GLAZEN
alle soorten van groente. Wel wat be
nauwd, maar het rook lekker. Het luk
te; de pemoeda's prikten met hun
bajonet in een paar manden, echter
niet in mijn krat. Enige uren later werd
ik, te middernacht, bij alweer een an
dere Rode Kruispost afgezet. Van hier
was het nog een half uurtje naar huis.
Iemand duwde me een grote pop in
handen, "als welkomstcadeau voor Uw
dochter". Daarna reed hij me via om
wegen ("de hoofdweg is te gevaar
lijk") naar waar eens mijn huis stond.
Er stond een ander huis. Na lang zoe
ken vond ik een deur, riep spada, nog
eens en nog eens. Een jongetje deed
aarzelend open, was zichtbaar opge
lucht dat het geen militair was. Een
paar minuten daarna duwde ik mijn
mooie pop een zeer slaperige bijna
vier jaar ouder geworden dochter in
handen. Ze zette grote ogen op. Of
ze erg onder de indruk was?. Het huis
was verbouwd, vertelde mijn vrouw;
het was nu een sanatorium en borg
een twintigtal patiënten. Ze begreep
ook niet veel van de verwarrende toe
standen. Het sanatorium lag precies
in het niemandsland tussen het terrein
dat beheerst werd door onze vroegere
vijanden, die zich in een luxe-hotel
hadden verschanst, en het gebied,
waar de pemoeda's heersten. Een wei
nig aantrekkelijke situering.
Twee weken later zat ik, met nog een
paar collega's, weer in een auto, die
ons - zwaar bewaakt door politie en
pemoeda's - naar de grote stadsge
vangenis reed. In afwachting van een
nadere berechting, werd ieder van ons
eenzame opsluiting opgelegd. Niette
min slaakte ik een zucht van verlich
ting, toen de dubbele celdeuren achter
mij werden dichtgesmakt en afgegren
deld. Eindelijk rust. Een rust, die ruim
negen maanden zou duren vóór ik me
weer in de onrust van de vrede zou
storten.
Wat was er gebeurd? Het begin leek
zo veelbelovend: het geluk van het
weerzien; geen prikkeldraad, geen
corvée's en appèls meer. En al was
het eten niet overvloedig, hoe raakte
je niet in verrukking van een klein
beetje sambal en een stukje kip bij de
droge rijst. Je genoot van bloeiende
bloemen en spelende kinderen, van de
tuin en de kleine pasar vóór je huis.
Iets van de serene vrede, waar je naar
gesmacht had.
Toen reed een verblindend blinkende
Mercedes voor. Joop stapte uit en
bood ons de wagen als vredesge-
schenk aan. Plus nog een aantal pot
ten jam, groenten en vruchten op wa
ter. "Georganiseerd", zei hij eenvou
dig. Voor een Engels "officier" week
zelfs het hoofd van de Kempetai. We
accepteerden de potten, maar wezen
de auto af, die geen van ons kon be
sturen. Later kwam hij nog eens langs
in weer een andere vorstelijke wagen,
nu volgeladen met kleren. Genoeg de
licten om ons enkele huiszoekingen
te bezorgen door enige wilduitziende
Het nieuwe boek van Lin Scholte,
gesigneerd door de schrijfster!
