St. Nicolaas 1946 in Tjandjong Pinang
Wie de koek krijgt, wie de gard
Na onze gezinshereniging in Singapore begin januari 1946 (zie T.T. nr. 20 van
1 mei 1976) kon mijn vrouw zich in maart bij mij voegen in Dabo/Singkep.
Hoewel er bij mijn weten niets aan de knikker was, achtte men het toch veiliger
dat ik in Januari na een drie weeks "second honeymoon" alleen naar mijn stand
plaats terugkeerde. Als eerste Nederlandse vrouw zette zij voet aan wal in
Dabo, maar dat mocht de pret niet drukken; zij voelde zich best thuis tussen
de inmiddels alweer aangegroeide Nederlandse mannen-maatschappij.
In Dabo/Singkep zijn wij slechts twee
maanden gebleven; in mei 1946 werd ik
overgeplaatst naar Tandjong Pinang,
de Residentiehoofdplaats van Riouw.
Op dat tijdstip bevonden de diverse
gouvernementsdiensten zich groten
deels nog in Singapore, waar het ge
makkelijker was om de contacten met
Batavia te onderhouden. In Tandjong
Pinang trof ik mijn vroegere Sectie-
Chef uit Semarang, de Commissaris
van Politie 2de Klasse (Intussen ge
promoveerd tot C.v.P. I) Henk van der
Lely aan, die in afwachting van zijn
overplaatsing naar Pontianak belast
was met het commando over de Po
litie in Riouw. Van hem zou ik dan dit
commando overnemen als C.v.P. II,
eerst toegevoegd aan de C.v.P. I,
Piet van der Poel en kort daarna aan
de C.v.P. I Jan van Ouwerkerk (nu al
jaren geleden geëmigreerd naar Ame
rika, waar hij de veramerikaanste
naam draagt van John van Kirk; zijn
eigen naam konden de Yanks niet uit
spreken).
Alleen al uit de "personeelsbewegin-
gen" aan het politiefront, welke zich
uiteraard ook uitstrekten tot de politie-
detachementen buiten de Residentie
hoofdplaats, zal het duidelijk zijn, dat
de (re-)organisatie van het ambtena
rencorps ten behoeve van de weder
opbouw in volle gang was. Als Resi
dentiehoofdplaats herbergde Tandjong
Pinang alle nodige burger- en militaire
diensten en instanties met het daarbij
behorende personeel, zowel Neder
lands als Indonesisch. Omdat ik wat
wilde vertellen over die eerste en voor
allen zo gedenkwaardige Sinterklaas
viering na de oorlog, wilde ik mij be
perken tot die Nederlandse bevol
kingsgroep.
Ik heb geen idee uit hoeveel "koppen"
die Nederlandse bevolking toen in
1946 bestond, maar wel weet ik dat
deze was samengesteld uit een groot
aantal weer herenigde aezinnen met
de daarbij behorende kinderen. Van
zelfsprekend hadden deze kinderen
ook gedurende 31/2 jaar de Japanse
bezetting doorgemaakt, de meesten in
interneringskampen, maar in ieder ge
val waren al deze kinderen verstoken
gebleven van alle leuke belevenissen,
welke in normale tijden te genieten
waren.
Onder die Nederlandse bevolking in
Tandjong Pinang bevond zich één
vrouw, die ik met name zou willen
noemen: Carry Ruyg. Een enorm ener
gieke vrouw met een groot, zeer so
ciaal voelend hart. Die kamp-kinderen
aanziend, realiseerde zij zich dat deze
gedurende al die ruim drie jaren oor
log geen echte (Indische) Sinterklaas
viering hadden meegemaakt.. En daar
moest wat aan gedaan worden, vond
zij, en dus mobiliseerde zij daarvoor
de gehele Tandjong Pinangse bevol
king. Maar daarvoor was geld nodig
en het zeer bekende gezegde "Voor
wat hoort wat" herinnerende, begon
zij met de organisatie van een Pasar
Malam, waarvan de baten ten goede
moesten komen aan het Sinterklaas
feest. Zo kregen de Chinese goktent-
houders alleen een vergunning onder
voorwaarde dat zij een bepaald per
centage van hun omzet in de Sinter-
klaaspot zouden storten. Nou, er is
wat afgegokt op die eerste Pasar Ma-
lam en dus kwam er ook veel geld
binnen.
