KERST, CHANGI, SINGAPORE Mijn eerste Kerst na Japanse krijgsgevangenschap was in Changi, 15 km vanuit Singapore. Wij lagen in tenten in de tuin van een landhuis, vlak aan zee. Ik was toen als hulpkok werkzaam voor de ziekenzaal en de A.A.T. Met twee kampvrienden en een paar K.L.-jongens, die daar tijdelijk gedetacheerd waren vanuit Sja, bij Kuala Lumpur, hadden wij afgesproken er een feestje van te maken. Er werd een potje gevormd en ieder zou zijn best doen wat te ver sieren. De makanan kwam op mijn rekening, eventueel door hen bijgestaan. Achter mijn tent lag een ruïne van een groot huis met nog een heel goe de stenen vloer. Een paar brokkelige muren stonden nog overeind; het ge heel gedeeltelijk overschaduwd door een flink uit de kluiten gewassen Ja panse kers. Dit werd schoongeveegd, van onkruid ontdaan en rijkelijk ge schrobd. Voor de verlichting zorgde één der KL-ers, die tapte met een snoer doodgewoon van het hoofd gebouw af. Als verrassing had hij een snoer met gekleurde lampen in de boom gehangen. Ergens gevonden, bilingnja! Tafel en stoelen werden hier en daar te leen gevraagd; dat ging nogal vlot door medewerking van Amin Refat. Hij was verbannen uit Mesir (Egypte), woonde nevenaan en toen hij eenmaal hoorde waar het voor was, kregen wij bestek, glazen, borden en schotels erbij. Mijn vriend Evert, bakker in Changi-jail, zorgde voor krentebrood en twee taarten belazer. Mag weten, hoe hij dat, bij gemis aan het hoog nodige nog voor elkaar kon boksen, en het was nog prima ook. De nodige dranken kregen wij door Engelse en Brits-Indische relaties tegen redelijke prijzen. Sigaretten en blikken vol ra tions hadden wij volop en erg geva rieerd. Rijst was toen nog gerantsoe neerd en op de bon, uitsluitend voor Oosterlingen. De Engelsen waren daar heel streng op en wee je gebeente, als ze er achter kwamen, dat je- wat had. Door een relatie van een relatie, via zwarte praktijken kregen wij nog een behoorlijke portie in ons bezit. Vraag niet hoeveel dat gekost heeft: ettelij ke blikjes sigaretten en goede dollars. Vlees kwam van de keuken. Wij had den volop en de meeste jongens wa ren die dagen toch niet thuis. Eten koken had eigenlijk geen zin, je zat maar met het voedsel opgescheept, wat doodzonde was, Zij, die weggin gen, gaf ik de porties in natura mee; de meesten kwamen het niet eens ophalen, en wij hadden, jammer ge noeg, geen ijskast. Kip was ook een probleem; met veel moeite kregen wij nog twee armetie rige beestjes. Nou, die Tjek heeft ons geschoren zonder zeep, lagi zijn gilette hartstik ke stomp en de dompet (portemon- naie) huilde, waar je naar van werd. Groenten, veel in gedroogde vorm of uit blik. Fruit was er volop, vers en uit blik, vis en bumbu kregen wij uit de kampong. Ook hier was Amin weer Nevenstaand artikel had oorspronke lijk in het Kerstnummer geplaatst zullen worden, hetgeen wegens plaatsgebrek niet mogelijk was. Ter- wille van de sfeer van het verhaal willen wij het toch de lezers niet onthouden, zodat wij het alsnog plaatsen. - Red. de reddende engel en bemiddelaar. Alleen blatjan (trassi) vond hij een gruwel. Hoe kun je dat als beschaafd mens en blanke gebruiken, did' not understand, you like jungle people. Zowat de hele dag heb ik de omge ving af moeten stropen, om wat verse wilde groenten. Onze buit bestond uit: ketella pohon (maniok), de bladtoppen daarvan, kates gantung-bloesem met wat jonge vruchten en jong blad en dat was alles. Geholpen door een paar anaks en een tambi voor de vu ren, een hele tijd staan snierken in Gods vrije natuur, resultaat