IK BEN
OP U!
Wat nu de verhouding tussen RT, RW
en de lurah betreft, er is niet zozeer
een kloof tussen de burger en zijn
buurtonderdeel, als wel tussen de RT
en de lurah. Ook is er maar weinig
contact tussen RT-en RW- voorzitters.
De RT-voorzitter vindt gewoonlijk dat
als er contact is, dit niet voldoende
uitwisseling van meningen toelaat, het
geen deels te wijten is aan de "asy-
metrie" (ongelijkheid) van hun sociale
niveau. Zo spreekt de RT-voorzitter
ook maar zeer zelden de lurah, omdat
hij vaak van mening is dat de lurah
toch niet is geïnteresseerd in zijn me
ning. Logsdon spreekt in dit verband
van een brede kloof tussen de buurt
organisatie en de lurah in Djakarta
wegens de bestaande belangenconflic
ten.
De RW-voorzitter denkt intussen an
ders over zijn positie. De RW is een
veel groter onderdeel en dus sociaal
en economisch heterogener. Waarbij
komt dat de RW-voorzitter een beken
de figuur is, die boven het gemiddelde
uitgaat in levenswijze en sociale sta
tus. Hij beschouwt zich meestal niet
als een "gewoon" mens. En de gewo
ne mensen beschouwen hem niet als
een der hunnen. Hij is een notabele en
vooral in arme buurten niet voor ieder
toegankelijk. Niettemin vinden RW-
voorzitters (evenals RT- voorzitters)
dat er een belangenconflict bestaat
tussen hen en de lurah. Zo zal de
lurah (in de hoop spoedig camat-tja-
mat te kunnen worden) ernaar streven
dat zijn kelurahan het tweede ontwik
kelingsniveau (swadaya) bereikt o.m.
door de bouw van een moskee en door
beter wegenonderhoud via vrijwillige
gezamenlijke arbeid (kerja bhakti).
De RW-voorzitter, die weet dat er geen
geld is voor zulke projecten, terwijl er
al een moskee vlakbij is, zal tegen de
RT-voorzitter zeggen, dat als ze dat
willen ze een moskee op "self-help"-
basis kunnen bouwen (hij forceert dus
niets). Alleen zal hij wel aandringen
op verbetering (reparatie) van de weg.
Wie meer wil weten van Martha Gay
Logsdon's 17 pagina's lange artikel kan
tegen een geringe vergoeding fotoko
pieën ervan aanvragen bij het Konink
lijk Instituut voor Taal-, Land- en Vol
kenkunde, Stationsplein 10, Leiden.
Haar artikel is getiteld: "Neighborhood
organization in Jakarta".
Drs. H. D. VAN PERNIS
Mijn vriend, M. A. Khouw is een na
komeling van wijlen de Majoor der
Chinezen Khouw Kim An, één der op
richters van de Pasar Gambir.
Er zijn echter nogal verschillen tussen
de beide Khouws. De Majoor was ta
melijk klein van postuur en mijn vriend
M. A. Khouw is groot. De Majoor was
rijk en mijn vriend is straatarm.
Hoe dat komt? Wel, hij liet het geld
rollen en wordt dus door iedereen, die
zich daartoe geroepen voelde, opge
licht. Thans is van het vroegere reus
achtige familie-bezit nog alleen maar
een schaduw over. Met name een e-
norm mausoleum op Djati Petamboe-
ran en een plaggenhut achter de sui
kerfabriek "Toeloes Redjo" te Bogor.
Met het mausoleum weet hij geen raad
en in de plaggenhut woont hij met zijn
zoontje van een jaar of tien en leidt
er een moeizaam en armoedig bestaan.
Maar zijn zuster, die in Europa woont,
heeft beter voor haar erfdeel gezorgd.
Dat wil zeggen: ze bezit te Bogor een
heel groot huis. Waar ze niets aan
heeft, omdat ze het in 1956 verhuurde
aan de Djawatan Gedung-Gedung, de
vroegere B.O.W., die het gebouw
doorverhuurde voor de civiele prijs
van Rp. 210,per maand aan een
huishoudschool voor jonge dames. De
huur was contractueel per maand op
zegbaar.
