KREKELTJE IN 'T GRAS
KIMM Indische spekkoek
Toen ik op een mooie middag de tuin nog eens grondig afzocht op klein gereed
schap dat misschien was blijven liggen, op lege bloempotjes en zaadbakken die
voor de winter opgeruimd moesten worden, hoorde ik ineens een merkwaardig
geluidje. Merkwaardig voor de tijd van 't jaar. Zo laat in september een krekel
tje, ik vergiste me toch zeker?
Maar neen, daar was 't weer, heel be
scheidensjierrrr... sjierrrr
"Hij droomt hardop", dacht ik verte
derd.
We zién in Holland wel insecten, maar
hóren ze nooit. In tegenstelling tot de
tropen waar met 't invallen van de
schemering een kakofonie losbarstte
van klanken.
't Zagende gesnerp van tongèrets,
oorverdovend geschetter van gangsirs,
nog veel meer geluiden die ik niet
kon thuis brengen; en daar doorheen,
't sonore geronk van krekels. Uit de
nangkaboom kwam een monotoon,
zeurderig... ng'koep... ng'koep... ng'
koep... ng'koep... ng'koep... De ang-
koep nangka.
"Nah non, lekas...tjarie..." zei baboe
dan. Ga gauw zoeken.
De angkoep, zei ze, was een wezen
dat zich zeer zelden aan een mens
laat zien. Maar wie dat geluk te beurt
viel, kon verzekerd zijn van een for
tuin dat hem/haar in de schoot ge
worpen zou worden.
En waarom niet ik? Waarom niet voor
mij al dat geld? (Ik stelde me voor,
in een flinke boengkoesan... wloem...
zo maar uit de blote hemel.)
Dan zou vader toch nooit meer die
vervelende lange reizen door de hele
archipel hoeven te maken om voor 't
gezin de kost te verdienen. Hij was
adviseur bij een grote houtmaatschap
pij. En dikwijls maanden achtereen van
huis.
Op mijn tenen sloop ik naar de boom
om de stam, de takken af te zoeken.
Zó omzichtig en krampachig, dat ik
er pijn van kreeg in alle spieren, 't
Kleine monster liet me tot heel dicht
bij komen en dan zweeg 't zó abrupt,
dat ook de andere insecten van hun
stuk raakten en eveneens alle lawaai
staakten. De echo galmde na in mijn
oren.
Maar niet zodra had ik de boom weer
de rug toegekeerd, of 't gedrens be
gon van voor af aan.
Ik heb 't geheim nooit opgelost; en
vanzelf ook nooit geprofiteerd van 't
bijbehorend kapitaal.
Wij woonden op Meneng aan straat
Bali, waar mijn ouders een klapper
perceeltje hadden; tien kilometer noor
delijk van een stadje met een aroma
tische naam: Banjoewangi. Geurend
welriekend water wil dat zeggen.
Meneng, betekent "stilte". En 't was er
stil, eenzaam en verlaten. Met alleen
de vrolijke zang van vogels, haange-
kraai om 't huis en 't zachte loeien
van de koeien op 't veld. Op 't strand
sloegen de golven te pletter tegen de
brede voet van een ketapangboom.
Tegen de avond werd 't drukker. Dan
zetten de insecten in de bomen en op
de tegal'ans hun koren in.
Totdat de nacht zich als een luchtige
deken over 't land had uitgespreid,
dan bleven alleen de krekels nog maar
musiceren. Wat hield ik toen al van
die geluiden die de landelijkheid zo
accentueren. Ik nam ze allemaal mee,
's avonds als ik naar bed ging. Om ze
weg te stoppen onder mijn hoofdkun-
sen, bij de boekjes met moeilijke taai-
lesjes, de tafels van één tot twintig
die ik- uit hoofd moest leren. De brui
sende branding bracht me in slaap.
Geen wonder dat ze in mijn geheugen
gegrifd staan. Neen, niet die tafels;
daar heb ik nooit veel aan gehad.
Maar al die geluiden van de natuur.
De liedjes van de vogels, die ik hier
terug herken. De merels zingen de
wijsjes van de djalah-kötjie of katjer
zoals hij ook wel heet; met kleine
variantjes.