was ver rassend. Moeder Amin nam de vis en het vlees voor haar rekening; de vis, tjolo-tjolo heeft ze fantastisch gepè- pès. Van het rund- en schapevlees heeft ze saté en sjieskebab bereid. Heb nog moeite gedaan om wat bloe men machtig te worden; djempol lui, had je moeten zien. In geïmproviseer de vazen van blik met crêpepapier omwikkeld, heel sjiek hoor. Het schik ken was niet volgens de Japanse school, eerder la Picasso, labrak- kan stijl, boleh peh, de combinatie een van Gogh waard. Wij hadden Mary Golds, sokka, vinka, tembelek- kan, katesbloemen en graspluimen, tjoba, wat wil je meer. 's Middags al vroeg begonnen; wij waren toch vrij en wat let je. Eerst heerlijke sterke koffie met taart, djo- jobojo-ballen, wie kent ze niet? Heten ze geen klénjém. Dat spul in pisang blad gerold en gestoomd, naamnja lupa; een Surinamer noemt ze dokoen. Pisang goreng natuurlijk en ananas goreng en tjoklat van de rations van zelf. Onverwachts kwamen nog twee Java nen, die wij in Saigon al hadden leren kennen en met ons mee terug zijn gereisd uit het Wilhelminakamp, mam- pirren. Bawa oleh-oleh njang precies pas: te weten katjang goreng, katjang idjokoekjes en andere tjemal-tjemil (droge hapjes). Eén was nog zo at tent, om een bosje rode rozen en sedep malam mee te nemen, sebab sahabat tjinta dengan bunga (omdat mijn vriend zo van bloemen houdt). Echt een gemeleerd gezelschap en de conversatie djangan minta (vraag niet) bahasa tjampur aduk (Babylonische spraakverwarring) met pakai-vertalen van die of gene. Later, toen de lampen al op waren een dronk genomen: tij dens het eten keus genoeg en elk wat wils. Kerstmenu bestond uit salade Egyp- tiën, soort kruising van gado-gado; kippesoep van tetelankip met maca roni en tomaten. Er was macaroni met bacon en kaas; rijst met twee soorten saté; gulai mutton; pepesan tjolo-tjolo, smoor- en opor ajam, tumis kembang kates met ati rempelo (hart en maag), sambal goreng van jonge papaja, bumbu rudjak, corned beef; atjar van bengkowang en jonge blimbing; ku- dangan van jonge katesblaren en ma- niokblad met zoute vis; pudding is- terniet. Dessert een vruchtenvla van vers- en blikfruit, overgoten met rum en sterke koffie na. Amin Refat en familie kreeg een behoorlijke portie toegestuurd. Die bescheiden man wou niet aanzitten en daarbij had hij zelf bezoek en zijn koranschooltje. Nou, alles ging grif naar binnen, hoe kan het ook anders, als je alle dagen van brood en gedroogde aardappelen moest leven. Zelfs de KL-jongens deden de tafel eer aan; stonden er eerst wat onwennig tegenover, maar met een beetje voorlichting ging dat gesmeerd. Door het licht en de stem ming aangetrokken, kwamen zelfs een paar doktoren met hun dames even kijken en meeproeven. Ook die kre gen een grote portie mee, om het on der elkaar nog na te vieren. Na tafel heerlijk geen afwas, stapel maar op, wij zien het morgen wel. Hebben nog heerlijk nageborreld en de wereld afgepraat, gesnoept en ge luisterd naar het gratis concert van de natuur. Voor de Hollandse jongens moest het wel een belevenis zijn geweest, zo in de openlucht, zo gastvrij en royaal. Hoe laat het geworden is, weet ik niet meer, geen van allen waren wij een horloge rijk. De één na de ander ver dween geruisloos, stilzwijgend; slaap plaats was er genoeg. Eindresultaat een heel vreemde Kerst, maar een goede stemming, met vrede in je hart. Verschillende geloven en toch broeders; als in één adem heb ben ze het allen boléh bilang djempol gevonden. J. WEITES 18

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1977 | | pagina 18