DIPANEGARA ALTIJD WAT IN TONG-TONG Soms derik ik bij het opslaan van de nieuwe Tong-Tong: is er misschien iets dat ik zelf beleefd heb, iets uit mijn herinnering. In Tong Tong nr. 17 was het driemaal raak. 1. De foto van de twee meisjes op pag. 18. Ik zelf zat in de 4de klas van de 1ste school B, in 1912 te Bandoeng. Pa en Ma waren in Hotel "Beau Séjour"te Lembang en mijn broer Nico en ik waren in de kost bij de fam. v. Healen aan de Tjitjendweg, dichtbij de kinine- fabriek. Mijn onderwijzeres heette Juf Westendorp, een zeer charmante vrouw en ik had sandalen aan van de schoenmaker v.d. Weele. Hij maakte toen de beste en sterkste kinder schoenen. Dit meisje kan misschien zijn dochter zijn geweest. Jongens uit mijn klas in 1912, die ik mij nog goed kan herinneren waren: Oscar Altmann, de gebroeders van Nouhuys, Koen Weber, Willem de Stoop en het meis je, als ik me niet vergis, Jopie Damme. Het was een wonderlijke tijd. 2. Bioscopen. In 1912 had de Hr. M. B. Johannes (Armeniër) een wagenver- huurderij en een smederij, melkerij en een bioscoop, alles op de Aloon Aloon. De bioscoop heette toen de "ELITA Biograph". Ik mocht altijd vrij naar binnen. De bekende acteurs en actri ces waren Francis Bushman, Bever ley Baine, Douglas Fairbanks, John Barrymore, George Arliss, Clara Kim ball Young, Tom Mix, Max Linder, Asta Nielsen, etc. In deze bioscoop kreeg ik kippevel, toen zo ongeveer om 9 uur, de ver toning werd onderbroken voor een zeer droevig bericht op het scherm: de TITANIC was op een ijsberg ge varen en gezonken in de nacht van 13 op 14 april 1912. The tragic end of an unsinkable ship. Ik heb wel gehuild, want al weken vóór de tewaterlating van dit onzinkbare schip met vier schoorstenen, was dit het gesprek in de uitspanningen van de school. Mijn oom, Manook uit Solo, was ook in het bezit van twee bioscopen (één in Solo en één in Semarang). Hij deed zaken met de heren Busé en Arendsen de Wolf. Meestal ontmoetten ze elkaar of in Bandoeng of in Semarang; ook wei eens in Batavia en dan bracht Oom ze bij ons thuis in Kebon Sirih en later in Batavia aan de Mampangweg No. 6. 3. Bij het zien van de foto's van het residentiehuis te Magelang komt het volgende in mijn herinnering terug. Tot begin 1924 werkte ik bij de Java Motor Touring Co. van A. Michaf, Le- mah Poetroh te Soerabaia. We hadden toen een Hudson Super Six en vijf Studebaker Big Sixes. We hadden een groot atelier, groot huis en acht gara ges. Soms als ik vrij was, of als we met drie auto's met touristen naar Batavia moesten, ging ik mee als gids. Op een keer moest ik drie touristen halen in Wonosobo. Leeg was ik dus naar Djocja gereden (uitrusten en eten in O-'h.a het Grand Hotel). Ik mocht nooit stu ren van de baas, maar ik deed het soms stilletjes, met de chauffeur naast mij. Om plm. 7 uur vertrokken we naar Wonosobo via Magelang. Na een half uur rijden mocht ik van de chauffeur, Mangoen, het stuur overnemen. Het was al donker en al dichtbij Magelang. We reden toen nooit harder dan 50 of 60 km per uur. We waren al in Magelang, de weg was vrij breed en vrij goed verlicht, maar in plaats van af te wijken naar de weg naar Wono sobo, reed ik recht door. De chauffeur riep: "Toean Moeda, tarik rem tangan, rem kaki djoega!" Waar denk je, dat ik tot stilstand kwam? Bevend van angst? Precies voor de middelste paal op de foto! De banden raakten bijna de eerste trede. De djaga, die pal voor de auto stond, maar niet boos was, zei alleen maar: "Toean maoe kemana?" Ik kon geen antwoord ge ven, maar Mangoen deed het voor mij in keurig hoog-Javaans. Ik kwam