Een grote vriend uit mijn kinderjaren, de
gehavende ketapang-boom aan 't strand
van Meneng aan straat Bali
In de ligusterhaag nestelde een merel-
paar. Terwijl zij 't grut koesterde en
verwende, jubelde hij in 't topje van
de lijsterbes 't hele voorjaar zijn rijk
dom uit. Weer of géén weer.
De tortels hiér klagen al net zo hart
brekend als de poeters daar. Zo be-
roéoérdzo beroéoérd
In de Montana Rubens kraakte een
winterkoninkje een vogelhuisje dat we
daar voor meesjes hadden opgehan
gen. Hij zette er voor zijn gemalinne
tje een kunstwerk in weg van mos en
vezeltjes. Maar Hare Majesteit trok er
't fijne snaveltje voor op. Abah! Een
huis in een huis! Zij wenste voor de
koningskinderen een "schommelend
wiegje in 't bloeiende hout". En haar
wil was wet. Er kwam een wiegje in
de vlierbessenstruik, met gordijntjes
van oude kant. 't Eerste nest werd
"tweede huis" dat hij de hele zomer
dagelijks even kwam oppoetsen, rit
selend en babbelend. Zijn klaterend
lied, zijn bedrijvigheid doen denken
Stort 15,op giro 158225 en
U ontvangt een spekkoek van
ca. 500 gram, in speciale ver
pakking, franco thuis.
"KIMM", Joh. Verhulststraat 98,
Amsterdam-Z. Tel. 020- 72 84 61
Wij helpen U GRATIS Inlichtingen te ver
zamelen voor Uw familiestamboom. Wilt
U s.v.p. Uw medewerking hieraan verlenen
door zelf op te geven wat U van de be
treffende familie weet. U kunt daarvoor
een model aanvragen. Voegt U altijd een
gefrankeerde, zelf geadresseerde envelop
pe bij I
INDISCH FAMILIE ARCHIEF
Vreelandsestraat 14, Den Haag, tel.
070 - 45 44 06.
aan de rondspattende priendjaks in
onze patjar-tjina.
Ook bij bomen zie ik soms opvallende
gelijkenissen. De mangga b.v. en de
tamme kastanje; als ze in bloei staan
lijken ze op elkaar als de ene water
druppel op de andere. Op een boeren
erf in de verte staat een grote boom.
Een iep? Een beuk? Ik weet 't niet.
Van een heleboel bomen hier ken ik
nog altijd de namen niet. Bij deze
slaan soms, in de stralen van de late
middagzon, de vlammen uit naar alle
kanten. Dan is 't een randoealas in
volle glorie.
Lelietjes van dalen ruiken naar melat-
ti's, Paper white's naar koffiebloesem.
U haalt meewarig de schouders op.
"Ersatz", allemaal surrogaat. Ik houd
mezelf een beetje voor de gek. Ja,
net als mijn merel die in een klets-
kliedernat verenpak de zon laat schij
nen in zijn hartje. Hij vaart er wél bij
en maakt dat 't bij mij ook helemaal
warm wordt van binnen.
8 December zal 't 25 jaar geleden
zijn dat ik aan boord stapte om Indo
nesië voor goed te verlaten. Neen, 26.
't Blijft "nog pas gisteren".
Ik zal 't nooit meer terug zien. Tenzij
een filantroopje mij in staat stelt de
trip te bekostigen. Misschien 't kre
keltje. Hoewel ik hem de lieve, lange
hete zomer gehoord heb, heeft hij
zich nooit aan mij vertoond.
Zoeken?
Neen, ik laat hem ongestoord dromen,
zijn onschuldige krekeldroompje. De
bergen waar ik me zo gelukkig ge
voeld heb in ons werk, zal ik nu im
mers niet anders dan toeristisch kun
nen benaderen. En dat zal pijn doen...
Ik blijf hier, in de warme intimiteit van
mijn huis, de fijne beslotenheid van
de tuin met zijn bomen, zijn bloemen
en zijn vogels.
En ik noem de meesjes glatiks.
De gele forsythia's in 't vroege voor
jaar laat ik ruiken naar rinsige assem
bloempjes van langs Daendel's Grote
Postweg. PLANTERSVROUW
Tongèret cicade
gangsir reuzen-krekel
boengkoesan bundel, buidel
ketapang Ficus lyrata
tegal'ans velden, akkers
19