Indonesisch nieuws IK Het Ministerie van Godsdienst in Indonesië -Een boodschap van vriendschap aan het Atjehse volk. (Ontleend aan Acta et Agenda, orgaan van de Rijksuniversiteit te Leiden van 27 januari 1977) Op vrijdag 21 januari heeft dr. B. J. Boland het ambt aanvaard van bijzonder lector met het uitspreken van een oratie, getiteld "Godsdienstpolitiek in de Indonesische Republiek". Dr. Boland is benoemd vanwege het Leids Univer siteitsfonds en heeft als vakgebied de moderne Islam in Indonesië. Tegen de achtergrond van de kolonia le politiek, aldus dr. Boland, mag de vraag worden gesteld, hoe in de In donesische Republiek, sinds 1945, de achtereenvolgende regeringen hebben getracht hun ideeën ten aanzien van de plaats en de rol van de godsdienst in de samenleving te realiseren. Deze vraag valt in belangrijke mate samen met de vraag naar het ontstaan en de geschiedenis van een merkwaardig ministerie, dat sinds 1946 in alle Indo nesische kabinetten een plaats kreeg, namelijk een ministerie van godsdienst, met een netwerk van regionale kanto ren over heel Indonesië. Het ontstaan van dit ministerie hangt samen met het organisatieprobleem van de Islam, die eigenlijk tegelijk godsdienstige en burgelijke/staatkun- dige gemeenschap wil zijn. De idee van een "islam-staat" (als Pakistan) werd echter verworpen. De Islam werd zelfs geen staatsgodsdienst, hoewel statistisch negentig procent van de bevolking moslim is. Als compromis werd op 3 januari 1946 een ministerie van godsdienst gevormd, waarin alle zaken samenhangende met de gods dienst zouden worden geconcentreerd: bevordering van het godsdienstig le ven onder de bevolking, toezicht op de godsdienstvrijheid, regeling van het godsdienstonderwijs, opleiding van godsdienstleraren, kwesties in ver band met islamitische huwelijken enz. Hoewel het ministerie vooral werd ge sticht ter wille van de islamitische ge meenschap, kregen ook andere gods diensten een eigen afdeling binnen het ministerie en zijn regionale kan toren, onder leiding van aanhangers van de desbetreffende godsdiensten: christendom, hindoeisme en boeddhis me. Mede daardoor is in Indonesië het besef bevorderd van te leven in een godsdienstig-pluriforme staat. Islamitische sfeer Toch was, althans tot 1971, volgens dr. Boland de godsdienstpolitiek van het ministerie duidelijk islamitisch ge kleurd. Dat bleek niet alleen uit zijn taakomschrijvingen, maar bijvooor- beeld ook uit typisch islamitische crite ria voor wat als godsdienst erkend kan worden, namelijk het geloof in één God, de erkenning van een be paalde profeet en de basering op een Heilig Boek. Voor het hindoeisme en het boeddhisme schiep dit problemen, terwijl de resterende stamreligies niet als godsdienst worden erkend. Ook de godsdienstvrijheid is in de praktijk in zoverre beperkt, dat men niet on- of anti-godsdienstig mag zijn, terwijl o- vergangen van moslims naar een an dere godsdienst vaak moeilijkheden veroorzaken en godsdienstige propa ganda, gericht op anders-gelovigen, als onbehoorlijk wordt beschouwd. Nieuwe lijn Onder leiding van dr. Mukti Ali, sinds 1971 minister van godsdienst, lijkt dit ministerie, dat in de praktijk in be langrijke mate een "ministerie voor de Islam" bfeek te zijn, zich nu te ont wikkelen tot een werkelijk ministerie van godsdienst, dat zich bezighoudt met de algemene godsdienstige pro blematiek in Indonesië, in het bijzon der met de samenhang tussen de godsdienst en de moderne ontwikke ling van het land. Daar voor de so ciaal-economische opbouw "stabili teit" nodig is, bevordert het ministerie sinds 1972 het contact tussen de ver schillende godsdienstige groeperingen door regoniale "dialoogconferenties", gefinancieerd uit de staatskas. In voor bereiding is de stichting van een over legorgaan op nationaal niveau als "forum" voor deze dialoog en even tueel "samenwerkingsverband". Voor het organisatieprobleem van de Islam werd in 1975 een soort nood oplossing geschapen door de instel ling van een nationale Raad van Isla mitische Wetgeleerden, die onder an dere de idee van de moderne ontwik keling van het land naar de bevolking toe moet vertalen. Sindsdien hebben alle officieel erkende godsdienstige gemeenschappen hun centrale adres, waar zij voor de overheid bereikbaar zijn. Hachelijke zaak Geconcludeerd moet worden, aldus dr. Boland, dat de huidige godsdienst politiek in de Indonesische Republiek tracht de godsdiensten in te schakelen ter wille van de sociaal-economische opbouw van het land. Hij zei dit als een hachelijke zaak te beschouwen (Immers, aldus dr. Boland, wat is het opbouwconcept van deze Indonesi sche regering?), maar anderzijds be reid te zijn toe te geven, dat de gods dienst voor slechtere zaken gebruikt kan worden (en in de geschiedenis gebruikt is geworden) dan voor de op bouw van een dergelijk ontwikkelings land. Aan het te Banda Aceh (Koetaradja) verschijnende dagblad Duta van 18 jan. 1977 ontlenen wij het volgende bericht, dat onder bovenstaande kop verscheen: Op zatermiddag, 15 januari j.l. zond Radio Wereldomroep te Hilversum aan het Atjehse volk een boodschap (in het Atjehs-red. TT) uit in verband met de restauratie van de historische be graafplaats Peutjut te Banda Aceh. Deze boodschap werd uitgesproken door de kol. b.d. J. H. J. Brendgen als secr.-penn. van het Peutjut-fonds in Nederland en luidde als volgt: Hiermede groeten wij, gen. V. d. Veen en Brendgen, U allen in het gewest Atjeh. Wij, als bestuursle den van het Peutjut-fonds hopen ten zeerste, dat U het kerkhof Peu tjut zult willen handhaven als een historisch monument; als een erf goed en als een "gouden brug", die de harten van het Atjehse volk en de Nederlanders zal kunnen binden zoals in vroegere tijden. Reeds in het jaar 1602 werd door de Sultan van Atjeh drie gezanten afgevaardigd naar Prins Maurits in Nederland, op welke reis de gezant Abdul Hamid overleed en begraven werd te Middelburg. Wij hopen, dat een innerlijke band van vriendschap zal ontstaan over en weer, een geschiedkundige ver bondenheid, welke onze volkeren herenigt, die in voorbije jaren door de oorlog zoveel hebben geleden. Hiermede brengen wij tevens onze beste wensen over aan de Gouver neur, de Panglima en de Bupati's (Regenten) en aan alle vrienden, die zich nu in Atjeh bevinden. Met hoogachting, en hopen wij op voorspoed voor U allen. Zoals men weet, is Peutjut een histo risch Nederlands kerkhof, dat zelfs op de Ronde Tafel Conferentie van 1949 in Den Haag als onderwerp van ge sprek diende. (K.M.B. Konperensi Medja Bundar). Tijdens de Jap. bezetting en tot voor enige jaren werd dit kerkhof volkomen verwaarloosd. Eerst eind 1975 werd met instemming en steun van het At jehse Provinciale Bestuur en d.m.v. giften van Nederlanders en de Ned. Regering met de restauratie begonnen. Kol. Brendgen was de eerste Neder- 16

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1977 | | pagina 16