STICHTING PEUTJUT-FONDS
INDISCH PRATEN....
Wij ontvingen de volgende oproep die
wij gaarne ondersteunen:
In het westelijk deel van Indonesië,
op de noordpunt van het eiland Su
matra woont een vrijheidslievend en
intelligent volk, de Atjehers. Het was
het laatste gebied van het vroegere
Nederlands-lndië waar de Nederlan
ders hun gezag hebben gevestigd.
Het Atjehse volk was bereid voor zijn
vrijheid te strijden en deed dit met
grote moed. Ruim veertig jaar hebben
de Nederlanders een harde strijd moe
ten voeren om dit deel van de archi
pel onder hun gezag te brengen. Deze
strijd heeft aan beide zijden vele le
vens gekost. Ongeveer 2200 gesneu
velden of aan hun verwondingen of
door ziekte overledenen onzerzijds in
de rang van soldaat tot generaal zijn
bijgezet op de grote erebegraafplaats
PEUTJUT te Banda Atjeh. (Kuta Radja)
Deze begraafplaats bevond zich in
1971 echter in een totaal verwaarloos
de toestand. Dank zij de activiteiten
van de kolonel b.d. J. H. J. Brendgen
is een eerste aanzet tot herstel van
dit meer dan 100 jaar oude kerkhof ge
geven. Daarop heeft de Stichting Cul
tuur Nederlanders Overzee het cultu
rele belang van deze imposante be
graafplaats erkend en financiële hulp
gegeven voor een begin van herstel
van PEUTJUT. Mede met de door de
heer Brendgen ontvangen gelden en
een bijdrage in materieel en arbeids
krachten van de Gouverneur van Atjeh,
Drs. A. Muzakkir Walad is de monu
mentale erepoort hersteld en een so
lide omheining van bijna één km leng
te tot stand gekomen.
De Stichting C.N.O. heeft te kennen
gegeven geen financiële hulp meer te
kunnen geven in verband met andere
projecten. Daarom is thans opgericht
de „Stichting Peutjut-fonds", die tot
doel heeft de restauratie en het onder
houd van de erebegraafplaats PEU
TJUT.
Nu de instandhouding van PEUTJUT
door de aanleg van de nieuwe omhei
ning verzekerd is, werd door het Mi
nisterie van C.R.M. een bijdrage toe
gekend tot het onderhoud van deze
erebegraafplaats.
Voor het opknappen van de vele graf
zerken, het herstel van de wegen, de
afwatering en de beplanting is echter
nog veel geld nodig.
Van de zijde van het Atjehse provin
ciaal bestuur wordt de volle steun
voor deze werkzaamheden verkregen.
Men heeft eerbied voor de doden die
hier begraven liggen. Men wil dit
kerkhof, dat in het historisch centrum
van Banda Atjeh ligt, beschouwen als
een „golden bridge" van vriendschap
tussen Nederland en Indonesië, hier
dus Atjeh in het bijzonder. Laten wij
als Nederlanders niet achterblijven.
Meer dan tweeduizend oud-strijders,
die gesneuveld of overleden zijn in de
uitvoering van de hun opgedragen
taak hebben op PEUTJUT hun laatste
rustplaats gevonden. Laten wij uit eer
bied voor hun grote opofferingen zor
gen, dat deze rustplaats weer een net
en verzorgd aanzien krijgt.
Ns. het bestuur van de
Stichting Peutjut-fonds
De Voorzitter,
F. VAN DER VEEN
Luit.-Generaal b.d.
Bijdragen: gaarne postrek: 3.56.46.00
St. Peutjut-fonds
Postbus 22, Bloemendaal
(Vervolg: "Journalistieke herinneringen")
heidstelling duidelijk gedemonstreerd
door de president zelf in de vorm van
een uitnodiging hem te vergezellen op
een reis, hetgeen een volledige reha
bilitatie betekende. Maar zo machtig
was "het leger", dat zelfs een door
de minister-president gecontrasigneerd
bevel van de procureur generaal door
een eenvoudige sergeant zonder meer
terzijde kon worden gelegd.
