zard - aan boord bevond zich een ge ïmproviseerde kaart en een log. Deze uitrusting, met de wetenschap dat Australië nogal groot is en bij een re delijke zuid-zuidoost koers niet kan worden gemist, geeft voldoende reden tot optimisme. Men denkt ongeveer bij Broome de kust van Australië te kun nen bereiken. Windstilte, storm en altijd pompen Bij het passeren van het eiland Soem- ba begint de oude (gloeikop) motor zich van zijn minder aangename kant te laten zien, de pakkingen slaan door. De dag na het vertrek, windstilte! De Maar vernieuwt de pakkingen, iets wat hij niet voor de laatste maal zal doen en een paar uur gaat het op motorkracht vooruit tot het wrakke ge heel het opnieuw begeeft en het dob beren weer begint. De volgende dag - 23 maart - komt gelukkig wat wind opzetten, die aan groeit tot een stevige bries. Soemba ligt nu ver achter de reizigers, zeilend maakt de boot een behoorlijke snel heid en de stemming stijgt. Voor een paar dagen zijn het de laatste vrolijke uren, want de wind wakkert aan tot een stevige storm die twee dagen aanhoudt en o.a. het grootzeil voor goed onbruikbaar maakt. Behalve de Maar en Stoll is het hele gezelschap te ziek om veel belangstelling voor de omgeving te hebben. Ziek of niet ziek, gewerkt moet er worden, ledereen op zijn beurt aan de handpomp, geen aan genaam werkje op het slingerende en stampende scheepje. Elke golf kan het eind van de tocht betekenen en telkens weer is het een opluchting als de notedop de volgende muur van water haalt. Na het donker worden, verhoogt het spookachtig lichten van de zee de algemene Tolkieneste sfeer. Eten koken - voor zover er behoefte aan voedsel bestaat - is niet mogelijk, van enige rust geen sprake. Pompen en vasthouden om niet overboord te gaan. Neeb noteert: "Over deze hui zenhoge golven hadden we alleen maar in onze jongensboeken gelezen". De 25ste maart zakt de storm af en kan het middenzeil weer worden ge hesen. De Maar repareert voor de zo veelste maal de motor en als de wind wat gaat liggen kan de motor weer worden aangeslagen. De zware dei ning blijft echter aanhouden en van rust komt nog niets. De uren worden gevuld met motor repareren, water pompen en -met de hand - luchtpom pen voor het starten van de motor. Op 27 maart drijft het vaartuigje op een onmerkbaar zuchtje voort. Om zolang mogelijk met de reserve pak kingen te kunnen doen laat men de motor op halve kracht draaien en^ de Maar kan even uitblazen. Cock-eyes en riffen Met een snelheid van 3 4 knopen gaat het voorwaarts. In de middag van 28 maart komt een zware bui opzet ten en binnen een paar minuten zit het stel in een cock-eye, een hevige, kortdurende storm, die in dit jaarge tijde langs de noordkust van Austra lië dikwijls voorkomt. De dag daarna ziet Stoll als eerste, onder grote vreugde land. Een plezier van korte duur, het is alleen maar een van de talrijke kleine eilandjes die voor de kust van Australië liggen. Op goed geluk stuurt men langs de schuimende riffen. Een roekeloosheid geboren uit onkunde, want even later loopt de boot vast op een grindplaat. Later blijkt dat men in Collier Bay is aangekomen. Met enige moeite komt men weer los en probeert zo snel mogelijk de open zee te bereiken. De avond begint te vallen en verder op in de baai is het een en al rif, bran ding en schuim. Tegen donker komt men in open water om kort daarop muurvast op een rif te lopen. Niets beterwetend gaat het anker omlaag, in de hoop met de komende vloed weer los te raken. Dat gebeurt en sneller dan verwacht. Uit het westen komt