^ÊÊÊI ONZE VRIENDEN Dit, hieronder zou ik alleen willen zeg gen over die oorlog van toen. Verder kan ik er niet over uitweiden want het is alsof het pas gisteren gebeurd is. Mijn vriend, mijn dode, zeg mij wat te doen Wij gaan ten onder, net als toen Nu vechten wij voor erkenning van ons leed Wij de levenden, de strijders van toen Allen hadden wij één doel, vrijheid voor allen toen Nu vechten wij voor u, mijn dode, voor erkenning net als toen Laat ons niet alleen met deze strijd Want eens staan wij weer naast u, net als toen. Met dit gedicht wil ik aangeven dat het eigenlijk niet om ons gaat, maar om hen die veel meer rechten hebben op erkenning dan wij, onze gedode vrienden, en niet wij, maar zij hebben recht van spreken als het om erken ning gaat. J. MAKKINJE DÉMASQUÉ, MAAR NIET VAN EEN MODERATOR "Niet als moderator van de R.K. Amb- tenarenvereniging, maar als medewer ker aan het Arka weekblad schrijf ik al jaren impressies over de historie van het beroep en daarin paste ook op een zeker ogenblik een beschou wing over de ambtenaar in koloniale dienst, vooral omdat door de her nieuwde belangstelling voor da vlijm scherpe werken van Couperus in te levisie-uitzendingen de aandacht op die figuur is gevestigd. Het stukje, dat hier is verteld (zie TT van 1 dec. 1976 - Red.) berust op his torische feiten naar aanleiding van de verordening 1899 te vinden in de ar chivalia Instituut van de Tropen, wat vroeger lag in mijn parochie in Am sterdam en waar ik menig gegeven heb gevonden. Het geheel is niet te gen de ambtenaar - de inleiding is in dit opzicht duidelijk - maar om de sfeerbepaling, waar men in die tijd in moest leven en die iedere Nederlan der, de ambtenaar, de handelaar, de koopman, de soldaat en noemt U maar op, wel moest ondergaan, niet omdat het uitbuiters waren, maar, omdat de levensstijl van die dagen zo was. Zelfs de missionarissen, die met de beste bedoelingen daarheen gingen, konden er niet aan ontkomen. De missionering in het begin door de wereldheren is daar een duidelijk voorbeeld van. Het is daarom, dat de Jezuiten gebonden aan hun orde dit met goed gevolg hebben overgenomen. Er is dus geen sprake van een oneer lijke aanval op de ambtenaar, maar alleen van een historische impressie, waarvan U de papieren in het archief en bibliotheek Tropeninstituut Amster dam nog na kunt gaan." B. VOETS Wij hebben geen behoefte in discussie te treden met de heer Voets. Wij wil len hem echter gaarne herinneren aan de zegswijze, dat de uitgekiende leu gen van het verzwijgen (van de goede kanten van het Nederlands bestuur) de ergste leugen is. Door de venijnige eenzijdigheid van zijn stukje in Arka heeft hij het recht verspeeld om ern stig te worden genomen. JHR. DE MISSION SACRÉE VAN HET BB Staat U mij toe nog even terug te ko men op Uw artikel "Démasqué van een Moderator" in T.T. van 1-12-76. Dat schrijfsel van de Zeer Eerwaar de Heer zat mij zó hoog, dat ik er niet over heb kunnen zwijgen, maar links en rechts mijn verontwaardiging heb gespuid en Uw artikel ter inzage heb gezonden aan een oud-Resident uit ons vroeger N.O.I. Ziehier zijn re actie, die U desgewenst in T.T. kunt overnemen. "Zeer dank ik U voor de toezending van het artikeltje uit Tong-Tong. Ik heb het ook met verontwaardiging gelezen, maar het getuigt van zo een gebrek aan kennis, dat ik geloof met de re dactie van Tong-Tong dat het verstan diger is niet te reageren. Welke amb tenaar bedoelt men? Niemand moest ooit op zijn standplaats