een beetje bij van de schrik. Maar hij moest dit voorval rapporteren. De re sident zelf kwam naar me toe en no digde mij uit even bij te komen en liet koffie halen. Ik sprak een half uur prettig met hem over mijn werk. Man goen kreeg in de keuken ook koffie en djadjan-djadjan. De naam van de resident was mij ontschoten, maar volgens Tong Tong was het Schenck de Jong. VIC BOLDY PALISSANDER EN SANDELHOUT Graag zou ik willen reageren op een tweetal artikelen van Mevr. Rosalie Grooss (TT jrg. 21, no 8 en 17). Er staan nl. nogal wat namen in die ver warring zouden kunnen wekken. Pterocarpus en Dalbergia behoren tot de Leguminosae of peuldragers. Beide komen met vele soorten voor over de gehele tropen. Verscheidene ervan zijn leveranciers van hardhout, zoals de ons welbekende Pterocarpus indicus (Ang- sana) en Dalbergia latifolia (Sono ke ling). Pterocarpus erinaceus komt al leen voor in Afrika. Palissander (dwz. "echt" palissander) wordt geleverd door enkele Zuid Amerikaanse Dalber gia soorten. Een veel gebruikte plaat selijke naam is "Jacaranda", hetgeen heel iets anders is dan wat met de wetenschappelijke naam Jacaranda wordt bedoeld. Zoals Mevr. Grooss in een noot in TT 17 zegt is dit een Bigno- niaceae, evenals de uit Afrika afkom stige spuitjesboom Spathodea campa- nulata en de bekende nachtbloeier - zo populair bij de vleermuizen - Oroxy- lum indicum, in de Sundalanden be kend als Pongporang. Het echte sandelhout wordt geleverd, door Santalum. In Indonesië komt slechts een soort voor en wel Santa lum album. Zogenaamd vals sandel hout is afkomstig van Exocarpus, die evenals Santalum tot de Santalaceae behoort, maar ook van Pterocarpus santalinus. Pterocarpus behoort echter zoals gezegd tot de Leguminosae. Vandaar de voorkeur van Prof. v.d. Pijl en andere botanici voor weten schappelijke plantennamen, die beter vaststaan en die bovendien in de lite ratuur achterhaald kunnen worden. Overigens veranderen ook weten schappelijke namen nogal eens. Pergu- laria odoratissima (Kembang Tong- keng) moet nu heten Telosma cordata en de bekende Flamboyant, Poinciana regia heet tegenwoordig Delonix regia. Wist u trouwens dat deze fraaie boom, die zo menig schilderij van Indonesi sche landschappen opluistert, oor spronkelijk alleen op Madagascar voorkwam? M. M. J. v. BALGOOY GEEN VISSERSLATIJN De door dhr. von Stietz in TT jrg. 21 nr. 14 vermelde hengelmethode met uit werpselen als lokaas is beslist geen fabeltje. Iets soortgelijks nam ik in de oorlogsjaren waar op Java. Op een dag zag ik een man die de Serayu rivier ((Res. Banyumas) kwam afzak ken op een vlot van "ketebogs" (pi- sangstammen). Naast zich had hij een vijftal grote meervallen (ikan gabus). Mijn nieuwsgierigheid werd gewekt daar hij niets bij zich scheen te heb ben dat op een hengel leek. Ik hield de visser aan en vroeg hoe hij te werk ging. De methode bleek "simple com- me bon jour", maar wel erg effectief: een kort touw bevestigd aan de pols met aan het andere eind een haak be staande uit een gebogen stukje ijzer- draad en als aaseen klont van hoogst eigen makelij verstevigd met wat klei. M. M. J. VAN BALGOOY lees verder volgende pag., 1e kol. onderaan door Johan Fabricius Een boeiend verhaal over de Java-oorlog 1825-1830, verteld in de vorm van brieven en rappor ten. Voor liefhebbers van de Indische historie een rijk bezit, ongemeen belangrijk doordat in dit werk authentieke documenten zijn op genomen die betrekking hebben op deze voor Java zo roerige tijd! 32,50 4,porto. 10

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1977 | | pagina 10