m
Een Kampilie Kerstfeest met gevulde Peroet
Foto links: Vlak na de kamp periode zagen we er zó uit. Van links naar rechts: Frieda Wendt, Pa Wendt (Oud gem. secretaris van Ma
kassar) John Dykes (Aussie), mijn moeder, John Nankervis (Aussie) en Mevr. Wendt. Foto rechts: Staande voor het waterleiding terrein
aan de Goaweg te Makassar, zag men rechts dit huis. Eerst woonde hier de familie F. Wendt (Mevr. Wendt kookt zaaalig!) en vlak
voor de oorlog kwamen wij hier te wonen. Helaas moesten we het huis afstaan aan de Jap in ruil voor een baleh-baleh in een loods
van Atap en gedèk in Kampilie. Toen we er na de oorlog in terug kwamen hing er alleen nog een aan flarden gescheurde lampekap.
Alle Japanse opvang-centra in de gor
del van Smaragd kenmerkten zich
door een uiterst schaarse voedsel
voorziening gedurende de jaren '42-
'45. Als men dan weet dat deze
zonen uit het eilandenrijk van de
rijzende zon veel meer waarde hecht
ten aan de goddelijkheid van hun kei
zer dan aan de geboorte van dat bo-
relingske destijds in Bethlehem, dan
begrijpt elke ex-geïnterneerde dat het
kerstfeest van de belanda's geen re
den was tot een extra voedsel-uitke-
ring.
Mijn moeder voorzag dit ook enige
dagen vóór zo'n "Kamp-Kerstfeest"
en besloot, gedachtig de woorden:
"ieder voor zich zelf en God voor ons
allen" tijdig te handelen.
Het feit dat ik reeds enige maanden
geleden voor onze tempat tidoer in
loods 13, enige ketella boompjes had
geplant, kwam nu prachtig van pas.
Zo stapten mijn moeder en ik op
klaarlichte dag met een grote lege zak
over de rug naar de rand van het
kampterrein waar de Jap z'n ketella
aanplant stond.
De mensen die we tegen kwamen
groetten we minzaam en op de vaak
gestelde vraag: "waar gaan jullie wel
naar toe?" antwoordden wij steevast
vrolijk: "een maaltje ketella halen".
Men vond dit dan een goede grap en
men veronderstelde dat we zeker wat
hout gingen sprokkelen voor de gaar
keuken.
Ter plaatse aangekomen was het vul
len van de zak in een oogwenk ge
beurd en de stammetjes van de ont
wortelde ketella planten gooiden we
als een speer zo ver mogelijk in de
aanplant.
Die avond, in het donker, trokken we
mijn eigen armetierige ketella plantjes
uit de grond, stopte de ketella "tjap
pantjoerie" in de grond en mijn plant
jes er weer bovenop.
Daarna: banjak veel voorpret.
Onze loodsleidster, de oude eerbied
waardige zuser Willemse en haar
vriendin zuster Corino, gingen altijd
bijzonder vroeg bajen omdat ze niet
graag in hun blote tida ada stonden
met de jongere vrouwen en meisjes.
Dus op dat vroege uur de volgende
dag stonden wij met patjol gereed om
de oogst aan te vangen bij mijn kleine
ketella boompjes.
Nauwelijks zagen wij de schaduw van
de majestueus voortschrijdende zus
ter Willemse met in haar kielzog zus
ter Corino, of mijn moeder had juist
de eerste ketella boom onder "grote"
krachtsinspanning gerooid en ik haal
de met behulp van de patjol op grote
diepte de ketella uit de grond. Zuster
Willemse stond stom verbaasd te kij
ken en zei: "ik wist niet dat de op
brengst zo groot zou zijn".
"Nee", antwoordden wij, voortgaande
met het zichtbaar zware oogstwerk,
"ons valt het ook niet tegen".
Aangezien wij thans het ijzer moesten
smeden nu het heet was, omdat de
Jap privé kokerellen verboden had én
omdat de zusters haast kregen in ver
band met de dreigende komst van de
jongere vrouwen, vroeg mijn moeder
nog vlug: "als U straks even tijd heeft,
wilt U dan een briefje schrijven voor
de gaarkeuken met een eigen oogst-
verklaring, zodat we elke dag een
paar ketella's kunnen laten stomen?"
En ja hoor, dat wilde ze wel, vooral
toen wij hen ook een stukje in het
vooruitzicht stelden.
Die eerste kerstdag, met niets extra's
bij de grauwe middagprak, haalde ik
achteloos onze eerste gestoomde ke
tella's op.
Het feit dat dit alles geheel officiéél
gebeurde met de zegen van onze
loodsleidster zuster Willemse, vervul-
die mij met een stille trots en lichte
ootmoet die mij met opgeheven hoofd
naar loods 13 deed lopen.
Het scheelde niet veel of ik geloofde
zelf dat het echte eigen oogst was
want in gedachte was ik al nieuwe
ketella aan het planten.
Bij onze tempat tidoer aangekomen
werden de schatten uitgepakt en
brachten we een vorstelijk stuk naar
de twee zusters die tegenover ons
gangpad woonden.
Tussen mijn gehik door (want van
droge ketella schrokken, als je kelö-
djö bent ga je hikken) hoorden we
zuster Corino smullend zeggen: "toch
smaakt zelf gekweekte ketella veel
lekkerder".
En zuster Willemse beaamde dit "vol
mondig" met een soort gekreun, want
met een volle mond kan je moeilijk
iets beamen.
Tot ver na nieuwjaar (vr)aten we elke
dag een extra portie ketella van onze
eigen oogst.
DJURAGAN LUCAS LINDEBOOM
MEEGAAN MET DE TIJD
Meegaan met de tijd is
pas geloven dat twee maal twee vier
is, wanneer 4 in een lichtend cijfertje
op de calculator verschijnt.
Meegaan met de tijd is
iets dat men altijd hartgrondig heeft
verafschuwd, plotseling zien als vol
maakt acceptabel.
Meegaan met de tijd is
in de mode 40 jaar terug gaan
Meegaan met de tijd is
snel aanleren wat we onze kinderen
altijd hebben proberen af te leren.
24