Maar bij een Sinterklaasfeest behoren
ook cadeau's voor de kinderen. Ech
ter, in die tijd was speelgoed (ook in
Singapore) öf niet te koop óf bijzon
der duur en daarbij nog van slechte
kwaliteit. Dus trommelde Carry Ruyg
alle handige Pa's bij elkaar en bracht
hun er toe om voor alle meisjes een
poppewagen en voor alle jongens een
autootje te timmeren. Alle Ma's hielpen
mee met het nodige naaiwerk, zoals
lappepoppen voor in de kinderwagen
tjes en dan niet te vergeten het Sin-
terklaaspak en Zwarte Pieten-kleding.
Ik herinner mij dat ik op een dag in
November '46 bij de Ruyg's thuis
kwam en in dit huis bijna geen poot
kon verzetten of ik stond boven op
een stuk speelgoed; de hele voor- en
achtergalerij stonden vol met houten
poppewagentjes en speelgoedauto's!
Maar ook het Sinterklaasfeest zelf
moest georganiseerd worden: er waren
een Sinterklaas en Zwarte Piet nodig,
die met een stoomboot uit Spanje in
gehaald moesten worden, een zaal
voor de grote gebeurtenis moest ge
vonden worden, en als het mogelijk
was moest er een stoute jongen ge
vonden worden die zich in de zak
wilde laten stoppen, enz. enz.
Maar voor Carry was niets onmoge
lijk: Sergeant Peperzak werd bereid
gevonden om St. Nicolaas te perso-
nificeren en twee korporaals zouden
Zwarte Piet spelen (ja, ja, rangen en
standen moesten er zelfs bij dat ple
zierig gebeuren in acht genomen wor
den!). De Resident stelde de enorme
voorgalerij van zijn dienstwoning ter
beschikking voor de happening; een
podium voor Sinterklaas compleet met
zetel werd daar in elkaar getimmerd.
Bovendien werd de dienstauto van de
Resident (de enige personenauto in
Tandjong Pinang, verder reed ieder
een in oude militaire jeeps of ging te
voet) gerequireerd om Sinterklaas van
de Boom naar de Residentswoning te
rijden. Commandant Hengeveld (of
was het van Gulpen?) van de "Seten-
gah Marine" werkte mee om met zijn
"stoomboot" de Goedheiligman binnen
te brengen. En tenslotte het stoute
jongetje dat in de zak gestopt moest
worden.
Ook die werd gevonden: een brandal
van een jaar of elf, berucht om zijn
kwajongensstreken - maar een leuk
joch, zijn naam ben ik jammer genoeg
vergeten, laten we hem maar Jantje
Jansen noemen - die gelukkig niet
meer in Sinterklaas geloofde. Met wat
overreding maar vooral met de toe
zegging van een echte nieuwe fiets
(een enorm cadeau in die tijd) was hij
bereid alle berispingen over zijn hoofd
te laten uitstorten en zich in de zak
te laten stoppen met de belofte dat
hij er heel kort daarna weer uitge
haald zou worden.
En toen, na maanden van voorberei
ding, brak de grote dag dan aan: 5
December 1946! Alle schoolkinderen
- al maanden tevoren voorbereid met
verhalen over Sint Nicolaas en met
het leren van de bekende Sinterklaas
liedjes - hadden zich op de Boom
verzameld. Heel statig kwam de Se-
tengah Marine-stoomboot langzaam
aangevaren met St. Nicolaas en de
twee Zwarte Pieten minzaam wuivend
op de voorplecht. En de kinderen
maar wuiven en joelen, sommigen huil
den en verscholen zich angstig achter
Moeder's rokken. Na het aanleggen
debarkeerden de Goedheiligman en
zijn beide knechten en werden offici
eel door de Resident verwelkomd. Zij
stapten in de auto van de Resident en
reden daarna heel langzaam over de
Boom naar het Residentshuis met alle
kinderen hollend, joelend en wuivend
achter zich aan.
Ter plaatse aangekomen beklom St.
Nicolaas het podium en nam plaats in
de voor hem bestemde zetel met de
Zwarte Pieten elk aan een kant naast
hem. Alle kinderen zaten op de grond
of stonden in een grote halve kring
om hem heen en wachtten in angstige
8