Journalistieke Herinneringen (XX] A POIRRIE 4 Gevangene van de Republiek in Glodok - II De lezer van mijn vorige bijdrage (Tong Tong van 1 nov.) zal wellicht hebben opgemerkt, dat ik daarin zo nu en dan van opsluiting in een cel spreek, terwijl het toch duidelijk is, dat de gevangenisautoriteiten van Glodok de arrestanten van de Militaire Politie "onderdak" gaven in een werklokaal, dat in de loop der dagen intussen steeds dichter bevolkt raakte. Welnu, op zekere dag kwam aan die situatie een eind. De inleiding daartoe was - voor de gevangenen - een vol ledige verrassing, üp zekere ochtend namelijk werd wel de deur van het werklokaal geopend, maar ons bleek spoedig, dat de gevangenis, afgezien van een paar MP s volkomen was ver laten! Er kwam ook geen onbijt. Onze bewegingsvrijheid bleek plotseling veel groter geworden. Wij konden zelfs de poort bereiken en ontgren delen. Er was niemand, die van de gelegenheid gebruik maakte te ont snappen. Bij een aantal Indonesische arrestanten heerste de vrees, dat dit een valstrik was en dat zij, eenmaal buiten de poort, zouden worden op gevangen en misschien wel gedood. De Nederlandse gevangenen overwo gen, dat het toch mogelijk zou zijn om, wanneer zij inderdaad levend de straat bereikten, onder te duiken. Voor mij tenslotte gold in het bijzonder, dat de vlucht een bewijs van schuld zou zijn geweest. Ook ik had geen mogelijkheid gezien, onder te duiken, maar bovendien wilde ik met vliegende vaandels en slaande trom de gevangenis verlaten, niet door de achterdeur: ik was immers onschuldig? Niet alleen alle "gewone" gevange nen maar ook het complete bewa kingspersoneel en dat van de keuken bleek verdwenen. Gelukkig verscheen mijn vrouw met mijn eten, aan de poort tot haar stomme verbazing op gewacht door haar echtgenoot. Daar kennelijk voeding van mijn lotgenoten die dag niet op het programma stond hielden wij, met de kolonel van de TNI, onze medegevangene, krijgsraad. Besloten werd dat mijn vrouw op de pasar rijst en wat vis zou inslaan ten einde de langzamerhand hongerige en dus wat balsturige menigte te voede ren. Aldus geschiedde. Een wonderlij ke geschiedenis, die overigens een welkome onderbreking vormde van het ondanks alle kameraadschap van de gevangenen onderling nogal ver velend bestaan. Later zou mij blijken, dat de militairen, de formele bezwa ren moe om "hun" gevangenen op te sluiten, eenvoudig de gehele gevan genis hadden gerekwireerd en de nor male bevolking van gevangenisperso neel en criminelen naar Tjipinang had den overgebracht. Zij hadden er geen rekening mee gehouden, dat zij dan ook over een veel groter aantal MP's moesten beschikken voor de bewaking en bovendien het keukenpersoneel hadden moeten vervangen. Of mis schien waren die kleinigheden hen in de gespannen toestand, die nog altijd heerste na de Bandoengse coup op de achtergrond geraakt. De situatie buiten de poort was nog veel meer gespannen dan die daarbinnen. Er kwam intussen blijkbaar een com promis tot stand, want kort na deze gebeurtenis werden de S.O.B. gevan genen uit het werkhok gehaald, netjes van hun geld, horloge, broekriem en anderszins ontdaan en opgesloten in de cellen van de gevangenis Glodok. Wij waren nu "echt" in arrest, ver dacht van een misdrijf tegen de Staat De normale gevangenisbevolking keerde terug. Zoeven heb ik melding gemaakt van de rol, die mijn vrouw had gespeeld op die vreemde dag, dat wij, zelfs door onze normale bewakers waren verla ten. De ochtend na mijn arrestatie was zij er, dank zij de hulp van, collega's van mij in geslaagd te ontdekken waar ik mij bevond en reeds toen had zij getracht mij een verschoning en wat eten te brengen. Aanvankelijk was dat geen groot succes, maar toen ik een maal in Glodok was opgeborgen ging dat beter. Zij kreeg officieel verlof eten, lectuur en anderszins naar Glo dok te brengen, waar dit dan opper vlakkig werd onderzocht. Mij werd toegestaan dat in het wachtlokaal in ontvangst te nemen, ik zag haar dus gedurende enkele ogenblikken en of schoon het niet toegestaan was te praten met elkaar was dit toch een hoogtepunt van de dag; ik kon mij tenminste overtuigen dat zij gezond en wel door het leven ging en zich niet uit het veld had laten slaan. Maar hoe kwam zij in 's hemelsnaam aan een vervoermiddel om dagelijks naar Glo dok te gaan en de nodige middelen om mij aan allervoortreffelijkste maal tijden te helpen, bovendien blijkbaar met opzet zeer ruim gekookt, zodat ik minder bedeelde lotgenoten kon laten meedelen in mijn fortuin? Ach, geld zou zij wel kunnen krijgen, maar ver voer? Later zou ik horen, dat ik mij over deze vragen niet het hoofd zou hebben behoeven te breken. Het Ke- mentrian Penerangan, de voorlichtings dienst van de republiek waar ik for meel nog aan was gebonden, twijfel de kennelijk niet aan mijn integriteit, want zelfs in strijd met "de bepalin gen" bleef zij mijn vrouw niet alleen mijn salaris uitbetalen maar stelde haar zelfs mijn dienstauto ter beschik king. Maar het zou tot mijn invrijheid stelling duren eer ik vernam op hoe edelmoedige wijze de secretaris-gene raal van het ministerie, Roeslan Ab- dulgani onze al jaren durende vriend schap had gehonoreerd. Wij voelen ons tot het eind der dagen aan hem verplicht! In het Oosten zult ge de ware vriendschap leren kennen! Maar ook al was, gezien het resultaat, mijn vrouw niet alleen blijven staan ik zou ook eerst later vernemen, dat de beproevingen niet aan haar waren voorbijgegaan. Zij had zich met de doortastendheid haar eigen een paar dagen na mijn arrestatie al gewend tot de militaire gouverneur van Jakar ta, met het verzoek mij vrij te laten. Deze had haar geantwoord, dat hij niets kon noch wenste te doen, daar aan toevoegende de vraag hoe zij kon verwachten, dat hij voor mij zou op treden terwijl mijn eigen regering mij in de steek liet? Wat was namelijk het geval? De Ne derlandse Hoge Commissaris had zijn ambtenaren verboden, tegen alle re gels van het diplomatieke spel in, contact op te nemen met de Neder landse arrestanten, verdacht van sa- "Hij zal wel nooit helemaal volwassen worden". 12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1976 | | pagina 12