14 Hij kalmeerde mij, keek zorgvuldig naar mijn hoofd en gaf me een zalf voor mijn zere nekspieren. Ik stond erop dat hij een foto liet maken van mijn schedel, ik moest voor honderd procent zeker zijn. Geduldig schreef hij een briefje en stuurde me naar een ziekenhuis in onze omgeving. "Ik ben nooit zo vlug met foto's van het hoofd zonder aan toonbaar euvel, maar omdat u erop staat, de uitslag kunt u bij ons opvra gen na een dag of drie." Toen ik eindelijk weer buiten stond, leek het of alle fut uit mijn lichaam was weggeëbd. De foto werd gemaakt en ik wachtte in spanning op de uitslag. Enkele da gen later werd ik opgebeld door mijn dokter. Hij scheen wat ontstemd, maar verder klonk zijn stem erg beleefd. "Ja, ik bel u maar even, want om de een of andere reden is uw foto mis lukt. U moet nogmaals terugkomen, maar laat u er even overheen gaan, want foto's van de schedel hoeven nu niet zo pal op elkaar gemaakt te worden. Op de vorige foto was, om de een of andere duistere reden he lemaal niets te zien, het lijkt me dus, dat er ergens een fout is gemaakt, mogelijk is uw foto zoek geraakt...... Het ziekenhuis heeft me gevraagd hierover contact met U op te nemen, vandaar dat ik u bel." Toen het ge sprek teneinde was, voelde ik me als geslagen. De foto mislukt, mijn laatste hoop was de bodem ingeslagen! Wat moest ik nu doen? Plotseling nam ik een kloek besluit. Ik draaide het nummer van mijn dokter. Toen hij, via zijn secretaresse aan het toestel kwam, zei ik vastbesloten: "Dokter, ik heb er nog eens over nagedacht. Ik laat niet nog eens een foto maken, ik heb namelijk nergens last meer van, het zou dus nergens toe dienen. Als ik alsnog iets heb, dan ziet u me wel verschijnen Ziezo, dat was gebeurd? Stel je voor dat er nogmaals een foto gemaakt zou worden en dat opnieuw zou blij ken dat er niets op te zien was dan een lichte vlek, dan zou men zeker niet meer geloven dat er een vergis sing was gemaakt. Nu was het dus uit. Er was helemaal niemand meer die me kon helpen. Op de een of andere manier moest ik dit alleen zien te dragen. Hoe lang ik daar zo had gezeten wist ik niet, maar plotseling schrok ik op omdat de klok twee uur sloeg. Ik moest me haasten. Ik had beloofd om naar het rusthuis te gaan, waar de moeder van een vriendin van me was opgenomen. Vandaag zou ik in haar plaats gaan, omdat ze verhinderd was. Ik moest me haasten! Even later stond ik bij de bushalte. Nu maar hopen dat er vlug een bus kwam. Er stonden een paar mensen te wachten, dus erg lang zou het niet hoeven duren Een vrouw met een ondernemend klein meisje aan de hand, keek ook al on- geduldig. Het kind trok zich steeds los om zelf een paar stappen te doen. Ten einde raad liet ze het snel even gaan, zelf achter haar aan lopend. Plotseling zag ik ineens een beeld heel snel aan mij voorbij flitsen. Ik zag dat het kind voorover viel, terwijl de bus, ongewoon snel de hoek om schootZonder het mij te reali seren, stak ik plotseling mijn,hand uit en greep het kind bij de ceintuur van haar jasje. De gedediceerde stem van de moeder klonk me vaag in de oren. "Laat u dat toch, ik ben zelf heus mans genoeg om op haar te passen!" Als om haar woorden kracht bij te zetten, trok ze het kind naar zich toe en tilde het op. Op hetzelfde moment schoot de bus de hoek om. Een duize ling maakte zich van mij meester en het koste mij moeite om de bus in te komen. Toen ik eindelijk zat, brak het zweet mij aan alle kanten uit. Tijdens het bezoekuur kon ik moeilijk m'n gedachten erbij houden. De moe der van mijn vriendin was in haar schik dat ik de moeite nam om haar eens op te zoeken en ze had van alles te vertellen. Midden in het gesprek zei ze plotseling, mij opmerkzaam aankijkend. "Vreemd, het is net of er iets aan je is veranderd, maar ik zou echt niet weten wat precies." Ik voel de me heel kalm, toen ik antwoordde dat er niets anders was dan anders. Een beetje wrang dacht ik bij mezelf "Ze moest het eens weten Op mijn weg naar huis kwam ik