'DE PIEKERANS VAN EEN STRAATSLIJPER' BIKKELS - BIKKELS - BIKKELS Hoe zeer de Kerstviering in het mid delpunt stond, bewijst wel de volgen de episode. Omstreeks 1930 werd in de Pasar-Baroebioskoop te Batavia de toen nog zwijgende film Ben Hur vertoond, waarin ook het leven en lijden van Jezus Christus, ofschoon op zéér kiese wijze weergegeven, voorkwam. De belangstelling in het soms erg wereldse Batavia was enorm en ik richtte ook mijn schreden naar het einde van Pasar Baroe. Doch toen Christus gekruisigd werd, speel de achter het scherm een gram mofoonplaat: "Stille Nacht, Heilige Nacht", hetgeen natuurlijk sloeg als een tang op een varken. Doch het publiek had dit niet in de gaten en was diep ontroerd. Ook op Oudejaarsavond was de kerk vaak vol, want de jaarovergang was ook een zeer emotioneel gebeuren, vooral wanneer het lied van Rijnvis Feith, "Uren, maanden, dagen, jaren' enz. werd aangeheven. Toch wel jam mer, dat dit lied uit onze overigens prachtige bundel verdwenen is. Toch maakten deze uit Holland naar het zonneland overgeplante gods dienstoefeningen een vrij nuchtere in druk en in de laatste jaren van Ne- derlands-lndië was men doende er door een wat levendigere liturgie er wat meer fleur en bezieling aan te geven. Zelfs beijverde zich toen een commissie voor een eigen Indisch ge- zangenboek, waarvan nauurlijk nader hand nooit meer iets geworden is. Naar de zin der "blijvers" moest de predicatie dus zo min stijl Gerefor meerd-dogmatisch als vrijzinnig-mo dernistisch wezen. Roekeloze Bijbel kritiek of nuchtere schriftuuruitlegging vonden weinig bijval. Er werd ver langd naar de prediking, die een ge voel van christelijke gelukzaligheid verschafte. Volgens dr. Barkmeijer verlangden de "Indo-Europeanen" geen scherpe a- nalyse of ontleding in de preek, doch stelden een gelijkenisachtige, schil derachtige taal op prijs. Woordspelin gen hadden de voorkeur. De dominee moest vooral aanschouwelijk preken. Geliefde onderwerpen waren de Lief de God's, de genade God's in Chris tus en het Offer, Lijden en Sterven van Christus voor de zondaren. Een zekere piëtistische strekking was on miskenbaar. Daardoor kwamen de "Totoks" niet steeds aan hun trekken, want de predikanten pasten zich het meest bij de "blijvers" aan. De schrijver W. A. van Rees heeft in zijn Herinneringen uit de loopbaan van een Indisch officier blijkbaar de in druk, die de preek van een Indische predikant (ds. C. P. Lammers van Too- renburg te Semarang) op zijn eenvou dig gehoor maakte dus wel zeer waar heidsgetrouw weergegeven, waar hij een Indische dame laat zeggen: "Itoe Domine Dammers poenja preek toch baai-baai krachtig!", waarop een vriendin reageert: "ia poenja stof zoo baai-baai gekozen; en hij spreken zoo van orang poenja gelukzaligheid en van toewan Allah poenja barmhar tigheid". Men wil dus getroost worden, ook vooral voor het toekomstige leven. De oude Statenvertaling was daarom populair, daar zij de bekende ver trouwde woorden getrouwelijk weer gaf, zoals men ze steeds had gehoord. Helaas werden naast dit gevoelschris- tendom ook niet-Christelijke gebruiken en gewoonten waargenomen, ontleend aan de omgeving waarin men leefde en waarmede men soms door afkomst of familiebanden zich nauw verwant voelde. Wij behoeven hierover in dit verband niet verder uit te weiden. Merkwaardig is ook, dat deze piëtis tische godsdienst opbloeide in een koloniale maatschappij, waarin, een anderhalve eeuw geleden, de