Indische Familienamen
naar Indië over te brengen, daarom
"en flute" bewapend waren. Deze
marine-uitdrukking betekende destijds,
dat van het aantal rijen kanonnen,
waarmede deze "driedekkers" bewa
pend waren, er twee waren wegge
nomen, ten einde de schepen beter
voor vervoer van goederen of passa
giers geschikt te maken. Ze werden
veel lichter en er kwam meer ruimte.
De overbodig geworden geschuts
poorten werden dan gesloten en
slechts uit één rij staken de dreigende
vuurmonden. Verder deelt de schrijver
mede, dat de Wassenaer een oud
beestje was, nog daterende uit de
Franse tijd. De Waterloo moet vrij
nieuw zijn geweest, want pas na de
beslissende nederlaag van Napoleon
op 18 juni 1815 kan de kiel voor dit
linieschip zijn gelegd.
De Zeeuw vertrok het eerste, n.l. op
5 januari 1827 en de reis had een vrij
voorspoedig verloop, want wegens te
genwind moest hij slechts een negen
tal dagen ter rede van het Engelse
Duins wachten, tot de wind keerde.
Dat was alles!
Reeds op 8 juli kon de Zeeuw Bata-
via's rede al weer verlaten, zodat op
10 October 1827 de thuishaven be
reikt werd. De andere twee liniesche
pen waren minder gelukkig. Laten we
beginnen met de Wassenaer, wier reis
al heel rampzalig eindigde.
Beide schepen, de Wassenaer en de
Waterloo, waren op 12 januari 1827
uit het Marsdiep vertrokken. De com
mandant van het eerste schip, kapitein
ter zee Spengler, had natuurlijk te vo
ren schip en tuig goed geïnspecteerd
en geen bezwaren geopperd, ofschoon
deze bodem het vorige jaar bijna af
gekeurd was. Daarna was hij weer
zo'n beetje opgelapt, maar toen hij af
zeilde, liet de uitrusting toch een en
ander te wensen over. Slechts één
derde der "zeelui" kon men bevaren
noemen.
Men had met een oostenwind het zee
gat kunnen verlaten, doch reeds de
volgende dag, de 13e, draaide de wind
naar het westen en werd heviger. Toen
ontdekte de commandant dat het tuig
niet te vertrouwen was. Het rekte na
melijk en daardoor kwamen masten,
raas en zeilen los te staan, wat na
tuurlijk ernstige gevaren opleverde.
Naderhand, toen de zaak door een
Commissie van deskundigen werd uit
geplozen, zou gebleken zijn, dat men
bij de uitrusting al te overhaastig te
werk was gegaan. De nieuwe, verse
door D. A. Visker
Genealogische inleiding tot de
kennis van geslachten uit het
vroegere Ned. Indië. Met index.
f 4,95 porto 1,70
BOEKHANDEL TONG-TONG
touwen waren onvoldoende uitgerekt,
toen zij werden aangezet, waarbij ook
nog de hevige koude dier dagen ze
kere rol speelde. In elk geval, het was
nu te laat om de zaak alsnog te ver
helpen en weldra bleek, dat het schip
zich in een reddeloze staat bevond. De
ellende begon met de grote mast, wier
puttings braken. Toen die overboord
ging, sleurde hij bij zijn val ook nog
een deel van het overige tuig mee.
Daarop kwam de fokkemast aan de
beurt, die de boegspriet meesleepte.