blijven. Inte gendeel er was een nauw contact met de bevolking, zoals U ook zelf zeker zult weten. Welke ambtenaren keerden rijk naar Nederland terug? Er was integendeel een hoge graad van integriteit. Wie "adviseerde het bestuur om een hardhandige pacifica tie door te voeren"? Het geheel is volstrekt onbegrijpelijk. Zeker er wa ren zeer progressieven ais de zen dingsman Kraemer en eerder Ir. van Kol. Maar voelde toch vrijwel ieder zijn taak in de orde van onbaatzuchtig heid. Het is niet overdreven om te spreken van een mission sacrée. Toen ik dit laatst eens zei, antwoordde men spot tend: "Je moest toch iéts in je vaan del hebben!" Er is wel een totaal ge wijzigde tijdgeest ontstaan. Wij, die de naam van het Nederland se gezag in de Gordel van Smaragd hoog willen houden, zijn U veel dank verschuldigd voor Uw waakzaamheid. Jammer, dat er kennelijk geen Bond van Oud B.B.-ers bestaat, die kan ageren tegen vuilwerpers van het type Kameraad Voets!" J. W. PFAELTZER WIJ VERGETEN HEN NIET (II) Ik ben het volstrekt oneens met de wijze waarop U in Tong Tong nr. 11 dd. 15 januari j.l. het voorstel van J. E. Schroder om te komen tot de oprich ting van een standbeeldje in Djakarta (artikel "Wij vergeten hen niet!") van de tafel veegt. Bedoeld voorstel zal veler instemming hebben - zeker de mijne - en ongetwij feld zouden de daarvoor benodigde fondsen in korte tijd bij elkaar zijn. Ik verwacht evenwel dat dit idee op geheel andere gronden onuitvoerbaar zal blijken te zijn. Vermoedelijk zal het Indonesische publiek er weer een uiting van het koloniaal verleden of een herinnering aan het blanke tijd perk in zien en de aanwezigheid ervan daarom niet appreciëren. Niettemin komt het voorstel regelrecht uit 't hart van de Heer (Mevr?) Schro der en is op zijn minst een fatsoen lijk antwoord en een twee-zijdige o- piniepeiling waard. Het verdient - hoe wel ongetwijfeld ook Uw motieven edel zijn - een betere reactie Uwer zijds dan de onbeheerste en eenzijdige wijze waarop U een en ander afdoet, omdat U het er niet mee eens bent. Ik had toch wel wat meer bedacht zaamheid van U verwacht. Ik kan dit wel begrijpen maar niet appreciëren. Met niettemin de allerbeminnelijkste gevoelens van huis tot huis verblijf ik, F. VRIJDAG Vrijheid blijheid! leder moet maar op zijn manier zalig worden, of, in dit ge val, bepalen op welke wijze hij of zij appreciatie voor hetgeen zoveel Indo nesische eenvoudigen van geest heb ben betekend voor zovele Nederlan ders. Wij hebben alleen even de wenk brauwen gefronst toen ons een "on beheerste, eenzijdige" wijze van han delen werd verweten. Mogen wij in ons eigen tijdschrift ook onze eigen opinie op zakelijke wijze zeggen zon der onmiddellijk tegen denigrerende kwalificaties op te lopen? JHR. DE GORITA Mag ik even inhaken op het pikante stukje van mevrouw Rini Carpentier Alting over de "gorita javanaise" in Tong Tong van 1 februari? Ik weet namelijk óók wat een gorita is, want ik ben enige tijd, net als een kraam vrouw, in die cocon verpakt geweest, ofschoon mijn van kraamvrouwen af wijkende sexe zonder de minste twij fel vaststaat. Misschien interesseert haar het gebruik van dit uitzonderlijke "kledingstuk" door mannen! Ik was nog maar kort in Indië toen ik, na een verblijf in de bergen werd over vallen door een hevige aanval van bacilaire dysenterie. Ik werd in het Darmo ziekenhuis te Surabaya in be wusteloze toestand opgenomen, U 8

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1977 | | pagina 8