
plaatijzer, wat tengevolge had, dat bij
een regenbui het getik der druppeis
alles overstemde. De films die ge
draaid werden, waren veelal zo oud,
dat de krassen er op, op het scherm
geprojecteerd werden als stortregens,
zodat iedere scene zich afspeelde in
een pseudo-regenbui. Ik zal niet ver
geten, dat ik daar een film zag, die
"Het geheim van de gele kamer" heet
te, en er kompleet confuus van raakte.
De film speelde zich af in een frans
kasteel en je verwonderde je er over,
dat de huisbaas het dak niet liet repa
reren, het dure ameublement zou door
de regenbui kompleet naar de Filistij
nen gaan. Ik raakte helemaal van de
kaart en vergat de Tjilatjapse, die
naast me zat en me dat nooit vergaf.
Na een maand of wat kregen- wij ver
sterking van de patrouilledienst, kom
pleet met patrouilleboot, de P-6, die
per K.P.M. werd afgeleverd. Aan het
registratienummer is te merken, dat de
boot één der eerste op de marinewerf
gebouwde vaartuigen was. Boze ton
gen beweerden zelfs, dat zij een pro
duct was van een daad van jeugdige
overmoed van de Doe-het-zelvers van
de afdeling Scheepsbouw. Zij was ge
heel van saai gebouwd, maar volgens
insiders waren de ribben te zwak, zo
dat bij iedere ferme golfslag de romp
ingedrukt werd. Het dek bolde dan wat
op en drukte als een veer weer terug.
De bemanning op dek bewoog zich
dan ook heel elegant in een soort pas-
de-deux-de-la-mer, die echter wel ver
moeiend was. leder moment zakte het
dek even weg om je daarna met een
smak tegen ae zolen weer te herstel
len. Men had ook een koker om de
schroef gebouwd, wat men toen noem
de een straalbuis systeem de Kort,
naar de uitvinder. Het is mij als leek
op dit gebied niet bekend of dit de
reden was dat zij zich wat opmerkelijk
voortbewoog, zoals de Engelsen dat
zeggen: "Like a dame with lots of
oomph", in het ontroerend lied "De
liefde van een moeder" wordt dit
weergegeven als een wezen, waar
men nadrukkelijk wordt geadviseerd
van af te blijven. Een moderne versie
spreekt van "Een dame, die zich moet
schamen, weet je wel". Overigens was
ze een beste meid, de boot bedoel ik
natuurlijk.
Het patrouillegebied begon in de Kin
derzee, die betrekkelijk ondiepe baai,
waar de mensen hele dorpen op paien
boven het water hebben gebouwd.
Door de stroming kwamen wij met en
kele palen in aanraking, waardoor een
paar huisjes achter ons krakend in
zee stortte. Gelukkig waren ze niet
meer bewoond, zodat toen en daar
het probleem van de verkrotting reeds
moest hebben bestaan. Het wemelde
daar wel van de krokodillen en 's a-
vonds zag je hun rode ogen naar je
opkijken.
Oostelijk daarvan is de Moeara Tjitan-
doei, een diepe smalle baai, die de
monding van de Tjitandoei vormde.
De naar het zuiden gekeerde breedste
deel van de baai vormde een open
ingang voor de oceaandeining, die sa
mengeperst werd en tenslotte als een
hoge watermuur oprijst. In deze baai
ligt een rotseilandje, alleen bij laag-
water te bereiken, en hierop groeit
een boom, die de drager zou moeten
zijn van de heilige bloem. In tegenstel
ling met de verhalen, dat deze bloem
op Noesa Kambangan zou groeien,
moet dit hier zijn. Deze boom, de
enige begroeiing van de rots, is een
Koolbanda boom, zoals door de kijker
kon worden waargenomen. Deze boom
onderscheid zich op twee punten van
andere bomen, eerstens is zij, volgens
zeggen, de uitverkoren boom voor
boomgeesten, de gondoruwo's. Deze
Tarzans-in-spookverpakking frequen
teren deze boom, maar persoonlijk
heb ik ze nooit ontmoet dus kan ik er
niet voor instaan of zij zich ook voor
stellen met het stereotype: "Me Tar
zan, you Jane". In de tweede plaats is
zij de boom voor de beroemde atlas
vlinder, U kent ze wel, die reuze vlin
ders met een spanwijdte van 30 cm en
doorzichtige vensters in de vleugels.
Thuis hadden wij zo'n boompje, te
klein voor het spook, maar groot ge
noeg voor de vlinders.
Noesa Kambangan, die ik nooit Kem
bangan heb horen noemen, is nooit
drijvend geweest, zo min als de andere
Noesa's, t.w. Baroeng, Penida. Het
(lees verder volgende pagina)
32