Neng, de Gendoh
Boekhandel Tong Tong
Dit verhaal gaat over een kleine gendoh, die met haar moeder meekwam toen
die moest werken als baboe op de onderneming. Het werk was er niet zwaar
en baboe Ira deed alles op haar gemakje, 's Morgens de stenen vloer dweilen,
het bed van toean Frits opmaken, zijn witte pakken uitwassen en 's middags om
een uur of vier zorgen.dat de bak in de mandikamer vol water stond, want het
eerste dat toean Frits deed, als hij uit de kebon thuis kwam, was een fris bad
nemen. Zijn bezwete kleren uitgooien en zich heerlijk sirammen met ontelbare
gajoengs water. Daarna ging hij even op bed liggen om de moeheid uit zijn
lichaam te voelen wegtrekken.
Ira zette dan vast zijn met dampende
rijst gevulde bord op tafel en de ver
schillende droge sambalans er om
heen. De sajoer hield ze nog even
warm op het houtskoolvuurtje, want
die wou de toean er altijd pas 't aller
laatst bij hebben. Dit alles wist Ira
heel goed. Eigenlijk wist ze het van
haar kleine dochter Neng, die de
wensen van Toean Frits letterlijk van
zijn lippen las. In het begin had ze een
beetje angstig achteraf gestaan. Bang,
hoe hij zou reageren op een lastig
kind. Maar toean Frits had haar al
gauw naar zich toegetrokken om haar
te laten grabbelen uit het blikje met
Haagse hopjes, dat hij eens per maand
toegestuurd kreeg uit Holland en al
gauw bracht hij presentjes mee voor
Neng, als hij inkopen ging doen in de
stad. Dan weer eens een lapje stof
voor een nieuw baadje, of een sier
speld voor haar haar en eens zelfs
een echt ringetje van zilver.
"Neng", zei hij eens verlegen, Je
moet niet meer zo halfnaakt door het
huis lopen, dat past niet meer voor
zo'n groot meisje", en hij gaf haar een
mooie sarong, die ze stevig onder
haar oksels vastbond, zodat haar
schouders mooi rond oprezen. Daarna
had hij stof voor een baadje voor
haar meegenomen.
Het naar haar toegegooid en haar een
beetje nors toegevoegd, dat ze hier
maar gauw een baadje van moest
maken.
Neng was eerst een beetje geschrok
ken, maar toch ook wel blij, gauw een
baadje gemaakt en in deze kleren
kwam ze hem tegemoet als hij van de
rubberplantage terugkwam.
Ze hielp hem de zware laarzen uit
trekken. De sterke geur, die zijn be
zwete kleren hadden, moedig verdra
gend, wetend dat die gauw verdwenen
zou zijn na het bad. Hij floot in de
mandi-kamer, een teken, dat hij goed
geluimd was. Neng deed een kleine
geurende melati in zijn vingerkom. Hij
was erg gevoelig voor zulke attenties.
Toen hij klaar was met eten en voor
op het platje ging zitten, schoof ze bij
hem op een dingklik.
"Toean vertellen over Negri Belanda,
ja?" vroeg ze hem. "Waarom Neng,
wil je daar zo graag van horen?" en
hij vertelde haar over bevroren kali's
waar je zo maar overheen kon lopen
en waar de mensen dikke jassen aan
moesten doen om de kou niet te voe
len.
Zo ontstond er tussen hen beidjes
veel vertrouwelijkheid. Ze nam haar
moeder hoe langer hoe meer werkjes
uit de hand, die ze zelf voor toean
Frits deed.
Die merkte het wel, dat zijn overhem
den nu veel glanzender gesteven wa
ren en af en toe was er een Hollands
gerechtje bij zijn middageten, een pud
dinkje, heel zoet en hardrose of ge-
dondongmoes of vruchten op sap uit
een blikje.
Eindelijk kon hij zich niet meer inhou
den en op een morgen toen ze hem
kwam wekken trok hij haar aan haar
baadje bij zich in bed.
Neng trok zich giechelend los en ver
dween gauw naar de dapoer, maar ze
wist, dat ze niet meer hetzelfde kleine
meisje voor Tuan Frits betekende, dat
hij haar ontluikende vrouwelijkheid
had ontdekt en zich tot haar aange
trokken voelde.
