Senènan of liet «Javaanse
door Dr. H. J. de Graaf
draken en duivels" afgeschilderd, wel
ke figuren men niet bij Moslims, zoals
de Tubanners toen waren, zou ver
wachten. Deze voorstellingen moeten
nog uit de heidense, Hindoe-Javaanse
tijd stammen.
Van achteren waren die zadels niet zo
hoog, als van voren, waar ook nog
fraaie metalen schilden hingen. De
tomen der paarden waren met edel
stenen wit als albast versierd.
In de hand voerden zij een houten
spies, die licht en dun was, welke de
ruiters behendig wisten te hanteren.
Het spel bestond uit het elkander om
beurten najagen, waarbij de vervolger
de ander steken trachtte toe te bren
gen met zijn stompe lans, "even alsof
zij op elkander verstoord waren",
meldt de schrijver van het journaal.
Van de paarden werd veel gevergd
zodat er steeds verse paarden gereed
stonden om de moede te vervangen.
De koning van Toeban zat ook te
paard, maar soms ook op zijn olifant.
Hij achtte zich de grootste vorst van
Java. Het was een lust om te zien,
meenden de Hollanders.
Ruim een halve eeuw later beschreef
de Nederlandse gezant Rijklof van
Goens zulk een toernooi. Vijf maal
van 1648 tot 1654, reisde hij van Java's
noordkust naar de binnenlandse Kra
ton op, en minstens één maal, nl. in
1654 moet hij het steekspel hebben
bijgewoond. Ten minste, hij geeft er
een levendige beschrijving van, t.w.
één keer in zijn correspondentie met
de Hoge Regering te Batavia, en nog
maals, in een Reijsbeschrijvinge, die
hij tijdens zijn verblijf in patria aan de
Heren XVII aanbood. Deze reisbe
schrijving werd in 1666 als boekje ge
drukt en uitgegeven en is thans hoogst
zeldzaam.
Op de aloen-aloen vóór de kraton
Plèrèd verschenen 's namiddags te vier
uur, dus wat wij in Indië de voor
avond plachten te noemen, de Soe-
nan en zijn groten, een 400 tot 800 in
getal, allen te paard. Als de ergste
hitte voorbij was, kwam de tijd om
zich wat te ontspannen. De Vorst be
reed het grootste paard, een Arabi
sche hengst, gewoonlijk een geschenk
der Nederlandse Compagnie, die vele
en verre relaties had.
De ruiters waren gezeten op elegante
houten zadeltjes, voor en achter hoog,
zodat ze er moeilijk af konden vallen.
Deze waren, evenals in 1599, met
kleurige stoffen bekleed.
In beide handen hielden zij de stompe
lans vastgeklemd, die van voren nog
van een pop of prop was voorzien,
opdat men elkaar niet ernstig zou be
zeren. Allen waren in groot ornaat ge
kleed, doch met ontbloot bovenlijf,
zelfs de Vorst. Maar de paarden wa
ren eveneens prachtig versierd. Wan
neer ze niet aan de beurt waren om
op te treden, zaten de grote heren in
kleine huisjes bezijden de aloen-aloen,
die ik tijdens mijn verblijf in de Vor
stenlanden meermalen heb gezien, ook
De veel besproken, of ook wel bekritiseerde film Max Havelaar, die in tal van
bioscopen draait of heeft gedraaid, schonk ons in elk geval de gelegenheid,
om eens gemakkelijk in een bioscoopfauteuil een Javaans toernooi of steekspel
bij te wonen. Dit spel heette in de Vorstenlanden, waar het elke zaterdag (sap-
toe) werd gehouden, setoen, doch werd daar buiten, waar het op maandag
(senèn) plaats vond, senènan genoemd.
Tijdens mijn verblijf op Java heb ik
nooit vernomen, dat nog ergens der
gelijke vertoningen regelmatig gehou
den werden. Doch oudtijds was het
zeer populair en kwam het in alle be
stuurshoofdplaatsen voor. Men schijnt
het ook als een zaak beschouwd te
hebben, die welvaart en voorspoed
bevorderde.
Merkwaardig is het, dat wij van dit
spel vrij talrijke beschrijvingen en zelfs
afbeeldingen bezitten, waaronder zeer
oude, terwijl wij van het nog bestaan
de wajang spel (wajang koelit) pas,
twee eeuwen later dankzij de luitenant
gouverneur Raffles, een enigszins be
hoorlijke beschrijving hebben. Blijk
baar deden de Javanen daar oudtijds
zeer geheimzinnig mede. Niet alzo
met het senènan, waartoe zij de Wes
terlingen zelfs uitnodigden.
Reeds op 23 januari 1599, dus toen
de Oost-Indische Compagnie nog niet
eens was opgericht, woonden sche
pelingen van twee schepen der z.g.
Voor-Compagnieën, die onder Heems-
kerck op weg waren naar de Moluk-
ken, deel uitmakende van de z.g.
"Tweede Schipvaert", zulk een steek
spel bij. In het journaal van deze reis
treffen we niet alleen een beschrij
ving der vertoning aan, doch zelfs een
afbeelding; zó had hen het spel ge
troffen. Op deze gravure is het op
merkelijk, dat de aloen-aloen, waarop
het toernooi plaats vond, niet vierkant
doch rond getekend is, terwijl alle Ja
vanen, hoog en laag, niet alleen bloots
voets, doch blootshoofds gingen of re
den. Een spelende gamelan ontbreekt
evenmin als vele met pieken gewa
pende krijgslieden. De koeloek het be
kende bloempotvormige hoofddeksel,
gelijkende op de Turkse fez en ver
moedelijk daarvan een imitatie, is bij
de Javaanse aristocratie blijkbaar pas
later in de mode gekomen. Wij moeten
jammer genoeg tot de vorige eeuw
wachten, eer wij weder afbeeldingen
van een senènan tegenkomen. Geluk
kig zijn de beschrijvingen van Wes
terse ooggetuigen talrijker.
De eerste is van de mannen der twee
de Schipvaert, die van mening waren,
dat het toernooi te hunner ere ge
houden werd, doch daar het op een
zaterdag viel, die bij Javaanse vorsten
gebruikelijk was, zal het een gewone
setoen geweest zijn, zoals er steeds
op die dag gehouden werden. Het
moet wel een oud gebruik zijn ge
weest, want op de zadels, die zeer
kostelijk met fluweel of Spaans leder
bekleed waren, zag men "afgrijselijke
Een Senènan in Toeban in 1600. Bij A: de hofolifant, daaronder een gamelan; bij B; sche
pelingen der tweede Schipvaert, die sterk meeleven. In het midden: 3 paar strijdende
paren ruiters, rechts daarvan: de koning van Toeban; bij de drie ingangen: piekeniers.
Ter vervanging der vermoeide paarden worden 5 verse aangevoerd.
10