een cock-eye aansuizen, de aan- wervelende wind stuwt het water voor zich uit en plotseling is het schip los. Na een spannende nacht op dit kwa lijke stukje water landen Neeb en de zijnen op een klein eilandje (Cacatoo Island) waar zij een paar huisjes heb ben ontdekt. Een zeil Het eiland blijkt een verlaten vestiging van de Australian Steel Iron Corpo ration te zijn. De groep besluit hier een dag te blijven om de nodige repara ties te kunnen uitvoeren en wat op verhaal te komen. De 31ste maart zien zij een zeilschip om een der eilanden in het noorden op zich afkomen. De logger wordt gepraaid en biedt aan voor hen uit naar een of andere be woonde plaats te zeilen. Met de mees te spoed worden de zeilen gehesen en gaat het achter de "Blanche" aan. Die avond gaan ze bij een eilandje voor anker. Ook de Australische be manning van de "Blanche"-Chris Hun- ter, "Ginger" en drie inboorlingen - vinden het te gevaarlijk om bij nacht door dit onbetrouwbare water te va ren. Pas nu realiseren de "Dutchies" zich, hoeveel geluk zij hebben gehad: eb- en vloedverschiilen van meer dan twaalf meter, getijstromen van tien mijl per uur, draaikolken, riffen, cock eye en hilly-willy stormen. Cape Levêque, 2 april Met hulp van de Australische vissers - Chris Hunter nam het roer van de "Prinses Mary" over - bereikt de groep in de ochtend van 2 april de SOERABAJA H.B.S. LUDIEK! Fotorep. suppl. over het jub. b. max. 400 minimaal f 32,50 incl. Her- dr. v/h boek hoogstens 200 a f 42,50 incl. Vóór 30-4-'77 (foto's geen artikelen meer) storten op gironr. 3392979 t.n.v. penningmr. jub. b. Sb., Paulinastr. 12, Den Haag. Niet te lang! Geen gejurk over weigering. Zendt geld: Niet door, geld terug! vuurtoren van Cape Leveque., de reis is ten einde. Neeb: "Genoten van de rust, het zoetwaterbad en de water meloenen. 's Avonds zongen we ge zamenlijk het hoogste lied, terwijl we vanaf een der duinen over de zee en zijn ongure riffen heenkeken. Een don kere lucht in het oosten kondigde de komst van een hilly-willy aan. Wij wa ren er doorheen en stonden op vaste bodem." Broome, 5 tot 9 april Op 5 april arriveert de groep in Broo me, waar ze in het hospitaal worden ondergebracht. Tijdens dit verblijf be zoekt men de plaats waar zich een paar weken eerder het Broome drama heeft afgespeeld. Zoals men weet werden hier een aantal watervliegtui gen met evacué's van Java door Ja panse vliegtuigen vernietigd, waarbij velen het leven verloren. Neeb, staan de bij de wrakken: een aangrij pend en luguber grafmonument." Voor Stoll een van zijn laatste reizen. De ontsnapping uit Timor was voor luitenant Stoll een van zijn laatste rei zen. Op 1 december 1942 bevond hij zich met het aflossingsdetachement voor de Nederlandse guerilla's op Ti- mor, aan boord van het Australische korvet "Armidale". Het korvet werd door Japanse luchtaanvallen vernie tigd. Stoll met nagenoeg zijn hele de tachement van 61 man, vond de dood. Slechts drie Indonesische militairen werden gered. J. J. NORTIER Wij zijn de geachte inzender dankbaar voor zijn bijdrage over een vrijwel on bekend aspect van de bezetting. Het zeker niet minder interessante reis verhaal van Cor van der Star (gewe zen marine-adjudant van Van Mook) de KNIL-officier Van der Veen en de handelsman Stokhuyzen die gedrieën in een plezierjacht van Pasar Ikan ontsnapten naar Madagaskar zouden wij ook graag publiceren, als wij maar wisten waar het te vinden is. Kan één van onze lezers ons helpen? (Red. TT.) 21

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1977 | | pagina 21