Eindelijk brak ook de bazaanmast, zo
dat alleen nog maar aan een stomp
van de grote mast enig zeil kon wor
den gevoerd. Ontlast van het gewicht
der masten en verder tuig slingerde
het schip geweldig en werd volkomen
onbestuurbaar. Door de inmiddels ge
draaide wind werd het vaartuig naar
het zuiden gedreven. Wel poogde men
zoveel mogelijk uit de kust te blijven,
doch in de hondewacht van de 16e
januari (dus tussen 12 en 4 uur
's nachts) stootte het voor Egmond op
een zandbank. De aanrollende zeeën
voorspelden weinig goeds voor het
vaartuig. Het water drong de kiel bin
nen en allen, die niet beneden er door
verrast werden, stroomden naar 't dek
en wel in de grootste verwarring. Men
vloekte, zwetste, bad of zoop, verhaalt
een geredde. Zo bracht men een dag
en een extra lange nacht door, leed
hevig van de bittere koude en werd
doornat door de spattende golven. Een
noodschot werd gelost, er werd op
metaal geslagen om de hulp der kust
bewoners in te roepen, doch geen
hunner waagde zich in de woelige
baren. De verwarring aan boord nam
toe. Goederen gingerv overboord, men
poogde lekken met klederen te stop
pen. Een poging van de luitenant ter
zee Muntz om een lijn naar de wal
over te brengen, bekocht deze met zijn
leven. Eindelijk, toen de storm uitge
raasd was en de zee vlakker gewor
den, gelukte het de Egmonders de
schipbreukelingen van het wrak naar
het strand over te brengen. Bij slot
van rekening viel het aantal doden nog
mee. Geen honderd, zoals men aan
vankelijk gevreesd had, maar slechts
23 doden had men te betreuren. Van
de lading werd nagenoeg niets gered.
Van een keuze, die men de geredde
kolonialen zou gelaten hebben, tussen
dienst in de tropen of in het vader
land, weet Backer Dirks niets. Integen
deel, hij vertelt heel eenvoudig, dat de
geredde militairen ingescheept werden
op Z.M. Kortenaer, die op 21 augustus
1827 Texel's rede verliet, in januari
1828 te Batavia aankwam en op 30
juni van dat jaar weer in het vaderland
terug was. De ontscheepte soldaten
konden dus nog net de tweede helft
van de Java-oorlog meemaken en lie
pen de minder gevaarlijke opstand
der Belgen mis.
De ondergang van de Wassenaer
maakte een diepe indruk. Zo'n prach
tig oorlogsschip, zo kort na het zee
kiezen verongelukt en nog wel op de
eigen kust! De "nieuwspapieren" dier
dagen, welke destijds heel wat droger
waren dan de huidige sensatiebladen,
stonden er vol van, met name de Arn-
hemsche Courant van 25 januari waar
in een zekere O.S. zijn hart in een
toegezonden mededeling eens flink
luchtte. Gelijk hier te lande gebruike
lijk was en is, werd er een officieel
onderzoek door een Commissie inge
steld, welke op 22 Mei 1827 een rap
port uitbracht. Hierin werd op tal van
gebreken en tekortkomingen gewezen,
die heus niet alle op rekening van de
ongelukkige commandant konden ge
steld worden.
Stappen wij thans over op Z.M. linie
schip Waterloo. Onze Backer Dirks
moet wel het rapport en het scheeps
journaal van de commandant Van Daa-
len hebben gelezen, zodat wij op zijn
mededelingen kunnen bouwen. Of
schoon de Waterloo een zes uur vóór
de Wassenaer uit Den Helder vertrok
ken was kregen beide schepen wel met
dezelfde vliegende storm te worstelen,
doch het eerste schip kreeg hem uit
een wat andere hoek. Doch ook daar
kraakte de storm op 14 januari de
grote mast, waardoor een deel van het
tuig ontredderd werd. Ook de fokke
mast kraakte, waarbij nog een zes-
riemssloep verbrijzeld werd. Bij het op
ruimen sloeg nog een man overboord
en verdronk in de kokende golven,
gelukkig het enige slachtoffer. De vol
gende dag knapte de fokkemast vlak
bij het dek af en door de schok brak
ook de boegspriet. Toen op de 16e
ook nog de grote mast overboord
sloeg, met nóg een sloep had de Wa
terloo alleen nog maar de bazaanmast
tot zijn beschikking en was zijn toe
stand bijna even hopeloos als die van
de Wassenaer. Het tussendek waar de
soldaten lagen, sloeg vol water en
door de vermindering van het tuig,
slingerde het vaartuig hevig. Van be
hoorlijk zeilen was onder die omstan-
(lees verder volgende pagina)
Wij helpen U GRATIS inlichtingen te ver
zamelen voor Uw familiestamboom. Wilt
U s.v.p. Uw medewerking hieraan verlenen
door zelf op te geven wat U van de be
treffende familie weet. U kunt daarvoor
een model aanvragen. Voegt U altijd een
gefrankeerde, zelf geadresseerde envelop
pe bij I
INDISCH FAMILIE ARCHIEF
Vreelandsestraat 14, Den Haag, tel.
070 - 45 44 06.
7