Huize Lebuinus in Deventer Over bejaardentehuizen leest men doorgaans alleen over de minder prettige aspecten. Waarom? Omdat alles wat goed, ordelijk en aange naam verloopt naar de smaak van onze persmedia geen publiciteits- waarde heeft. Wij vinden echter dat onze lezers meer gebaat zijn met positieve berichten. Er is in deze maatschappij al zoveel mis, mag er alsjeblieft nog plaats zijn voor iets goeds? Iets goeds voor ouderen vooral? De volgende keer iets meer over het bejaardencentrum van de stichting Dennenrust, dat ook voor talrijke Indischgasten een goed "home" is geworden. Een model van zorg voor bejaarden uit Indië. In het hartje van de traditierijke Hanzestad Deventer aan de Ussel ligt midden in een winkelstraat verscholen achter een wat kloosterachtige voorgevel een bejaardentehuis. Het is niet zo maar een bejaardentehuis, want het herbergt uitsluitend Indische gerepatrieerde bejaarden. Meer dan honderd mensen uit Indonesië brengen hier hun levensavond door in een eigen sfeer en op een wijze die herinneringen oproept aan hun geboorteland het voormalige Neder- lands-lndië. Een vertrouwd beeld van de binnenstad van Deventer vormen de kleurrijke geklede bejaarde dames afkomstig uit het tehuis, die aan het winkelen zijn of de markt bezoeken. De naam van het tehuis doet niet aan Indië denken en is afgeleid van een in de middeleeuwen in Deventer werken de St. Lebuinus. Naar deze heilige is ook genoemd de fraaie middeleeuwse Grote Kerk met de massale toren, die zo domineert in het silhouet van De venter, dat men ziet als men vanuit het westen Deventer nadert. Huize Lebuinus heeft nog niet zo'n lange geschiedenis. In 1957 werd door de toenmalige Mi nister van Maatschappelijk Werk Mej. Dr. Marga Klompé het verzoek gedaan om het huidige gebouwencomplex, dat tot dan toe als ziekenhuis was gebruikt in te richten voor de opvang van ge repatrieerde bejaarden uit Indonesië. De meest noodzakelijke verbouwingen werden uitgevoerd zodat reeds in de loop van 1958 de eerste mensen uit Indonesië konden worden ontvangen, welk aantal al spoedig opliep tot bo ven de tweehonderd. In de bijna 20- jarige periode dat het tehuis bestaat is de accomodatie door ingrijpende en minder ingrijpende verbouwingen aan gepast aan de eisen des tijds en is de capaciteit teruggebracht tot ruim 100 bejaarden. Wat betreft de ligging is reeds opge merkt, dat het bejaardentehuis in het centrum van de stad is gesitueerd, het geen uit een oogpunt van de leefbaar heid als een positief punt moet worden gewaardeerd. De gezellige drukke bin nenstad van Deventer met zijn winkels is voor het snelverkeer afgesloten, een voor de bejaarden uit het instituut in recreatief opzicht ideaal. Gememo reerd is al dat de vrijdagochtend- en de zaterdagmiddagmarkt op de Brink frequent bezocht worden door de be jaarden. Door de ligging in het centrum zijn de af te leggen afstanden gering. Het wat kloosterachtige uiterlijk van het ge bouwencomplex ademt - zulks in te genstelling tot het gezellige geroeze- moest van de binnenstad - een rustige sfeer. Een rust die men ook kan vinden in de fraai aangelegde bin nentuinen van het tehuis. De voorzijde van het gebouw ligt zo als gezegd midden in een winkelstraat, de achterzijde wordt begrensd door een stukje Oud Deventer, dat men bezig is te saneren en te restaureren. Aan de voorzijde binnenkomend door de hoofdingang komt men in een fraaie ouderwetse hall met een monumentaal trappenhuis. Via gemakkelijk begaan bare gangen en liften wordt men ge voerd naar de verschillende afdelingen met de verblijven voor de bejaarden. Deze afdelingen hebben de namen van bloemen gekregen hetgeen zeer toe passelijk is voor het fleurrijke gezel schap, dat hier vertoeft en waarin zo als in elk bejaardentehuis het vrouwe lijk element overheerst. De kamers zijn royaal van afmeting en sommige heb ben een balkon. Ze kunnen naar eigen (lees verder volgende pagina, 1e kolom) Ruimte voor privacy en familiebezoek. De ruime en lichte eetzaal van huize Lebuinus. 16

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1977 | | pagina 16