belang stelling voor God en godsdienst mini maal was, vooral bij de uit Europa overgekomen importkrachten. De vro men lieten verstek gaan en de verlo ren zonen werden voor de kolonie goed genoeg geacht. Vloeken, spot ten en andere onheilige taal kon men reeds aan boord in overvloed verne men en dat werd er na de ontsche ping natuurlijk niet beter op. Bij de betere standen poogden vrijzinnigheid en vrijmetselarij daartegen een dam op te werpen. Ook de predikanten, bijna allen "totoks" konden zich daar aan niet onttrekken. Wij verhaalden reeds in een vorig opstel, hoe-zelfs de zeker niet onkerkelijke zee-officier Q. M. R. Ver Huell wel goed- of kwaad schiks zich binnen de kolommen der broeders vrijmetselaren moest laten op nemen, om zich daar met hun schoots vel te sieren. Trouwens, destijds was de magonnerie zéér populair en zelfs verschillende gekroonde hoofden wa- Voor jonge, lenige of oude, stramme vingers een gezond tijdverdrijf Toko Tong-Tong heeft ze: 6 bikkels plus bal f 5,inclusief porto f 5,75 (in December!) door Tjalie Robinson Tjalie's piekerans over en bele venissen in Batavia en Djakarta zijn 22 jaar lang onafgebroken op de markt geweest. Een van de weinige boeken uit de Indi sche literatuur die het zo lang heeft uitgehouden. Door tien duizenden verslonden, en nog steeds gevraagd. Verschijnt in 2 delen, dit is het eerste. Tweede deel in begin 1977. Prijs 19,90 porto f 2,75 ren vrijmetselaar. Bij ons was prins Frederik, broeder des Konings, groot meester der Nederlandse vrijmetsela rij. In alle grote plaatsen in Indië had den zij toen hun fraaie "werkplaatsen", die de Inheemsen, om de geheimzin nigheid der ceremoniën, rumah Setan, duivelshuizen noemden. Wat zou er daarom van de kerk en haar organi satie geworden zijn, indien de "neu trale" overheid, haar niet de helpende hand had toegestoken, vooral op fi nancieel gebied. Deze hulp heeft haar voor ondergang, of diep verval be hoed. En toch, niettegenstaande het soms zeer "werelds" gedrag van velen harer leden, waren er slechts weinigen, die zich openlijk atheïst dorsten te noemen. Het Bijbelboek, dat men bij het huwelijk ontving, werd wel niet zo druk gelezen, maar toch wel met eerbied behandeld. Het kerk gebouw werd bijna als een heilige plaats beschouwd. Bij de volkstelling noemden velen zich Protestant, die de kerk slechts zelden van binnen beke ken. Een controleur van het B.B., die tegen de Inheemsen het bestaan van Allah had ontkend, welk verhaal Snouck Hugronje in Mekka van ver ontwaardigde hadji's vernam, was een hoge uitzondering. Men geneerde er zich voor, om voor de Inheemsen on godsdienstig te schijnen en op 31 au gustus werd het feest begonnen met een kerkdienst, waarop het B.B. in groot ornaat verscheen. Mededelingen in de volkstelling moesten daarom met veel kritiek gelezen worden. Betrouw baarder materiaal verschaffen de aan tallen kerkelijke huwelijkssluitingen, of doopsbedieningen, die inderdaad tot aan het einde der Indische Kerk een regelmatige stijging vertoonden. Ook het kerkbezoek werd beter. Er ontstonden kernen van medelevende kerkleden. Maar het bleven tere plant jes. Als het kort voor de kerkdienst flink regende bleven de meesten thuis. Hoewel, dit verschijnsel merkte men ook wel op, als men in een re genbui naar kantoor moest. Doch de Duivel liet het vaak juist regenen, als (lees verder volgende pagina)

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1976 | | pagina 9