Mijn vrouw onderhield dus de beste
betrekkingen met mijn bewakers en
genoot daarvan dan ook de baten. Pa
radoxaal als het moge klinken waren
in die tijd haar beste en meest hulp
vaardige bondgenoten de bewakers
van haar echtgenoot. Eén treffend
voorbeeld daarvan mag ik hier nog
wel vermelden. Op zekere dag werd
ik zoals dat heet "geisoleerd". Dat
had niets te betekenen: ik bleef ge
woon in de cel die ik deelde met een
andere Nederlander, die wel zeer be
trokken was geweest bij de activitei
ten van Westerling en die mij dan ook
haarfijn had uitgelegd hoe het com
plot eigenlijk in elkaar zat. Dit isole
ment betekende alleen dat het mij niet
meer toegestaan werd mijn schone
kleren en mijn eten zelf uit handen
van mijn vrouw in het wachtlokaal in
ontvangst te nemen. De reden van dit
bevel heb ik nooit achterhaald. Toen
deze order op het zwarte bord in het
wachtlokaal verscheen, teneinde ze
ker te maken dat een ieder daarvan
op de hoogte zou zijn, stond bij de
ingang tot de gevangenis toen mijn
vrouw daar aankwam een officier van
de MP op haar te wachten en stelde
haar in kennis van het bevel. Hij voeg
de eraan toe: "Denk erom dat ieder
een in het wachtlokaal naar U kijkt
om te zien hoe U reageert. Als U wilt
huilen, doe het dan nu! Ik beloof U,
dat ik de deur van het wachtlokaal
half zal laten openstaan, zodat hij U
en U hem toch nog zult kunnen zien".
Het spreekt vanzelf, dat geen spoor
van de teleurstelling die haar bevan
gen hield, zichtbaar was toen zij het
wachtlokaal betrad
Bovenstaande foto van het nieuwe monu
ment van T. Oemar in Soeak Oedjong Ka-
lak (Meulaboh) ontvingen wij onlangs uit
Atjeh. Zoals men ziet, heeft het bovenste
deel van het gedenkteken de vorm van het
traditionele Atjehse hoofddeksel.
WANNEER JE HET KAN IMITE
REN, VERDIEN JE ER GELD MEE,
WANNEER JE NIET ANDERS
KAN, KRIJG JE TE HOREN, DAT
HET TIJD WORDT, DAT JE NE
DERLANDS GAAT LEREN
L.D.
Al Uw stencilwerk vlot en voor
delig verzorgd door
TONG-TONG
Prins Mauritslaan 36, Den Haag,
telefoon 070 - 54 55 00 54 55 01
Een van de MP-officieren die bij mijn
arrestatie betrokken was is mijn beste
vriend geworden. Hij is dood, maar
wij denken nog veel aan hem. Ik hoop
zijn weduwe en kinderen te bezoeken
wanneer ik het voorrecht heb nog een
keer Indonesië te bezoeken.
Want, vreemd als het moge klinken,
mijn vertoef in dat cavalje van een
gevangenis heeft de banden, die deze
totok met Indonesië bindt, eer ver
sterkt dan beschadigd. Nu alles een
kwart eeuw achter mij ligt en de af
schuwelijke onzekerheden, de pijni
gende twijfels en de kleine en grote
irritaties zijn vergeten rest slechts
dankbaarheid, dat ik ook dit heb mo
gen beleven. De dapperheid en onbe
zweken trouw van mijn vrouw, de in
westerse ogen onbegrijpelijke vriende
lijkheid van zovele Indonesische ano
nieme en bekende figurende ca-
meraderie van mijn medegevangenen,
Nederlanders, Indonesiërs en Chine
zen, dat alles maakt in het totaal van
mijn "Indische" ervaringen van mijn
gevangenschap eer een hoogtepunt
dan een dieptepunt.
JHR.
7