JEUGDJAREN (XIX) een pop en rozenótroop DELI MAT JAM Zijn oudere geleiders sloegen dit te vreden gade, want het betekende, dat Munding Laja zich innerlijk bewust begon te worden van wat voor hem te gebeuren stond. Intussen was ook Dewi Asri zich in nerlijk bewust geworden van een gro te verandering in haar leven. Beiden beseften, dat, alvorens Mun ding Laja zijn verdere plichten zou gaan vervullen, hij Dewi Asri zou ont moeten, en zij samen in het huwelijk zouden treden. Hun voorbestemd le venslot had hen op dit punt gebracht en beiden begrepen dat het hun lots bestemming zou zijn. De beide oudere begeleiders beseften eveneens, dat dit alles te gebeuren stond en verheugden zich hier zeer over. Gelap Njawang richtte zich tot Munding Laja en liet hem begrijpen, dat hij en Dewi Asri reeds voor elkaar bestemd waren nog voor zij in dit stoffelijk lichaam geboren waren. Wij zijn nu aan de rand van Muara Beres, ga nu vlug op weg om Dewi Asri te ontmoeten. Munding Laja voelde zich blij en ver heugd en dankte de Ouderen eerbie dig voor hun geleide en hun onder richt en verklaarde nu zelf de verant woordelijkheid te kunnen nemen voor zijn verdere stappen. Gelap Njawang sprak zijn voldoening uit; "Jong van jaren, maar oud en rijp van geest." Kidang Panandjung sprak: "Welnu jongeling, Uw beide Ouden zullen zich schuil houden bezijden de berg" (de berg van het bewustzijn, dus wel af zijdig, maar toch waakzaam). De bei de Ouden verdwenen en Munding La ja was nu alleen - vol van devotie, maar ook helder van geest. Hij was getuige van zijn hoogste zelf en sprak: "O lieve Asri, ziel van mijn leven, ver toef niet te lang in 't Niet, ontwaak en help mij bij mijn taak, geliefde. Geef mij Uw zegen, gij zijt mijn hoedster; ik doe alles, maar gij zijt het die alles bestiert en niemand anders. Kom te voorschijn, liefste, ik wacht U op in de heilige Badplaats, verboden voor anderen, alleen toegankelijk voor ons beiden. O, verheven wind, breng de stem van mijn hart naar de schone Dewi Asri, raak haar ziel aan." Suizend bracht de wind de boodschap over en de schone Dewi Asri daalde uit de Hemel neer. In dichterlijke termen wordt nu Dewi Asri in de legende bezongen. Dit ge volgd door een eveneens in poëzie vervatte samenspraak tussen Dewi Asri en Mundung Laja, die ermee ein digt, dat Dewi Asri Mundung Laja op draagt heen te gaan om zijn opdracht te vervullen. (wordt vervolgd) Het was gedurende de "malaise". Mijn vader had z'n baan verloren en we woonden nu in het Tuindorp in Malang. Ik was vijf jaar, vrij als een vogel en had een vriendinnetje, Hansje Smit, met wie ik altijd modderkoekjes maak te. Ik had geen zorgen, maar ook niet veel speelgoed. M'n tante kwam ons geregeld bezoeken en zei eens: "Waarom kom je me niet opzoeken? Als je komt krijg je een pop (zo'n zwarte celluloid pop met een hula- rokje) en een glas rozenstroop met selassie. En Hansje ook." Ik keek m'n ouders vragend aan en ze zeiden dat we wel zouden komen op een dag. De pop en de stroop bleven hangen in mijn hoofd. Onder 't maken van modderkoekjes weken later besloot ik dat de dag was gekomen om tante een bezoek te brengen. Hansje vond 't ook een goed idee en zonder meer stapten we 't Tuindorp uit. Het was warm. Op de hoek van de Kawistraat en de Idjèn Boulevard stapten we in een dogkar. Eerst naar Kolff, besloten we, want Hansje vond mijn prenten boek mooi en ze wilde er net zo één hebben. "Pigi toko boekoe Kolff, 'sir." Dit tot de koetsier