langs een kunsthandel. Daar ik veel van dergelijke winkels hield, bleef ik on willekeurig even staan kijken. Er ston den wat potten en vazen in de etalage uitgestald en ook wat houtskoolteke ningen. Er lag ook een lap gordijnstof uitgestald, met een bijzonder mooi dessin. Plotseling leek mijn adem te stokken in mijn keel. Aan een kleine zijwand van de etalage, was een langwerpig paneeltje opgehangen, met een een voudige, houten lijst erom. Het was 'n tekening in oostindische inkt. Ik voel de me als aan mijn plaats vastgena geld. Boven een heuvel, die bedekt was met vreemdsoortige bloemen en planten, die wat ouderwets aandeden, zweefde een meisjesgezicht, dat een zachte uitdrukking had en een bijzon dere schoonheid bezat. Ze moest waarschijnlijk de zon voorstellen, want uit het hoofd kwamen stralenbundels. Ze had drie ogen en dit was het wat me van mijn stuk had gebracht. Twee ogen waren gesloten, maar het derde, stralende oog, was wijdopen en keek over de heuvel naar een onbereikbare verte Lang verdiepte ik mij in de aanblik van het schilderijtje. Plotseling kreeg ik een ingeving. Zou ik het durven kopen? Even kijken wat het kostte. Meestal waren die dingen erg duur. Stond er nu 35 of 135? 35 zou erg goedkoop zijn, maar 135 zou voor zo'n klein werkje toch wel veel te veel zijn. Ik besloot naar binnen te gaan en naar de prijs te vragen. Toen ik bin nenstapte, stond een schrale man iets op te hangen aan de achterwand. Hij draaide zich langzaam om en kwam naar me toe. "Waar kan ik u mee van dienst zijn, mevrouw?" Zijn stem klonk wat na saal. Ik voelde me niet op mijn gemak en stamelde, "Ja, ziet u, ik vond dat schilderijtje zo mooi, van die zons ondergang, of moet ik zeggen van dat vrouwengezicht boven de heuvel Ineens voelde ik me wat onzeker, want het kon natuurlijk ook een zons opgang zijn, waarom zou het speciaal een zonsondergang moeten zijn? Ge lukkig begreep hij direct wat ik be doelde. "O, dat is een tekening van mijn compagnon. Ik zal vragen of hij even zelf kan komen, want ik moet toch nog iets afmaken." Hij dook ach ter een gordijn en riep "Mark, er is hier iemand voor Lilinette op de heu^ vel." Hij keerde zich weer naar me toe en zei: "Ja, zo heet die tekening. Af en toe maakt mijn compagnon zo'n tekeningetje en dan verkoopt hij het voor een prijs, waar ik het niet mee eens ben Ik zweeg verlegen, per slot wist ik ook nog niet of het veel of weinig was, het prijsje was zó klein geweest. De man liep toen terug naar zijn be zigheden. Er klonk gestommel van achter het gordijn en er dook een jonge man tevoorschijn. Ik keek naar hem en voelde mij als door de bliksem getroffen. "Kan ik u ergens mee helpen?" Zijn stem klonk warm en vriendelijk. Hij keek mij aan met drie heldergroene ogen, waarvan het middelste straalde met een onge wone glans. Ik stond zo'n beetje te zwaaien op mijn benen. Plotseling schoot hij toe en greep me stevig bij mijn arm. Als hij dat niet gedaan had, dan was ik onherroepelijk gevallen. "Komt u maar even mee," zei hij zacht en vriende lijk. Hij leidde me naar de ruimte ach ter het gordijn. "Is er iets niet in orde?" klonk de stem van de andere man. "Nee, mevrouw wil even wat zit ten en een glas water, verder scheelt haar niets." Toen waren we alleen achter het gor dijn. Hij zette me neer in een rieten stoel, die er versleten uitzag en ging zelf op een kruk zitten tegenover mij. "Zo," zei hij langzaam, "daarom wilde U Lilinette kopen." Hij scheen alles al gezien te hebben. Struikelend over mijn eigen woorden zei ik: "Hoe kan het dat nu precies hetzelfdehoe komt het nu datik bedoel waar om gebeurt dit Hij hief bezwerend twee lange, bleke handen op en zei sussend "Rustig eerst, alleen dan kunnen we duidelijk uitspreken wat ons dwars zit. Dit wat wij hebben, dat is nu eenmaal zo, ik kan aan u goed merken dat u het nog maar kort heeft, u heeft er nog niet mee leren leven. U heeft u er nog niet

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1976 | | pagina 14