Zij ook, zij hield van hem, van zijn
blanke huid en zijn ruwe baard, en zijn
zacht krullende blonde haar. De eerst
volgende keer liet ze het toe, dat hij
haar schouders streelde en haar kon-
deh losmaakte, waarna haar haar over
haar rug viel als een blauwzwarte
waterval.
"Neng," zei hij terwijl hij haar stevig
tegen zich aandrukte "ik hou van je,
ik wil je hebben als mijn liefje, ik wil
je alles geven, zeg maar wat je heb
ben wil, ik zal het voor je laten komen
uit Holland met de eerstvolgende
mailboot."
"Terima kasi Toean,'" zei Neng.
En zo hadden ze nog heel lang voort
geleefd als Frits niet die akelige brief
had gekregen, waarin stond dat hij
terug moest naar Nederland. Hij mocht
hier niet blijven, omdat hij een vijand
was van het volk. Hij was vroeger
militair geweest en had gevochten. In
donesië was nu onafhankelijk en wilde
geen ex-militairen meer in het land.
Verslagen keek Frits op het stukje pa
pier. Hij moest weg, dit aardse stukje
paradijs verlaten, Neng verlaten, terug
naar Holland met z'n burgerlijke idee-
en, eerst fatsoenlijk trouwen. Hoe
moest hij haar dit allemaal vertellen.
Haar meenemen naar Holland ging
ook niet. Ze paste thuis niet in de
salon van zijn moeder met haar por
seleinen servies en melk uit een zil
veren kannetje. Hij kon het haar niet
aandoen! Haar schoonheid zou ver
bleken in de Hollandse kou. Haar ran
ke lichaampje zou weggemoffeld wor
den onder een dikke jas. Haar klate
rende lach zou niet meer klinken on
der die altijd sombere lucht. Misschien
af en toe in de lente zou haar glimlach
lijken op een van de vele glimlachjes
hier op de kebon Klelaten.
Het ergste, ze zou het niet op kunnen
nemen tegen die anderen, die haar
neerbuigend zouden behandelen, haar
innerlijk zou ineenkrimpen als de
blaadjes van de kruid-je-roer-me-niet.
Maar wat moest hij dan doen, haar
hier laten en weggeven aan zijn op
volger?"
"Nooit," Frits pakte zijn geweer van
de wand, waarmee hij wel eens ging
jagen op wilde varkens. De brief ver
frommelde hij in zijn zak.
Als Theresa hem wel eens uitschold
voor luie oedik-mens, dacht hij aan
haar omfloerste zwarte ogen, die hem
aankeken, toen hij aankwam met zijn
gepakte koffer in zijn ene hand. Hij
dacht aan haar handje, dat zo vol
vertrouwen in de zijne gleed, toen hij
haar begeleidde op de loopplank van
het motorschip Oranje, dat hun naar
Holland zou brengen.
Hij herkende die handjes alleen nog
als hij soms heel moe, haar vroeg om
hem te pidjiten zoals vroeger op de
kebon. Hij was altijd verwonderd ge
weest, dat er zoveel kracht schuilde
in die kleine handjes. ESJE PEER
NIEUW
Met Indische tafreeltjes beschil
derde bèsèks (bamboedoosjes)
f 7,50 per stuk. Prachtige padi-
kaarten, licht ingekleurd, 12 di
verse figuren f 3,50 per stuk
Vaarwel, tot betere tijden I -
Geïllustreerde documentaire o-
ver de ondergang van Ned.-lndië
door J. C. Bijkerk. Boeiende be
schrijving van de laatste jaren
van het Ned. gezag in Indië en
de eerste oorlogsmaanden van
1941-1942. 29,50 f 4,—
porto.
Vanonder de koperen ploert -
een reisverhaal van het huidige
Indonesië door Hans Vervoort
(zie boekbespreking elders in
dit nummer) 19,50 2,75
porto.
Door duisternis tot licht -
Gedachten over en voor het Ja
vaanse volk van Raden Adjeng
Kartini, 4e herziene en uitge
breide druk. 24,80 f 4,
porto.
17