die ons nogal vreemd aan keek. Twee apen van vijf alleen op straat? Maar hij bracht ons naar de Kajoetangan en we stapten deftig bij Kolff naar binnen, vonden 't prenten boek, en toentoen kwam er een meneer ons zeggen dat we ervoor moesten betalen. Wie rekent nou op zoiets! De meneer moet een zeer snuggere man zijn geweest. Hij vroeg wie we waren en waar we naar toe gingen. Ik vond 'm helemaal niet aar dig. Zodra hij tante's naam hoorde bracht hij ons terug naar de dogkar en zei tegen de koetsier om ons naar de Ardjoenostraat te brengen. Ook al zo'n kleinigheid die we over 't hoofd hadden gezien. Tante's adres kende ik niet. Maar de meneer gelukkig wel. Bij tante gearriveerd stapten we uit en liepen 't erf op. Ze lag in haar "krossi males" en toen ze ons verhaal hoorde begon ze onbedaarlijk te lachen. We kregen stroop, we kregen elk een pop met een hula-rokje. We genoten van de hele uitgang en visite met volle teugen. Toen moesten we naar huis. Weer in de dogkar. Onze vaders stonden voor 't huis toen we uitstapten. Eerst had niemand zich ongerust gemaakt. De Smits dachten dat Hansje bij ons was en mijn ouders dachten dat ik bij Hansje was. Tot 't etenstijd werd. Toen had je 't geduvel in de glazenkast. Onze moeders zaten zenuwachtig te huilen en onze vaders "wisselden een hartig woordje" met ons. De poppen werden afgenomen en ik moest voor straf in de kamer blijven. Einde van 't avontuur. J.L. (U.S.A.) HOTEL "DE RUITER" HOUTHEM bij Valkenburg (Z.L.), St. Gerlach 43 tel. 04406 - 4 03 1 8. Riant uitzicht op het Geuldal doet denken aan de mooie rustige om geving van de Preanger Zeer geschikt voor diegenen die op me disch advies een rustkuur moeten onder gaan. Met dieet-patiënten wordt rekening ge houden Alle kamers centraal verwarmd en voorzien van warm en koud stromend water. Prijzen per persoon en per dag; incl. be diening en B.T.W.. Logies met ontbijt 20,p.p.p.d. Half pension f 30,p.p. p.d. Kamer met douche en toilet, logies met ontbijt f 30,p.p.p.d. Kamer met dou che en toilet half pension 38,p.p.p.d. Deli-planters hebben altijd een groep met een eigen karakter gevormd: in Deli en op de passagiersboten van en naar Holland. Vooral naar Holland. Hun eigen stijl duidde men in de gehele archipel aan als: "Deli matjam". Als de trein van Medan naar Belawan de verlofgangers en hun afduwers ver voerde gingen heel wat plantershoe- den de rivier in. Een afscheidsgroet? Een offerande? En wanneer zij ééns in de tien dagen, op Hari Besar, naar Medan kwamen was dat niet in de eerste plaats voor culturele genietingen. Willem Royaards heeft het ervaren. Hij maande zeer na drukkelijk om stilte alvorens zijn voor dracht te beginnen. Toen die eindelijk tot zijn genoegen was bereikt en men een speld kon horen vallen ving hij aan: "Komt mee, komt nu allen mee Eén van de planters onder zijn gehoor vatte dit kennelijk letterlijk op als een bevel. Hij trok zijn schoenen uit, fluisterde tegen zijn buurlui: "Komt mee, komt allen meeEn een stoet planters, op kousenvoeten, ver dween stillekens uit de zaal, schoenen in de hand. Het verhaal van de piano aan boord van een mailboot vol verlofgangers uit Deli, die in zee haar bestaan eindigde, omdat de planters het geluid van het instrument niet beviel is wel het fraai ste staaltje van "Deli Matjam"en zo algemeen bekend in het oude Indië dat ik erover zwijgen mag. P. G. G. J. LUBBERS 29

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1977 | | pagina 29