"TAKDIRAN
EN ANDERE VERHALEN"
15,90 - porto 1,70
jongelui. Genoeg om mij tenslotte ge
vankelijk naar het politiebureautje te
doen leiden, waar me bevolen werd
met mijn gezicht naar de muur te zit
ten, vlakbij de deur naar de kamer
van de baas. Ik was niet alleen. Ter
sluiks omkijkend, zag ik, op dezelfde
wijze geposteerd enige bekenden, en
zowaar Joop himself. We werden één
voor één naar binnen genood. Even
later hoorde ik dan een beangstigend
geschreeuw. Bebloed en bevuild kwa
men ze weer naar buiten. Nu was het
mijn beurt. Achter het bureau zat S.,
die ik als assistent-wedono destijds
goed had leren kennen. Hij was een
paar keren bij ons thuis geweest; een
bijzonder kritische, heuse' en integere
man. Wat moest hij van mij? "U wordt
beschuldigd van wapenbezit", en
zachtjes: "ik weet, dat U thuis geen
wapens hebt". Luidsprekend: "Wat
deed Joop R. bij U?" Ik legde hem een
en ander uit. S., fluisterend: "ik geloof
U. Ik moet U echter een pak slaag
geven; schreeuw hard." En zeer luid
nu: "U bent onze vijand. U werkt met
de vijand samen. Joop R. is hun hand
langer en heeft U wapens en auto's
gegeven. U bent een handlanger van
de NICA en de RAPWI. Zij vechten
tegen ons, omdat wij geen kolonie
meer willen zijn. Wij haten U, wij zul
len U vernietigen". Hij kwam op mij
af, en diende me symbolische slagen
toe. Ik liet me schreeuwend op de
grond vallen. Het (beetje) benodigde
bloed was ook spoedig geleverd. Als
een geslagen hond ging ik de kamer
uit. Vlak vóór we onder escorte afge-
de R.K. STICHTING
"DE LEEUWERIK"
Bejaardencentrum voor
GEREPATRIEËRDEN
te LAAG SOEREN (Vel.)
is een klein bejaardentehuis met een
capaciteit van 24 kamers. Thans zijn
weer enige kamers beschikbaar. Het
huis biedt een eigen sfeer. Laag Soe-
ren is gelegen aan de rand van de
Veluwe en heeft goede busverbin
dingen met Dieren en Apeldoorn.
Voor nadere informatie's c.q. aan
melding kunt U zich wenden tot Mej.
C. Gribling, directrice, Badhuislaan 1,
Laag Soeren. Telefoon 08337-214.
Een origineel CADEAU
(ook leuk voor uzelf!)
met indische taferelen I I
Verkrijgbaar op de diverse Pasar
Malams of Fa. den Boggende-van
Lingen, Telefoon 02521 - 1 48 51.
MUUULIK NIR!
Jaren geleden speelde onze badminton
vereniging VEGLO in gemeentelijke
gymnastieklokalen, waarvan de sleutel
tevoren bij de Leidse Brandweer moest
worden opgehaald. De sleutelhaler
moest daarbij zijn naam opgeven, die
dan werd genoteerd. Op een dag was
het de beurt van mijn clubgenoot Ed
Guérin. De dienstdoende brandweer
man vroeg zoals gebruikelijk:
"Mag ik uw naam even noteren?",
waarop zich het volgende gesprek ont
spon: "Jazeker, mijn naam is Guérin".
"Wilt u dat herhalen?"
"Guérin!"
"Hoe zegt u?"
"Guérin, GUÉRIN".
"Ja, sorry hoor, maar ik heb altijd zo'n
moeite met die Indonesische namen".
DA'S LOGISCH HÈ?
Het volgende is misschien geen echt
Indisch mopje maar werd wel gedebi
teerd door een echt Indisch jongetje,
mijn toen 5-jarig zoontje Richard.
Op een dag bezocht ik met mijn vrouw
en Richard de dierentuin van Wasse
naar. De jongen keek zijn ogen uit
naar al de dieren die hij grotendeels
slechts van plaatjes kende.
"Kijk, jong", zei ik na enige tijd, "dat
is nu een kameel". Richard bekijkt de
telganger enige tijd aandachtig en zegt
dan: "Pap, dat is zeker een vrouwtje
hé, want hij heeft twee bulten".
M. M. J. VAN BALGOOY
voerd werden, kwam mijn vrouw met
een rantang aanzetten. Wat een moed.
Een knikje van de baas, het mocht
mee.
J. H. RINGROSE
(slot volgt)
25