Eenmaal een wandelaar altijd een wandelaar HERINNERING AAN EEN LAATSTE BERGTOCHT IN INDONESIË Nu eens geen wandeling door bergbossen of sawahs, maar door de theetuinen er gens in het Pengalenganse In 1925 de eerste kennismakingen met het massief G. Gedeh-Pangerango en het natuurmonument "Tjibodas-G. Ge- deh", waarin de wereldberoemde af deling bergbos van 's Lands planten tuin Buitenzorg gelegen is. Ik had e- nige bergtochten in Europa gemaakt en doel was om tropische ervaring op te doen en dus de twee eerste tochten alleen met een rol Mariabeschuit, veldfles met slappe thee, topografi sche kaart, hoogtemeter (tot 3000 m.), regenzeiltje en een dikke stok. De eerste tocht van uit het Zuiden. Beginnende in het westelijk deel van de thee-onderneming Goalpara, een behoorlijk pad, de Goemoeroe wal op en beloond met het uitzicht op de zo genaamde Edelweisz-vlakte (de aloon- aloon) waarachter de eigenlijke Gedeh oprijst. De tweede tocht van uit het Noorden ondernomen, voerde over een prach tig breed pad van Tjibodas naar Ka- dang Badah in het zadel tussen de beide bergtoppen en vandaar gemak kelijke paden links naar de Gedeh, rechts naar de Pangerango. Maanden later een derde en avontuur lijke tocht met een enthousiast ge maakte zwemvriend, volumineus maar vol ijver, de Pangerango op. Deze ou de vulkaan ligt op de Oostelijke rand van een grote elipsvormige Oost-West verlopende caldera, welke aan de westzijde open is. Van uit een thee onderneming gingen wij langs een veelbelovend pad het bos in op de Noordrand van de caldera. Het pad was een no-no. De richel werd steeds steiler en de begroeiing (mozaïkvaren) hoger op, steeds dichter. Bij mijn vriend speelde zijn omvang hem op die late middag danig parten, maar gelukkig waren wij voor donker op de caldera rand. Na een dorstige en koude nacht de volgende dag vlot naar de vlakte op de Pangerango-top en het gemakkelij ke pad af via Kandang Badah naar de bewoonde wereld. Voor mij twee waardevolle ervaringen: a. Alleen een op de kaart aangegeven pad volgen en dan kan men nog door een aardverschuiving in de vernieling komen. b. Met een enthousiaste amateur eerst een proeftocht maken, alvorens iets avontuurlijks te ondernemen. Opgemerkt zij, dat in 1925 de voor treffelijke "Gids voor bergtochten" van Dr. Stehn nog niet bestond. Later, na 1934 weer op Java terug zijnde, zou ik van dit werkje veel gemak hebben. Midden 1946 had ik de gelegenheid met een 20-tal jongelui van de W. bri gade, die nog nooit een "berg" had den beklommen, vanuit Tjibodas naar boven te gaan. Door tijdgebrek konden wij de top van de Gedeh niet bereiken. Het sol- fatarenveld noord van de steile calde- rarand leek rustig en de begroeiing intact. Enige jaren later had er een behoor lijke uitbarsting van de Gedeh plaats. Ik was benieuwd hoe het er boven uit zou z'ien, maar toen, in Bandoeng verblijvende zonder behoorlijk trans port, duurde het tot begin 1951, voor dat er kans was om voor twee dagen aan een laatste bergavontuur te be ginnen. Van de grote weg bij Sindanglaja was te zien, dat de gehele begroeiing van de Zuidelijke Gedehrand verdwenen was. De noordelijke helft van de cai- derarand was reeds sinds eeuwen weggeslagen of weggezakt. Op de eerste dag zo vroeg mogelijk van uit Bandoeng op weg naar het begin van het bergpad in Tjibodas alwaar, volgens afspraak, drie stoere dragers klaar stonden. In rustig tempo klimmend, waren wij - vier personen - vroeg in de middag in Kandang Badak, waar een hut van gegalvaniseerde golfplaat behoorlijk beschutting zou geven voor de frisse nacht. Onderweg waren wij het einde van de lahar (stroom) in het bos gepasseerd. Doordat wij tijdig bij de hut waren, was het mogelijk om - in galop - het pad van de Pangerango op te gaan om te zien, of boven de statige hoge primula's nog te vinden waren, welke ik mij van 25 jaar geleden herinnerde. Zij waren er! Merkwaardig; op de Gedeh zelf heb ik deze sleutelbloemen niet gevonden, ook niet op andere hoge bergen. Al leen op het Yang-plateau, langs een beekje waren ze (1938) in grote hoe veelheid te vinden. Wel moet opge merkt worden, dat op de meeste van die bergen volstrekt geen tijd was om te zoeken. De volgende morgen, vóór zonsop gang de Gedeh op, daarna afdaling door het verschroeide "bosbessen kreupelbos" naar de edelweisz-vlakte met het welkome heldere beekje en het westelijke gedeelte van de Goe moeroe wal op naar het restant van de, naar ik meen, eerste berghut, welke door de Ned. Ind. Vereniging voor Bergsport vanuit Soekaboemi werd neergezet. Op de Merbaboe bevond zich ook zo'n berghut naast het rokerige verblijf van de kluizenaar Pa Sarip (1936). Onze tocht werd vervolgd Oostwaarts over de Goemoeroewal, waar de as van de uitbarsting nog in de struiken zat. Vervolgens wederom afdaling in de edelweisz-vlakte en over de Zui delijke calderarand van de Gedeh te rug naar Kandang Badak en na enige rust de afdaling naar Tjibodas. Al met al een bedrijvig dagje. W.CL. Wij helpen U GRATIS Inlichtingen te ver- zamelen voor Uw familiestamboom. Wilt U s.v.p. Uw medewerking hieraan verlenen door zelf op te geven wat U van de be treffende familie weet. U kunt daarvoor een model aanvragen. Voegt U altijd een gefrankeerde, zelf geadresseerde envelop pe bij I INDISCH FAMILIE ARCHIEF Vreelandsestraat 14, Den Haag, tel. 070 - 45 44 06. 21

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1977 | | pagina 21