Sinds kort heeft de huishoudschool
een eigen gebouw gekregen en, met
toestemming van zijn zuster zou de
Heer Khouw (in de wandeling "Emièl")
proberen het destijds door de B.O.W.
gehuurde gebouw terug te krijgen. Zo
dat hij althans een dak boven zijn
hoofd zou hebben, waar de tropische
regens niet doorheen plenzen, zoals
nu in zijn plaggenhut.
Maar, zoals van Emièl te verwachten
was, was hij alle documenten (contract,
eigendomsacte, etc.) kwijt.
Degene, die de documenten, althans
gewaarmerkte afschriften ervan, wel
zou hebben, was de Djawatan Gedung-
Gedung.
n) Deze term houdt waarschijnlijk wel
weer verband met de uit de Japanse
tijd bekende term: tokubetsu shi
bijzondere stad (Djakarta), die ik in
verscheidene stukken uit de bezet
tingstijd heb gezien, en waarvan ik
uiteraard de betekenis heb gecontro
leerd met behulp van het Japanologisch
Studiecentrum in Leiden.
Een ongerechtigheid waarvan wij voordeel
trekken, noemen wij een buitenkansje; een
ongerechtigheid waarvan 'n ander voordeel
trekt, noemen wij een schandaal. - Dumur.
"Hidung pesek, kuping lowok -
"Kaki pendek, jij bent goblok".
Maar de Hr. Khouw, toch al timide van
aard, durfde daar niet heen te gaan
met de vraag om 21 jaar oude docu
menten uit de omvangrijke archieven
op te scharrelen. Dus vroeg hij mij om
hulp.
Nu moet U zich de situatie indenken.
Hr. Khouw arm als de mieren en ik
even arm, gepensionneerd (en niet
volgens de nieuwe pensioenregeling,
maar volgens de oude, dus ""'wie voor
een dubbeltje geboren is, krijgt nooit
een stuiver meer"). Beiden dus zonder
een cent, zonder positie, zonder enige
macht of gezag. Lieden dus, die je als
elke andere bedelaar je kantoor uit
kan laten schoppen, zonder dat er
verder een haan naar kraait.
Eerlijk gezegd, ik ging ook met knik
kende knieën, maar hoe anders viel
het uit.
Allereerst kon ik zonder de weg-ver-
sperrende secretaressen, zonder alle
rompslomp, die de machtigen der aar
de zich veroorloven, om hun macht
maar duidelijk te tonen, gewoon recht
streeks binnen stappen bij de hoogste
baas: Ir. Adjanto Mochtar.
Ik hoefde niet als een beklaagde op
een stoel voor zijn schrijftafel te gaan
zitten, maar we gingen zeer amicaal
op een zitje van zacht verende feau-
teuils een beetje met elkaar praten.
En hij hoorde me geduldig aan. Er
kwam geen misnoegde of zorgelijke
trek op zijn gezicht, toen hij het jaar
1956 (21 jaar geleden dus) hoorde
noemen. Hij zei alleen maar: "We zul
len de stukken moeten zoeken en komt
U over drie dagen terug."
Hoe kan ik U mijn verbazing schetsen,
toen drie dagen later, een splinternieu
we map met foto-copieën van alle
documenten op de zaak betrekking
hebbende, aan mij overhandigd werd
"met complimenten aan de Hr. Khouw."
Een ogenblik was ik stom van verras
sing en verbazing. Maar toen heb ik
die man namens mijn vriend Khouw
hartelijk bedankt en daaraan toege
voegd: "Als oud-ambtenaar en vooral
als Indonesiër, ben ik trots op U, Me
neer Adjanto Mochtar! Ontzettend
trots!"
Want het zijn de mensen als deze Ir.
Adjanto, die belangeloos het ambt en
de taak, die God en de Staat hen
hebben toevertrouwd, hooghouden, die
tenslotte dit land zullen leiden naar
ons aller doel en streven: rechtvaar
digheid en welvaart, (adil dan mak-
moer).
Ik ook ben trots op U als compatriot,
Ir. Adjanto Mochtar!
Bogor, AGUS DARUCH
P.S. Naast alle praatjes over corruptie
verdient deze Ir. Mochtar een speciale
vermelding wegens zijn strikte eerlijk
heid.
7