POEKOEL TEROES POT cJ-lerinnerinc/en aan ^Soekaboemi SPECIALE TONG-TONG EDITIE De geschiedenis van Soekaboemi; de hotels, scholen, de Politieschool. Her inneringen aan bekende Soekaboeme- laren, uitgaan op Soekaboemi en ge meente-parkara rs. Meer dan 150 briljante foto's van groot formaat en 3 plattegronden van Soekaboemi. Samengesteld door J. M. Knaud. Formaat van het album 20 x 30 cm., 132 pag. Prijs f 25,plus porto f 4, Verkrijgbaar bij boekhandel TONG TONG (Vervolg: "Oude Indische kerk") de kerkklok begon te luiden. Gezien de vele mutaties, was het voor een predikant vaak zeer moeilijk om te weten te komen, wat zijn gemeente waard was. Er was een voortdurend komen en gaan van ambtenaren, cul- tuuremployé's, onderwijzers enz. De algemene lauwheid bij velen leidde bij de "blijvers" ook vaak tot de z.g. "gemengde huwelijken", wat natuurlijk in verband staat met een grote "tole rantie" (lees: onverschilligheid). Kwam in het gesprek de godsdienst ter spra ke, dan hoorde men soms, dat alle godsdiensten eigenlijk "goed" waren, daar immers alle iets van de "waar heid" bezaten. Wat het huiselijk leven betreft, bij de religieuze opvoeding speelde de vrouw gemeenlijk de hoofdrol. Zij las de kinderen vaak uit de kinder-Bijbel gezinnen, lieten ook bij een huwelijk tijd of voor het slapen gaan. De va ders, druk met hun werk, op de bu reau's, in de kebon of op inspectie, bleven meer op de achtergrond. Hier van heeft de Katholieke Kerk goed geprofiteerd. Toen na enige eeuwen van afwezigheid in 1808 de eerste twee R.K. paters in Batavia voet aan wal zetten, waren er in ons Indië nau welijks meer Katholieken te vinden, doch één en een kwart eeuw later telde men ze bij tienduizenden, met name onder de "blijvers". Hoe is dit te verklaren? M.i. is deze wonderbare groei voor een groot deel te danken aan de oprichting der Katholieke zus terscholen met internaten, waar de leerlingen een uitstekende opvoeding in Katholieke geest genoten. Trouw den ze, dan stichtten ze Katholieke gezinnen, lieten ook bij een huwelijk met een (meest lauwe) Protestant hun kroost "Rooms" dopen, en de Moe derkerk had er weer wat zieltjes bij. Pas in deze eeuw hebben de Protes tanten het belang dezer "kostscholen" ingezien. Wat de positie der predikanten aan gaat, dezen voelden zich vaak in de Indische maatschappij zeer eenzaam. Het Kerkbestuur in Batavia liet hen zeer vrij, doch liet ook alles aan hen over. Dit was anders bij de Katho lieken, wier strakke leiding haar pries ters ook steun gaf. Merkwaardig is dr. Barkmeyer's uitspraak, dat of schoon de dominee feitelijk in zijn Gemeente alleenheerser was, hij zich toch in werkelijkheid niet in het cen trum, doch aan de rand der Europese samenleving bevond. Ik meen opge merkt te hebben, dat dit soms wel eens iets krampachtigs aan zijn op treden gaf. Ten slotte nog iets over de verhouding van "Totok" en "Indo" in het bestuur der Kerk. Ofschoon het merendeel der godsdienstigen "blijvers" waren, had den toch de "trekkers" de meeste invloed, vooral nadat de Hollandse vromen in patria hun schroom voor het wilde Indië begonnen te verliezen en ook uitkwamen. Uit de rijkdom der dissertatie van dr. Barkmeijer heb ik getracht iets aan de Tong-Tonglezers over te brengen, hier en daar aangevuld uit eigen her inneringen of lectuur. Evenwel, er is genoeg stof om nog een tweede ar tikel te vullen, als: De Positie der Eu ropeanen in de "Indische Kerk" of die der Christenen in de koloniale samen leving, met bijzondere aandacht voor de Protestantse Europeanen. Vooral het laatste, vijfde hoofdstuk draagt een veelbelovende titel, nl. "De situatie der uit Indonesië afkomstige "Europe anen" na de Tweede Wereldoorlog. Doch de plaatsruimte gebiedt aan de ze bloemlezing van talrijke, merkwaar dige opmerkingen en waarnemingen een einde te maken. Hier worden bij zonderheden over het Indische leven, met name dat der "blijvers" medege deeld, die men maar zelden elders gedrukt vindt. Betrekkelijk zelden is over de Indo-Europeanen geschreven, en dan nog soms in polemische toon, vóór (Koks) of tegen (Bas Veth). Deze soort polemiek ontbreekt in dr. Bark- meijer's proefschrift volkomen. Zijn werk vormt daardoor een kostbare DE VREDESDUIF In het Kerstnummer van 1973 schreef TJALIE in zijn naschrift o.m.: "Omdat we echter ook Kinderen zijn van het Morgenland, houden onze gedachten niet op bij de afsluiting van het Be staan door de Kinderen van het A- vondland. En zijn onze gedachten en gevoelens al vérder gegaan naar een Nieuwe Ochtend, zoals die eens tóch is ontwaakt na de Totale Verwoesting door de Zondvloed." Wij leven nu in 1976. En het lijkt, als of er wederom een Totale Verwoes ting op handen is - natuurrampen, oor logen, noem maar op - en tóch Ik citeer enkele dichtregels van Herman Seele: Het geluid van de straaljager scheurt door de lucht Waarop komen zij jagen? De vredige VREDESDUIF slaat op de vlucht Zij wil haar leven niet wagen. Zij wendt zich af van het gruwelijk bedrijf Dat OORLOG is geheten En tracht zich te redden het vege lijf Vóór zij uiteen wordt gereten. Maar nog wreder lot staat haar te wachten Als zij, zich nederzettend op een boom, Verrast wordt door de machtige krachten Naar buiten geslingerd bij de splitsing van het atoom. Zieltogend ligt zij terneder Het brekend oog klaagt de mensheid aan Maar reeds komen vliegtuigen weder De mensheid heeft het niet verstaan! En tóch Wij zijn Kinderen van het Morgenland en onze gedachten en gevoelens gaan naar een NIEUWE OCHTEND P. JUCH-ARNOLD Ons reservefonds voor moeilijke da gen Tong-Tong wil geen subsidie. Het wil voortbestaan alleen als U dat wilt. Met uw steun poekoelen wij teroes! giro 6685 t.n.v. Ind. Tijdschrift Tong Tong. bijdrage tot onze kennis van het oude Indië. 10

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1976 | | pagina 10